Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Dat de industrieterreinen in Limburg belangrijk zijn, is voor Limburg bijzonder belangrijk, maar de horecasector belangt ons allemaal aan. Daarom hebben we een specialist meegebracht: Rémi Vanhumbeeck zal als YOUCA-student de vraag stellen.
De Vlaamse economie wordt na de coronacrisis opnieuw getroffen door de energiecrisis. Uit een onderzoek van de Nationale Bank bleek ook dat er door de energiecrisis de komende zes maanden tot 35.000 jobs verloren kunnen gaan. De jobverliezen zouden vooral in de detailhandel en de horeca plaatsvinden. In diezelfde horecasector blijkt dat 24 procent van de horecaondernemers aangeeft dat ze meer sluitingsdagen gaan houden en 13 procent zal personeel op tijdelijke werkloosheid zetten. Door deze extra sluitingsdagen zal het personeel ook minder uren kunnen werken waardoor er werknemers zullen zijn die minder uren werken dan ze eigenlijk zouden willen of verplicht thuiszitten door technische werkloosheid.
Tegelijkertijd kampt de horecasector nog steeds met een enorme krapte. Zo staan er maar liefst 3895 vacatures open in de horecasector op de website van VDAB. Er is dus sprake van een mismatch in de sector waarbij sommige werknemers minder werken dan gewenst of zelf helemaal thuiszitten terwijl andere horecazaken in moeilijkheden zitten door gebrek aan personeel.
Een manier om hierop in te spelen is via een werkgeversgroepering waarbij het personeel gepoold wordt. De werkgeversgroepering verenigt twee of meer ondernemingen zodat ze samen een of meer werknemers kunnen aanwerven, om ze vervolgens afwisselend of gelijktijdig bij elk van die ondernemingen tewerk te stellen. Alleen komt hier heel wat administratie bij kijken en zijn de regels zo complex dat hier amper gebruik van gemaakt wordt.
Minister, wat doet VDAB nu al om de mismatch die hierboven beschreven staat, tegen te gaan? Hoe evalueert u de eerder overeengekomen acties om de instroom en retentie van werknemers naar en in de horecasector te ondersteunen?
Zijn er op Vlaams niveau initiatieven mogelijk waar gezocht wordt naar nieuwe arbeidsvormen waarbij een pool van werknemers wordt gecreëerd of het flexibeler wordt om personeel te delen? VDAB zou hier ook een actievere rol in kunnen spelen en dit mee helpen faciliteren.
Zijn er op dit moment in Vlaanderen al voorbeelden van good practices van werkgeversgroeperingen of vormen van werknemersdeling waaruit we lessen kunnen trekken?
Kan VDAB een actieve rol spelen in het matchen van tijdelijk werklozen met andere werkgevers in het kader van het bestaande juridische kader voor het uitwisselen van werknemers?
De heer Brouns heeft het woord.
Dank u wel, Rémi, voor die belangrijke vragen over die zo belangrijke horeca in Vlaanderen. Al jaren kampt die sector inderdaad met een grote uitstroom van personeel en te weinig instroom. Daarbovenop heeft de sector door de coronacrisis nog extra klappen gekregen en heeft die het extra hard te verduren gehad. Van inperkende maatregelen tot verplichte sluitingen, het was allesbehalve gemakkelijk. Om die grote uitdagingen aan te pakken, werd reeds begin vorig jaar een actieplan uitgewerkt met de sector. Dat plan bestaat uit tien concrete acties die dit jaar allemaal hun uitwerking krijgen.
Zo werd bijvoorbeeld de VDAB-horecatrailer ingezet op verschillende locaties en werden er hoteldagen georganiseerd in Antwerpen en Gent. Mensen, met welk statuut ook, kennis laten maken met de horeca en indien nodig doorverwijzen naar een opleiding, is hierbij het hoofddoel. Deze acties leidden tot nu toe tot een grotere instroom in opleidingen en die worden dan ook als succesvol beschouwd.
Ook onder impuls van het actieplan ontwikkelden we samen met SYNTRA, Travi en VDAB de horecaboosters: zeer kortlopende stevige opleidingen die de praktische skills van de deelnemers moeten voorbereiden op een verdere carrière in de horecasector. Eind augustus heb ik zelf zo’n horecabooster bijgewoond in Genk. Dat zijn heel belangrijke initiatieven. In totaal gaan we liefst twintig boosteropleidingen over heel Vlaanderen organiseren. In die eerste sessies zagen we toch al heel wat enthousiasme bij de deelnemers.
