Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over onderwijs in detentie
Verslag
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs (Vocvo vzw) is een organisatie die bestaat uit drie deelwerkingen. Een daarvan is het onderwijs aan gedetineerden. Op 1 mei 2015 startte Vocvo met de voortzetting en uitbouw van de onderwijscoördinatie in de Vlaamse en Brusselse gevangenissen. Deze opdracht is vastgelegd in het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs. De onderwijscoördinatie van Vocvo kadert binnen de visie en het beleidskader van de Vlaamse hulp- en dienstverlening aan gedetineerden. Die is vastgelegd in het decreet betreffende de organisatie van de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden van 8 maart 2013.
Momenteel loopt het Vlaams strategisch plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en geïnterneerden 2020-2025. Dit plan geeft op basis van vijf overheidsbrede en strategische doelstellingen die aansluiten op het regeerakkoord aan waar Vlaanderen naartoe wil: een veiligere samenleving door een betere re-integratie, minder recidive en het voorkomen van nieuwe slachtoffers. De prioriteiten zijn onderwijs, werk, welzijn, geestelijke gezondheid en wonen. Er wordt maximaal ingezet op de overgang van het leven binnen de muren naar het leven erbuiten evenals op versterkte samenwerking met partners.
De leerloopbaanbegeleiders van Learning Inside Out (LIO) ondersteunen gedetineerden bij hun leervragen. LIO wordt gefinancierd door het Europees Sociaal Fonds (ESF) en het Vlaams Cofinancieringsfonds. Dankzij dit project kunnen Vlaamse en Brusselse gedetineerden met hun individuele leervragen terecht bij leerloopbaanbegeleiders van Leerwinkels en Groep INTRO. Dankzij de steun van het ESF kunnen de leerloopbaanbegeleiders tot eind 2023 de gedetineerden ondersteunen in hun studie én is er extra begeleiding bij het zelfstandig studeren.
In de beleidsnota is hierover het volgende opgenomen: “In het kader van het nieuw strategisch plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en geïnterneerden bekijk ik in nauwe samenwerking met mijn collega bevoegd voor Justitie en Handhaving welk aanbod in dit plan het best voorzien kan worden met het oog op het beperken van recidive en het bevorderen van re-integratie.”
Minister, welke stappen hebt u al gezet in uitvoering van de beleidsnota zoals hierboven beschreven?
Wat is de verdeelsleutel met uw collega van Justitie en Handhaving omtrent het aanbod en de financiering van het onderwijs aan gedetineerden?
De steun van het ESF voor LIO loopt tot eind 2023. Zal deze steun verlengd kunnen worden? Zo neen, komt de werking van LIO dan in het gedrang?
Tot slot, welke beleidsinitiatieven plant u deze legislatuur nog om het onderwijs aan gedetineerden te versterken en te promoten?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, collega’s, met de commissie Onderwijs bezochten we enkele weken geleden de gevangenis van Antwerpen. We mochten gelukkig allemaal terug naar huis. We kregen er onder andere een uiteenzetting van de mensen van Vocvo, die verantwoordelijk zijn voor de organisatie van onderwijs in detentie. Zij formuleerden een aantal uitdagingen wat betreft het onderwijsaanbod in de gevangenissen. Als gevolg van de uitvoering van het federale Masterplan III voorziet men op middellange termijn een stijging van 1365 plaatsen in Vlaamse en Brusselse gevangenissen. Tegenover de huidige gemiddelde dagelijkse capaciteit van 5459 gedetineerden gaat dit over een stijging van maar liefst 25 procent.
Men wijst ook op de digitale kloof: vandaag zijn nog maar weinig gevangenissen uitgerust met, weliswaar beperkte, internettoegang. Toch zou dit voor de onderwijsmogelijkheden exponentieel van belang zijn.
