Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, om de deelstaten hun bevoegdheden ten volle te kunnen laten uitoefenen wordt in dit land het al vaak vernoemde principe ‘in foro interno, in foro externo’ gehuldigd. Dat betekent dat de deelstaten ook verantwoordelijk zijn voor de internationale aspecten van hun bevoegdheden. Om dat in de praktijk te brengen werden in 1994 en 1995 interfederale samenwerkingsakkoorden gesloten. Hieromtrent hebben we al vaker debatten gevoerd.
Verschillende staatshervormingen en Europese verdragswijzigingen hebben er echter toe geleid dat de bestaande samenwerkingsakkoorden helemaal niet meer in lijn liggen met de politieke realiteit. In het regeerakkoord wordt daarom – terecht – “een snelle en volledige herziening van de 25 jaar oude Samenwerkingsakkoorden” bepleit. Maar van een herziening is jammer genoeg nog steeds geen sprake. Ook nam het Vlaams Parlement op 18 mei een resolutie aan die de Vlaamse Regering vraagt om “aan te dringen bij de federale overheid en de andere deelstaten om de verouderde samenwerkingsakkoorden, alsook de achterhaalde protocollijst op korte termijn te actualiseren”.
Vandaar mijn opvolgingsvraag. Minister-president, hoe hebt u sinds het aannemen van de resolutie in het Vlaams Parlement precies aangedrongen bij de federale overheid en de andere deelstaten om eindelijk werk te maken van een herziening? Wat waren daar eventueel de reacties? Ten tweede: acht u het nog haalbaar om voor het einde van deze legislatuur tot een actualisering van de akkoorden te komen? Zo ja, welk tijdsschema stelt u voorop? Zo niet, waarom niet?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, u hebt groot gelijk om daar opvolgingsvragen over te stellen, groot gelijk. Maar in dezen geldt: ‘It takes not only two, but it takes six to tango.’ Er is één partij van de ‘six’ bijzonder gemotiveerd, maar die motivatie is bij andere partijen, ook al staat het daar ook in hun regeerakkoord, toch soms ver te zoeken.
De herziening van de samenwerkingsakkoorden buitenlands beleid stond geagendeerd op de vergadering van de Interministeriële Conferentie voor Buitenlandse Beleid (ICBB) van 5 juni 2022. Helaas werd deze vergadering begin juni geannuleerd. De reden was het toen recente ontslag van de minister van Buitenlandse Zaken door persoonlijke omstandigheden, waar ik persoonlijk wel begrip voor heb getoond. We moeten toch nog altijd mensen blijven.
Er hebben conform de afspraken op de laatste ICBB een reeks interfederale werkgroepen plaatsgevonden om in de verschillende Europese Raadsformaties de mogelijkheden tot herziening te bekijken. Tot mijn spijt kon ik daar geen grotere openheid bij de federale collega’s bespeuren. Iedereen lijkt het erover eens dat de institutionele realiteit, zowel in België als in de EU, lichtjes veranderd is – ‘lichtjes’ is hier ironisch bedoeld – sinds 1994, maar blijkbaar wil niet iedereen daar ook consequenties aan koppelen.
Acht ik het nog haalbaar voor het einde van deze legislatuur? Ik zal daar onverdroten aan werken. Ik zal niet zeggen dat het maar vijf minuten politieke moed vereist. Maar mocht de politieke wil er ook aan de overkant zijn, zou het geen enkel probleem vormen om nog voor het einde van de legislatuur tot een actualisering te komen. Bij de afspraak met de eerste minister – dat is op het volgende Overlegcomité – zal het punt weer op de agenda staan. Nu, het punt agenderen is één zaak, evolutie en daadwerkelijke stappen vooruit kunnen maken, zijn een andere.