Daarnaast ontwikkelde VDAB tijdens de coronacrisis online leermodules en workshops. Dit laagdrempelige aanbod blijft ter beschikking zodat mensen hun weg naar de sector blijven vinden.
Ten slotte zorgt de vacaturedatabank van VDAB, de grootste jobsite van Vlaanderen, ervoor dat kandidaten en werkgever elkaar vlot kunnen vinden, ook wat flexi-jobs betreft.
Wat betreft uw vraag naar retentiebeleid ligt de bal ook in het kamp van de sector zelf. Op dit ogenblik doen ze dat vooral door te voorzien in een ruim opleidingsaanbod voor werknemers uit het eigen paritair comité. Het sectorconvenant, maar ook de werkbaarheidscheque bieden ruimte om daar nog bijkomende initiatieven rond te nemen.
Ik kom tot uw tweede en derde vraag. Op uw vraag over het delen van werknemers kan ik aangeven dat binnen het pilootproject CareerFlow van het Europees Sociaal Fonds (ESF) VDAB, samen met hr-partners, vandaag bedrijven ondersteunt rond werk-naar-werktransities. Binnen CareerFlow kunnen werkgevers dus worden begeleid in het vinden van de beste juridische constructie voor het delen van werknemers. Het gaat dan bijvoorbeeld om het delen van werknemers via multiwerkgeverschap. Daarbij treedt de werknemer in dienst met een arbeidsovereenkomst van de feitelijke vereniging die wordt opgericht door de partijen die de werknemer willen delen. Een ander voorbeeld was het poolen van werknemers in dienst van een werkgeversgroepering, waarbij dus diverse werkgevers een aantal werknemers samen in dienst nemen. Een laatste voorbeeld is het delen van werknemers via de terbeschikkingstelling. Ook in de VDAB-transitiepunten die zijn opgestart in het kader van ‘Alle hens aan dek’ en die starten in februari 2023, zal er aandacht zijn voor de mogelijkheden om werknemers te kunnen delen. Er worden binnen dat project een zevental punten in Vlaanderen opgezet die werk-naar-werktransities ondersteunen.
Wat uw vierde vraag betreft, VDAB informeert tijdelijk werklozen, die nu verplicht zijn om zich in te schrijven bij VDAB, over de mogelijkheid om tijdelijk een job uit te oefenen bij een andere werkgever. Dat gebeurt onder meer via de website en landingspagina voor tijdelijk werklozen en via de communicatie die tijdelijk werklozen van VDAB ontvangen. Via de website van VDAB kunnen tijdelijk werklozen jobs zoeken in hun eigen regio, bijvoorbeeld tijdelijke jobs of flexi-jobs. VDAB kan de intensief tijdelijk werklozen ook bemiddelen richting een andere tijdelijke tewerkstelling. Tijdelijk werklozen kunnen immers ook een tewerkstelling uitoefenen of aanvatten bij een andere werkgever dan degene die hen tijdelijk werkloos heeft gemaakt. Dat kan bijvoorbeeld ook als uitzendkracht zijn. De inkomsten van die tewerkstelling kunnen niet worden gecumuleerd met de werkloosheidsuitkering, en de tijdelijk werkloze moet zijn tewerkstelling bij een andere werkgever meedelen aan zijn of haar uitbetalingsinstelling, zodat er dus niet ten onrechte uitkeringen worden uitbetaald.
Minister, dank u wel voor de antwoorden. Het actieplan dat is afgesproken met de horecasector, lijkt mij inderdaad bijzonder belangrijk. De sector blijft kreunen onder de arbeidsmarktkrapte en blijft het moeilijk hebben om mensen te vinden. Het actieplan is dus bijzonder welkom. Ik denk dat er nog heel veel werk te doen valt inzake het bekendmaken van de acties in dat actieplan, met Horeca Vlaanderen, maar misschien valt er ook samen met de lokale besturen, waarmee VDAB de komende tijd intensief wil samenwerken, wel vooruitgang te boeken in het bereiken van horecazaken, die nu vaak niet snel de weg vinden naar het aanbod van VDAB en de VDAB-partners. Dat is dus een eerste suggestie.