Daarnaast hadden we het ook over het LIO-project, dat leerloopbaanbegeleiding aanbiedt aan alle gedetineerden met een leervraag. Het project startte in het westen en het oosten van Vlaanderen en kon in 2021 uitbreiden naar alle Vlaamse en Brusselse gevangenissen. Ondertussen kan men heel mooie resultaten voorleggen. Het aantal begeleidingen, infobemiddelingen en trajectbegeleidingen steeg van 910 in 2020 naar 5871 in 2022. Ook het aantal gedetineerden dat een of meerdere examens voor de examencommissie aflegde, steeg in 2022 tot 135. Er was een slaagpercentage van 36 procent.
In de vergadering van de commissie Onderwijs van 11 februari 2021 informeerde ik u al eens over deze LIO-werking en het toekomstperspectief voor dit project. Toen vond u het nog te vroeg om te beslissen wat er zou gebeuren na afloop van het LIO-project. Ondertussen engageerde u zich via het strategisch plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden wel om uit zoeken welke de mogelijkheden en randvoorwaarden zijn om te komen tot een structurele inbedding van de leertrajectbegeleiding in gevangenissen. De subsidiëring via het Departement Werk en Sociale Economie, afdeling Europese Programma’s (Europa WSE) eindigt op 31 december 2023. We naderen dus het einde van het project.
In dat kader heb ik de volgende vragen voor u, minister. Voorziet u een groeipad voor de onderwijscoördinatie en -activiteiten in de gevangenissen naar aanleiding van de uitvoering van het federale masterplan? Zo ja, hoe ziet dat groeipad er concreet uit?
Bent u in gesprek met de bevoegde federale minister omtrent het werken aan digitale inclusie in de gevangenissen? Wat zijn daar nog de te nemen stappen?
Is de oefening rond de structurele inbedding van leertrajectbegeleiding in gevangenissen ondertussen afgerond? Zo ja, wat zijn de kritische succesfactoren en randvoorwaarden voor die structurele inbedding? Kan de huidige LIO-werking volgens u een antwoord bieden op die noden?
Minister Weyts heeft het woord.
Waarom wordt er onderwijs aangeboden aan gedetineerden? Dat heeft vooral te maken met de rol in het beperken van recidive en het bevorderen van re-integratie. Bij de organisatie van dat onderwijs is het zogenaamde Vocvo natuurlijk een belangrijke partner, het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs. En we zien toch ook wel aardig wat financiering voor het onderwijs aan gedetineerden. Enerzijds worden de centra voor volwassenenonderwijs (CVO's) en Ligo, de voormalige centra voor basiseducatie, gefinancierd voor het inrichten van het onderwijsaanbod in de gevangenissen. Anderzijds wordt Vocvo gefinancierd voor de inzet van onderwijscoördinatoren in elke gevangenis om dat onderwijsaanbod te organiseren en te faciliteren.
Uiteraard streef ik ernaar om dat onderwijsaanbod ook continu te verbeteren. Daarom heb ik ook een externe audit laten doorvoeren over de werking van Vocvo. Die is in 2022 opgeleverd door Deloitte. En daaruit bleek dat Vocvo toch wel over unieke expertise in Vlaanderen beschikt. Die expertise wil ik absoluut ook inzetten in het voorzien van onderwijs aan gedetineerden.
De audit stelt ook wel dat Vocvo nood heeft aan een langetermijnperspectief. Daarom heb ik beslist om een meerjarige beheersovereenkomst op te maken tussen Vocvo en de Vlaamse overheid, met een looptijd vanaf 1 januari van dit jaar tot 31 december 2026, met duidelijke outputindicatoren, doelstellingen en resultaatsverbintenissen. Momenteel zijn we die aan het finaliseren. Ik heb de opdrachten van Vocvo ook decretaal verankerd via het decreet Volwassenenonderwijs.
Daarnaast is het voorzien van kwaliteitsvolle hulp- en dienstverlening natuurlijk ook een gedeelde verantwoordelijkheid. Het is mijn collega, de minister van Justitie en Handhaving, die de coördinatie opneemt van het strategisch plan ter versterking daarvan. Ik ben dan vanuit Onderwijs bevoegd voor het voorzien van onderwijsaanbod en de financiering daarvan. Ook de minister van Werk heeft in dezen een rol, die ervoor zorgt dat de gedetineerde na de detentieperiode ook sneller aan de slag kan en sneller wordt toegeleid naar werk, en dat de opleidingen in de gevangenissen daar dus ook voldoende op afgestemd zijn.
