Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, pesten bij jongeren zit weer in de lift, zo blijkt uit een grootschalige bevraging van de onderzoeksgroep Gezondheidsbevordering van de faculteit Geneeskunde in Gent, in opdracht van het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid, bij twintigduizend Vlaamse en Brusselse jongeren. Een op de vijf zegt minstens één keer gepest te zijn op school in de afgelopen maanden. Dat is toch 3,2 procentpunten meer dan in 2018, toen dat aandeel nog op 16,5 procent lag. Ongeveer een op de twaalf jongeren zegt de voorbije maanden zelfs intens te zijn gepest. Daarmee bedoelt men twee à drie keer per maand of meer. Naast dat klassieke pesten blijkt dat ook cyberpesten in opmars is. In 2018 zei 7,7 procent van de jongeren daar recent mee te maken te hebben gekregen, in 2022 was dat al 12,3 procent.
Nochtans zijn er nu en in het verleden al verschillende grote campagnes en andere initiatieven gelanceerd die pestgedrag moeten ontraden. De bekendste is de Vlaamse Week tegen Pesten, met de STIP IT-actie. De vraag is dus of, in het licht van de genoemde cijfers, die grote campagnes van de voorbije jaren wel zoden aan de dijk brengen. Minister van Jeugd en Media Dalle stelde daaromtrent in de media al dat die campagnes wel degelijk belangrijk zijn om te sensibiliseren, maar op zich niet voldoende zijn. Er is volgens hem ook nood aan een structurele, professionelere aanpak. Dat geldt natuurlijk ook voor het onderwijs.
Op dit moment zijn er weliswaar organisaties die lesmateriaal, tools en vorming aanbieden waaruit de scholen kunnen kiezen, maar in de praktijk blijkt die aanpak vaak nogal vrijblijvend te zijn en tekort te schieten. Onderzoek heeft aangetoond dat leerlingen pas naar de leraar durven te stappen om pesten te melden als ze weten dat die een verschil kan maken. Uit de Teachers4Victims-studie, waarover iets meer dan een jaar geleden werd bericht, bleek dat minder dan de helft van de leerlingen van oordeel is dat hun leerkracht pestgedrag goed aanpakt en dat veel leerkrachten nog steeds niet goed weten hoe ermee om te gaan en het misschien ook niet altijd zien. Daarom moeten we er vooral voor zorgen dat de handelingsbekwaamheid van de leraren ter zake verhoogd wordt. Het is dus niet alleen van belang dat er wordt ingezet op een veilig klasklimaat waar leerlingen naar de leerkracht durven te stappen, maar dat er ook echt een doeltreffende reactie is van de leerkracht en dat die reactie voldoende zichtbaar is voor de leerlingen. Die kwestie werd eerder al besproken in de commissie Onderwijs van 16 december 2021, naar aanleiding van een vraag van mijn collega Beckers.
In opvolging van die kwestie had ik graag antwoord op de volgende vragen, minister. Hoe evalueert u de cijfers uit de bevraging omtrent de frequentie van pestgedrag?
In de vorige bespreking werd aangehaald dat de behandeling van dat thema in de lerarenopleiding vaak tekortschiet. U antwoordde toen dat er in de schoot van de werkgroep Welbevinden en preventie van pesten van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) een traject liep rond de vraag hoe aandacht voor welbevinden een structurele plek kon krijgen in het curriculum van de lerarenopleiding. Dat was op dat moment al uitgemond in een inspiratietekst met advies en een overzicht van de kennis en competenties die nodig zijn om pesten te herkennen en aan te pakken. De bevindingen moesten nog geïntegreerd worden in het advies, dat heel specifiek gericht is op de lerarenopleiding. Wat is daar de stand van zaken? Is dat traject al volledig afgerond? Zijn de lerarenopleidingen in Vlaanderen daar effectief mee aan de slag gegaan? In hoeverre is het thema omgaan met pesten nu wel aanwezig in de lerarenopleiding?
Natuurlijk is het ook noodzakelijk dat leraren de schooleigen preventieve en reactieve antipestbeleidsplannen kennen, die onderdeel zijn van het verplichte welzijnsbeleid op school. Dat vereist natuurlijk dat dat thema duurzaam behandeld wordt in de aanvangsbegeleiding voor nieuwe leerkrachten. U hebt daar middelen voor vrijgemaakt, maar voorlopig hebben we toch weinig zicht op de concrete invulling van die aanvangsbegeleiding, hoe kwaliteitsvol die al dan niet is en of het thema omgaan met pestgedrag daar effectief aan bod komt. Ziet u een specifieke rol weggelegd voor de Vlaamse onderwijsinspectie om dat thema op te volgen? Zult u eventueel opdracht geven aan de inspectie om dat volgend jaar als een apart focusthema op te nemen, zodat we op die manier een rapportage kunnen krijgen binnen de schoot van de Onderwijsspiegel? Indien niet, waarom niet?