Wat het project CareerFlow en de werk-werktransities betreft, als we eerlijk zijn, moeten we toegeven dat dat op dit moment een nuttig, maar heel weinig bekend project is. Net op dit moment zouden heel veel werkgevers én werknemers kunnen openstaan om te gaan samenwerken om personeel te houden en te delen, en dus op een andere manier met de beschikbare arbeidskrachten om te gaan, zodat kan worden vermeden dat mensen in de tijdelijke werkloosheid instromen. We zaten vorige week al boven de tienduizend tijdelijk werklozen, en die groep zal de komende dagen en weken zeer snel toenemen. Als diezelfde werknemers kunnen worden gedeeld met werkgevers die op dit moment op zoek zijn naar personeel, en zo zijn er ook nog altijd heel veel, onder andere in de horecasector, dan kunnen zowel de overheid als de betrokken werknemers en werkgevers daarbij winnen.
Ik denk dus dat we van CareerFlow een regulier project zouden moeten kunnen maken, om dit soort instrumenten op een veel grotere schaal aan te bieden aan de Vlaamse werkgevers, aan de horeca, maar ook aan andere sectoren, om op die manier tijdelijke en structurele werkloosheid te vermijden, om de matching van werk naar werk te gaan doen zonder dat er een periode van werkloosheid tussen valt.
Minister, we hopen dus dat er nog bijkomende initiatieven in die zin mogelijk zijn.
De heer Ongena heeft het woord.
Rémi, dank u wel voor de vraag. Ik moet zeggen dat u ze heel vlot hebt gesteld, eigenlijk vlotter dan we gewoon zijn. (Gelach. Opmerkingen van Robrecht Bothuyne)
Mijnheer Bothuyne, dank u wel voor de vraag. Ik had ook wat cijfers opgevraagd. Het probleem van het tekort aan personeel in de horeca is nog altijd zeer nijpend. Eind augustus stonden er nog 4300 vacatures open in de horecasector. Het is dus goed dat er allerhande initiatieven worden genomen om toch te proberen die gaten op te vullen, om die vacatures ingevuld te krijgen.
Minister, u hebt er al naar verwezen. Er zijn een tweetal initiatieven genomen. Er is enerzijds de mobiele keukeneenheid die door Vlaanderen toert. Anderzijds zijn er de horecaboosters. Daar hebt u ook naar verwezen. Ik heb daarvan ook de cijfers opgevraagd. Voor die mobiele keukeneenheid, die toch enkele honderdduizenden euro’s kost, waren er 162 aanmeldingen. Voor die horecaboosters waren dat er een twintigtal, zoals u zelf ook aangaf. Als ik dan bekijk vanwaar die komen, dan blijkt dat er vanuit VDAB 1 deelnemer naar Oostende is gestuurd, en 2 deelnemers naar Genk. Dat zijn toch heel lage aantallen die naar die horecaboosters worden gestuurd door VDAB. Dat lijkt me toch heel weinig, wetende dat er zoveel vacatures zijn en dat er bij de mensen die vandaag als werkzoekende zijn ingeschreven, ongetwijfeld meer profielen zijn die via die initiatieven, die een soort opleiding zijn, toch richting horeca kunnen worden gestuurd.
Minister, daarom heb ik als bijkomende vraag wat u van die cijfers vindt. Wat zou u kunnen doen om toch zeker de toeleiding vanuit VDAB richting die initiatieven te verhogen?
De heer Ronse heeft het woord.
Mijn naam is Axel, ik ben ook YOUCA-student. Mijn begeleider heeft mij in de steek gelaten. (Gelach)
Collega’s, ik was trouwens bijna niet alleen geweest vandaag. Mijn vriendin vroeg me vanmorgen of ik vandaag commissie Economie had. Ze vroeg of ze mocht meegaan. Ik vroeg waarom. Ze zei dat het er niet toe deed. Toen keek ik op haar laptop en zag ik een filmpje van de minister op de catwalk. Minister, sindsdien is haar interesse in mijn parlementaire werkzaamheden aanzienlijk gegroeid. Chapeau. Ik moest trouwens ook schrikken toen u daarnet zei dat u in de horeca een zware booster had gehad, maar toen hoorde ik dat het een boosteropleiding was.
Dit is in ieder geval een zeer interessante vraag, niet alleen voor de horeca, maar ook ruimer. De heer Bothuyne weet dat ik een bijzondere interesse in heel dat element van die werkgeversgroepering heb, omdat ik ook heel sterk geloof in dat poolen van werknemers. Misschien toch nog eens samenvatten: vandaag is het zo dat je een feitelijke vereniging kan vormen, en dan mag je tot maximaal vijftig werknemers samen poolen. De heer Bothuyne heeft dat goed gezegd. Ik heb totaal geen idee hoeveel van die werkgeversverenigingen er al werden opgericht, maar denk wel dat dat een zeer goed alternatief kan zijn voor de tijdelijke werkloosheid. Dan moeten ze natuurlijk naar een andere payroll gaan, namelijk die van de feitelijke vereniging, en daar worden gepoold. Hoe zit het dan met hun statuut? Nemen ze dan nog hun rechten mee?