Vanuit die gezamenlijke verantwoordelijkheid werd ook de Vlaamse leidraad voor het onderwijsaanbod in de gevangenissen geactualiseerd. Die leidraad is zo’n beetje een overkoepelend kader voor de uitbouw van het onderwijsaanbod. Daarbij wordt prioritair ingezet op een versterking van het volwassenenonderwijs in detentie. De toepassing en de realisatie van die leidraad is momenteel in elke gevangenis lopende, net door de onderwijscoördinatoren van Vocvo.
Ook werkten we samen om enkele belangrijke stappen te zetten in het kader van digitalisering. Vandaag is het zo dat in acht gevangenissen digitale examens kunnen worden afgelegd bij de examencommissie. In juni van dit jaar komen daar nog eens zes gevangenissen bij. Ik denk dat dat wel belangrijk is qua perspectief, om via de examencommissie een examen te kunnen afleggen.
Verder onderzoeken we ook de gevolgen van het federale masterplan. Die zijn er natuurlijk. Het is een beetje jammer dat we ter zake nooit vooraf zijn geconsulteerd of betrokken. We worden wel geconfronteerd met de consequenties en de praktische gevolgen van dat federale masterplan. Er is beslist om nieuwe detentiehuizen en gevangenissen te openen, maar de oude gevangenissen blijven wel open. Ik heb mijn administratie de opdracht gegeven om te onderzoeken welk onderwijsaanbod het meest geschikt is voor de nieuwe detentievormen die zich aandienen.
Tot slot ga ik nog even in op het LIO-project, of Learning Inside Out. Dat is inderdaad een ESF-project dat individuele leerloopbaanbegeleiding aan gedetineerden aanbiedt. De organisatie van dat project is ook opgenomen door Vocvo. We zijn momenteel in kaart aan het brengen wat de mogelijkheden zijn voor het LIO-project, maar houden daarbij ook rekening met het feit dat we toch al heel wat middelen voorzien om onderwijs in de gevangenissen mogelijk te maken.
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat u ook aanhaalt dat Vocvo een unieke expertise heeft in Vlaanderen, dat u dat in kaart brengt en bekijkt wat de mogelijkheden zijn voor het LIO-project.
Het werkbezoek was vrij beklijvend. Dat geldt wel voor alle commissieleden die mee waren. Ik heb er zelf nog een paar keer over nagedacht in het weekend. Ik ben overtuigd geraakt van het belang van de opleidingen in de gevangenissen. Mevrouw Vandromme heeft wat cijfers aangehaald, ik heb een aantal schriftelijke vragen ingediend. Er zijn heel wat gedetineerden die een opleiding volgen. Dat is heel vaak Nederlands, en de meesten willen hun diploma secundair onderwijs halen voor de middenjury.
We hebben daar met de mensen zelf gesproken. We hebben getuigenissen gehoord van mensen die een nieuwe kans willen grijpen, die hun leven over een andere boeg willen gooien. Er was een jonge gast bij die geklist was met de hele operatie Sky. Hij hield het vol door de studie en probeerde dat te zien als een internaat, weliswaar een heel streng internaat, waar hij zijn diploma kon halen. Hij wilde daarna een heel andere weg inslaan.
Wat is daar nog ter sprake gekomen? Antwerpen is geen gevangenis, maar een arresthuis. Daar zitten dus heel wat mensen in voorarrest. Ze wachten op hun proces, en dat is meestal beperkt in de tijd. Sommigen zitten daar twee jaar, anderen zeer beperkt. Maar het onderwijs stopt in de zomermaanden. Wie daar vijf, zes maanden zit, met de zomer erbij, haalt dus nooit een diploma voor de middenjury. Het is ook een vraag van het volwassenenonderwijs, omdat zij veel meer inspelen op het bedrijfsleven: het is te gek dat dat stopt tijdens de zomermaanden. Hoe ziet u daar een oplossing voor?