Leraren verder bekwamen in de aanpak van pesten, en zeker in de aanpak van het cyberpesten, vereist natuurlijk een blijvende professionalisering van onze leraren. Vorig jaar werd door minister Dalle www.allesoverpesten.be gelanceerd, een platform uitgebouwd door het netwerk Kies Kleur tegen Pesten. Vindt het materiaal op dat platform volgens u ook voldoende zijn weg naar de leraarskamer? Wat zult u, in samenspraak uw collega van Jeugd en Media, eventueel doen om dat initiatief nog meer bekend te maken bij scholen en leraren?
Mijn laatste vraag ging over hoe Leerpunt daarmee omgaat. Ik heb die vraag deze morgen ook al gesteld. We zullen dat dan hernemen, want zij hebben laten weten dat ze nog eens gaan terugkomen zodra ze verder staan met hun voorbereiding.
Minister Weyts heeft het woord.
De problematiek van het pesten, en vooral de toename dan via de sociale media, om het duidelijk te schetsen, dus in de buitenschools context, moeten we misschien ook plaatsen in een internationaal perspectief. De data van de Wereldgezondheidsorganisatie tonen aan dat er bij ons een daling was in het percentage van jongeren die werden gepest. Nu, dat is een studie waarbij de laatste data dateren van 2018. De studie wordt om de vier jaar gevoerd, en corona heeft waarschijnlijk wat roet in het eten gegooid. Een nieuw onderzoek wordt momenteel afgenomen. Maar op grond van vroegere data was er echt sprake van een daling. Het is hout vasthouden om te zien of die tendens zich doorzet.
Want het is natuurlijk ook zo dat de coronaperiode wel wat sporen heeft nagelaten. Ik denk dat we nu het eerste schooljaar hebben beleefd – het schooljaar 2021-2022 – waarbij alles enigszins terug op zijn poten terechtkwam, maar alle sporen zijn nog niet uitgewist. En de eerdere schoolsluitingen hebben natuurlijk negatief ingewerkt op binding van de leerlingen met de school, maar ook met elkaar. Daar zal dus mogelijk een effect zijn.
Het allerbelangrijkste om pesten een halt toe te roepen, alleszins wat de school betreft, is het creëren van een veilig klas- en schoolklimaat. Ik denk dat we daar van overheidswege ook sterk op inzetten, om ervoor te zorgen dat elk kind, elke jongere zich op zijn of haar gemak voelt in de klas, in de school. En voor alle duidelijkheid: een pestbeleid is ook een geïntegreerd beleid. Het staat niet op zich, en maakt bij ons ook deel uit van de leerlingenbegeleiding, van het decreet, waarbij ook de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) een absoluut belangrijke rol hebben. Maar het is niet zo vrijblijvend. Dat decreet over leerlingenbegeleiding wordt ook effectief door de onderwijsinspectie gecontroleerd. Bij elke doorlichting wordt er aandacht besteed aan het beleid inzake leerlingenbegeleiding. De minimumdoelen die rond dat thema vervat zitten, zijn trouwens duidelijk.
Om scholen ook los daarvan te sensibiliseren en concrete handvatten aan te bieden, voorzien we ook lesmateriaal. Dat betekent dat we via onze communicatiekanalen, via Klasse, via Schooldirect, ook op reguliere basis heel veel info daaromtrent aanbieden. Er zijn dossiers ‘pesten’ en ‘positief klasklimaat’, waarbinnen er specifiek regelmatig nieuwe bijdragen verschijnen met goede praktijken, met getuigenissen, met handvatten. Dat is ook weerkerend het gevolg naar aanleiding van de Week tegen Pesten. Dan alleen al wordt daarop gefocust, maar dat gebeurt ook verder in de loop van het jaar. We hebben ook Klasse, dat goed samenwerkt met het Netwerk Kies Kleur tegen Pesten, dat ook de Vlaamse Week tegen Pesten organiseert, en ik ondersteun dat trouwens ook financieel. Via die kanalen proberen we ook het platform ‘Alles over pesten’ onder de aandacht te brengen, en de slagkracht ervan te vergroten.
Ook het nieuwe kenniscentrum Leerpunt zal daar zijn duit in het zakje doen, om leraren inhoudelijk te ondersteunen in het omgaan met pesten. Onder meer wordt van leerkrachten verwacht dat ze aan de slag gaan met de toolkit van de Education Endowment Foundation (EEF), waarin onder andere wordt ingegaan op interventies inzake gedragsproblemen, waarin ook pesten een plaats krijgt.
We ondersteunen ook verschillende organisaties die vorming aanbieden rond cyberpesten, bijvoorbeeld Childfocus. Dat gaat dan over vormingsavonden voor scholen, of voor ouders – daar kom ik nog op terug – rond veilig ICT-gebruik, inclusief cyberpesten.