Ik zou er heel lang over kunnen spreken, maar wat ik wil vragen is: kan men op zeer korte termijn bekijken of heel dat element van die tijdelijke werkgeversgroepering geen oplossing kan zijn voor tijdelijke werkloosheid? Mensen riskeren immers lang tijdelijk werkloos te zijn, en dat kost ons allemaal ook veel, want wij als samenleving passen 20 procent bij van het loon van de tijdelijk werkloze, en in een werkgeversgroepering kan je natuurlijk heel snel schakelen en flexibel zijn. Ik heb daar ook al over gesproken met de heer Bothuyne in de wandelgangen. Stel dat je een kleine onderneming hebt, dan moet je een vzw oprichten, met statuten, al die beheerskosten, rapportering ... Is het sop dan nog de kool waard? Kunnen we dat systeem op een slimme manier hervormen? We zijn misschien niet bevoegd, maar vanuit asymmetrisch beleid kunnen we misschien wel zeer snel schakelen. Minister, dan zal niet alleen mijn vriendin u op een voetstuk plaatsen, maar zal ook ik dat doen, als ik dat al niet deed.
Het eerste deel van die laatste zin was motiverend, denk ik. Het laatste deel, dat laat ik aan de minister over.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de bijkomende vragen. Ik denk dat het bekendmaken een algemeen aandachtspunt is van heel wat Vlaams beleid. Ik heb dat de voorbije maanden al heel vaak mogen ervaren, binnen Economie, binnen Werk. Heel het pakket aan ondersteuningsmaatregelen dat we in Vlaanderen hebben, is gigantisch groot. Dat is dus wel een algemeen aandachtspunt, dat ik meeneem.
Wat de maatregelen betreft, CareerFlow is een pilootproject dat een verdere verduurzaming heeft gekregen in de transitiepunten. Dat is toch wel belangrijk om mee te nemen.
Collega Ongena, wat de horecaboosters betreft, ik was erbij in Genk. Dat was een klas van 25. Ook in Oostende was er een klas van ongeveer 25. Eerlijk gezegd maakt het mij niet zo heel veel uit vanwaar ze komen. Ze waren er, en ze zijn achteraf allemaal toegeleid naar de horeca. Ik begrijp uw punt dat het vanuit VDAB onvoldoende was. Die mensen zijn daar inderdaad vooral vanuit de uitzendsector naartoe geleid. Het belangrijkste is dat we hen vinden, dat we hen hebben en hen kunnen toeleiden naar die vacatures.
We stellen immers inderdaad vast dat we vandaag met een heel grote groep niet-beroepsactieven zitten. We kennen die groep. We weten hoe groot die is en dat die vandaag nog onvoldoende bekend is bij VDAB. Het is net de uitdaging van VDAB om die groep te bereiken. Daarom is ook de samenwerking met lokale besturen cruciaal. Dat is een transversaal antwoord op alle punten die in de tweede ronde zijn gemaakt. Er zijn vandaag heel wat bedrijfsverenigingen, al dan niet tijdelijk, rond de grote bedrijventerreinen of op een andere manier lokaal. Misschien zijn er op dat vlak wel kansen, meer dan vandaag, als alternatief voor tijdelijke werkloosheid, zoals gesuggereerd door de collega’s Ronse en Bothuyne. Wat mij betreft, is dat inderdaad iets om eens ernstig nader te bekijken, om daar meer uit te halen dan vandaag, want daar zit inderdaad wel wat potentieel.
Minister, dank u wel voor uw constructieve en immer positieve antwoord. Daar zit inderdaad heel wat potentieel in. De crisis kan ook een opportuniteit zijn om het delen van werknemers via de diverse opties die daarvoor voorhanden zijn, op een hoger niveau te brengen, beter bekend te maken. Samen met bijvoorbeeld bedrijvenverenigingen kunnen we de administratieve last voor bedrijven ter zake binnen de perken houden. We hebben de instrumenten, we hebben de mensen om ermee aan de slag te gaan en we hebben de opportuniteit en het moment. Het is dus zaak daarmee aan de slag te gaan. We komen hier ongetwijfeld nog op terug.
De vraag om uitleg is afgehandeld.