Verder kan er ook nog een betere samenwerking komen met VDAB.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil ook een pluim op de hoed steken van de onderwijscoördinatoren en leerkrachten die in de gevangenis lesgeven. Ook voor Vocvo heb ik mijn waardering al uitgesproken, zelfs voor ik in een gevangenis was geweest. Als lid van de raad van bestuur van basiseducatie Oostende-Brugge-Westhoek heb ik de opstart van dat project meegemaakt en het altijd ondersteund.
Ook het gesprek met de gedetineerden is me bijgebleven. Als er ooit ambassadeurs worden gezocht tegen ongekwalificeerde uitstroom, zijn dat die mensen, die jongeren, die aangeven dat ze helemaal fout zaten, dat ze de school hadden moeten zien als een instelling die kansen gaf. Dat waren vier jonge mensen die geen beter pleidooi konden houden dan wie ook om jongeren te stimuleren om niet ongekwalificeerd uit te stromen.
Ik pleit al langer voor aandacht voor het onderwijs in onze gevangenissen, omdat uit onderzoek blijkt dat het meer kansen geeft na de detentie. Wie onderwijs volgt in de gevangenis, heeft dertien keer meer kans op tewerkstelling na de vrijlating, en ook – en dat is misschien ook belangrijk – 43 procent minder kans op recidive. We moeten er alles aan doen om daarop in te zetten. Het LIO-project zet zelf in op heroriëntatie, ondersteuning bij praktische drempels – ze moeten onder andere de examencommissie kunnen volgen – en een brug naar buiten, zoals we al hoorden. Het zijn drie belangrijke insteken. Ik zou ervoor durven te pleiten om het LIO-project verder uit te bouwen en te ondersteunen, maar zeker ook samenwerking met Groep INTRO en de Leerwinkel is belangrijk om dit alles te realiseren. Ik heb er ook al voor gepleit om de Leerwinkels te ondersteunen. Bent u bereid om dat verder te onderzoeken?
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Vandromme, ik denk dat u de slaagpercentages daarstraks mis had. Het is 63 in plaats van 36 procent. (Opmerkingen van Loes Vandromme)
Dat ligt een stuk hoger dan het gemiddelde, dat ergens in de 40 procent zit. Dat wijst op enige motivatie, maar ook op de efficiënte inzet van middelen.
Wat betreft de vraag naar de uitbreiding van het aanbod naar de zomervakantie: de CVO’s, behalve Nederlands als tweede taal (NT2), werken dan niet, net zoals de Examencommissie niet open is in de vakantie. Voor die specifieke doelgroep apart les organiseren, zou misschien te veel vergen. Het volwassenenonderwijs schakelt in de zomer ook over op het vakantieritme.
Ik ben het wel met u eens: het is misschien niet altijd zo gemakkelijk te verkopen dat we daarin ook moeten investeren. Dat heeft een ongeziene maatschappelijke return. Ik vind het een goede suggestie om meer mensen uit de gevangenis naar de scholen te sturen om te voorkomen dat men vanuit de school in de gevangenis terechtkomt. Dat is een goed idee om mee te nemen.
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Er zijn nadien foto’s van het bezoek gepost op Facebook. Er waren reacties dat er een lerarentekort is, dat dat toch belangrijker is, dat men die leerkrachten uit de gevangenissen moet halen en voor een gewone klas zetten. Die mensen vergissen zich. Wie daar een opleiding volgt, wil zich versterken, wil re-integreren. Ik vind dat we dat alle kansen moeten geven en dat onderwijs in gevangenissen ook belangrijk is.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u voor het aanbod om het belang van het onderwijs in de gevangenis te ondersteunen. Ik kijk uit naar het verdere verloop. Ik hoop dat het project kan worden voortgezet.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.