Het is voor mij onbegrijpelijk dat gewoon de samenwerkingsakkoorden aanpassen aan de constitutionele realiteit zoveel voeten in de aarde heeft in dit land. Ik vind het onbegrijpelijk. En u zal straks ongelooflijk kritisch voor me zijn, ik kan daar ook in komen, maar in dezen kan ik niets doen. We hebben nog eens gekeken – en dat was, denk ik, ook uw suggestie – of ik samenwerkingsakkoorden die we moesten goedkeuren in een Overlegcomité op tafel zou kunnen leggen en blokkeren om dit te forceren. Er was er zo wel een, maar die was ongelooflijk in het voordeel van Vlaanderen. Dan moet je weer twee dingen tegen elkaar afwegen. De anderen zouden het absoluut niet erg hebben gevonden als we dat niet zouden hebben goedgekeurd. Maar ik heb dus tot nu toe niet zoveel hefbomen ontwaard. Ik kan u alleen verzekeren dat ik hier absoluut alles doe wat in mijn macht is, want ik vind het ook een absolute aberratie dat we hier geen evolutie in de zaak krijgen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Ja, ik ben natuurlijk tevreden dat u me groot gelijk geeft, minister-president, maar daar koop ik niet veel mee. U spreekt terecht van een aberratie. Het wordt inderdaad moeilijk dansen met die zes. ‘It takes six to tango’, maar ik heb de indruk dat niets deze situatie in beweging kan krijgen. Ik heb er wel begrip voor dat die voorziene vergadering in juni werd geannuleerd, gezien de omstandigheden. Maar het is natuurlijk gemakkelijk om een vergadering te annuleren zonder onmiddellijk een nieuwe datum vast te leggen.
Wanneer is trouwens dat volgend Overlegcomité? U lijkt eraan te twijfelen of het hoe dan ook besproken zal worden. Ik vind dit echt niet kunnen. In een normaal land – maar we zijn natuurlijk geen normaal land – zou dit toch moeten kunnen. Men moet toch tenminste het gezond verstand laten zegevieren. Ik begrijp het echt niet. En ik heb in het verleden inderdaad gevraagd, minister-president, of er geen dossiers zijn waarmee je de zaak kunt blokkeren.
Ik vraag me trouwens af welk dossier het juist was, dat in ons voordeel was. Laat het duidelijk zijn: ik wil geen dossiers blokkeren die in het nadeel van Vlaanderen zijn. Daar begrijp ik uw redenering wel. Maar zijn er geen andere dossiers? Of kan met niet op een institutionele manier, op een of andere wijze zeggen dat we hier niet meer verder marcheren zolang dit niet opgelost is? Het is al meer dan een kwarteeuw, en ik denk dat ik daar al twee of drie jaar over bezig ben, samen met andere collega’s.
Er zijn resoluties goedgekeurd. Iedereen vindt wat hier gezegd wordt logisch, maar er gebeurt niets. Voor hetzelfde geld zitten we binnen 25 jaar nog altijd diezelfde vraag te stellen. Ik begrijp niet dat zoiets überhaupt mogelijk is.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Interne correctie: ik heb niet gezegd dat het niet besproken kan worden. Het zal besproken worden. De vraag is of er ook vorderingen gemaakt worden. Besproken zal het zeker worden.
Ik heb ook laten nakijken of we iets institutioneels kunnen laten afdwingen door het Grondwettelijk Hof, maar daar kunnen we geen juridische basis vinden. Neem het van mij aan: ik heb alles laten onderzoeken wat langs deze kant van de draad mogelijk is, om hier evolutie in te krijgen. Maar dit zijn samenwerkingsakkoorden. Het woord zegt het zelf: daar moet je langs twee kanten een akkoord over kunnen sluiten.
Ik kan alleen een engagementsverbintenis, een inspanningsverbintenis aangaan. Ik weet niet of we 25 jaar gaan moeten wachten. Ik kan me voorstellen dat partijen dit bij de volgende communautaire ronde echt wel mee op tafel zullen gooien, om daar een akkoord over te maken. Maar ik geef niet op. Ik vecht ervoor door. Maar voorlopig is er aan de andere kant van de draad weinig receptiviteit.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Ik kan daar niet veel aan toevoegen. Wat gebeurt, is gewoon kafkaiaans. Ik betreur deze situatie, net als u, minister-president, ten gronde.
De vraag om uitleg is afgehandeld.