Ook Mediawijs en het kenniscentrum Digisprong zijn partners bij dit thema. Op onze vraag heeft Mediawijs trouwens ook dit schooljaar de vorming ‘Eerste hulp bij cyperpesten’ voor onderwijspersoneel aangeboden, over de aanpak en preventie van cyberpesten. En dan heb je het kenniscentrum Digisprong. Dat ontwikkelde met enkele partners een stroomschema – zo’n flowchart, zoals men zegt – voor leerkrachten en CLB-medewerkers om aan de slag te gaan met cyberpestsituaties.
Ik heb dat ook meegenomen als aandachtspunt in het kader van de samenwerking met de ouderverenigingen. Ook daar is het belangrijk voor ouders om te weten hoe ze moeten omgaan met een kind dat gepest wordt of een kind dat pest. Het is, denk ik, niet altijd de beste oplossing om dan onmiddellijk naar de school te lopen en te klagen en te eisen dat er maatregelen worden genomen tegen betrokken leerlingen die zouden pesten. Dat is niet altijd de meest efficiënte oplossing.
We ondersteunen ook de Vlaamse Scholierenkoepel met Conflixers. Ik denk dat dat project zijn deugdelijkheid heeft bewezen. En er is de website allesoverpesten.be, waarbij we alles proberen te groeperen.
Wat het project binnen de werkgroep pesten en welbevinden van de Vlaamse Vlor betreft: dat project is afgerond. Binnen de werkgroep is er een tekst ontwikkeld en is er ook ingezet op de verspreiding daarvan, onder andere via overleg met de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) en een workshop rond de plek van welbevinden in het curriculum van de lerarenopleidingen. Die kiezen natuurlijk zelf hoe zij aan die problematiek een plaats geven. Dat behoort tot hun autonomie. In elk geval gaat er binnen de lerarenopleidingen heel wat aandacht naar klasmanagement, waarvan pestgedrag ook deel uitmaakt. Bovendien moeten alle leraren in opleiding de vaardigheden aangeleerd krijgen om een positief klimaat te creëren voor hun leerlingen. Dat maakt deel uit van die lerarenopleidingen. Ook moeten zij natuurlijk aandacht hebben voor niet alleen de fysieke, maar ook de geestelijke gezondheid van leerlingen. Dat is trouwens ook zo opgenomen in de basiscompetenties van de leraren, waar elke lerarenopleiding natuurlijk naartoe moet werken.
De heer Laeremans heeft het woord.
Het is een hele waslijst, en ik denk dat het ook wel nodig is dat we dat op alle vlakken proberen te versterken, want die problematiek blijft toenemen. Minister, laten we hopen dat uit dat internationale onderzoek zou blijken dat het veeleer een dalende tendens dan een stijgende zal worden, gezien alle inzet op alle fronten die op dat vlak wordt getoond. Dat corona nog een stukje parten heeft gespeeld, ik weet niet in hoeverre dat echt wel zo is, want in de coronatijd was er juist minder contact tussen de kinderen, zij het natuurlijk wel online – dat is een mogelijkheid.
U zegt dat de CLB’s daar ook een grote rol in spelen, maar die hadden natuurlijk heel wat andere katten te geselen. Hebben die daar de jongste jaren wel echt iets aan kunnen doen, of is dat een van de elementen die zij hebben geparkeerd in de coronatijd, omdat ze er geen tijd voor hadden?
Ik ben blij te horen dat dat via Leerpunt ook zal gebeuren. Op mijn vraag hebben zij daarstraks geantwoord dat gezagsproblemen inderdaad ook mee in de scope zullen zitten. Daarbij aansluitend hopen we dat er ook iets kan worden gedaan tegen geweld tegen leerlingen en tussen leerlingen. We zien immers dat er zich zeker buiten de schoolmuren vaak nogal wat situaties voordoen die uit de hand lopen.
Zal de inspectie dit als een apart focusthema onderzoeken, of is dat niet de bedoeling?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat was die laatste vraag? Ik was al een vraag verder. (Gelach)
U zat met uw gedachten toch nog niet bij stikstof of zo?
Als apart thema? Neen, de leerlingenbegeleiding en het decreet inzake leerlingenbegeleiding worden altijd meegenomen in de doorlichting. Dat is altijd een van de aspecten op basis waarvan de onderwijsinspectie doorlicht.
De heer Laeremans heeft het woord.
Hebben de CLB’s de voorbije jaren veel kunnen doen aan dat pestprobleem, of hebben ze dat opzijgezet in die coronatijd?
In de coronatijd hebben ze dat natuurlijk opzij moeten zetten, ten eerste omdat ze geen toegang hadden tot de scholen, maar ten tweede vooral omdat ze zich moesten toeleggen op andere taken. We zijn het allemaal al vergeten, maar zij moesten de contacttracing doen. Dat was verschrikkelijk. Daar ging hun tijd aan op.
Minister, dank u. Ik ga u niet meer verder pesten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.