Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, collega’s, eind vorig jaar werd de voetbalwedstrijd tussen Club Brugge en Anderlecht ontsierd door verschillende racistische uitspraken van supporters van Club Brugge. De trainer van Anderlecht, Vincent Kompany, toch iemand met een indrukwekkend palmares, kreeg onder meer ‘bruine aap’ naar zijn hoofd geslingerd. In een statement achteraf liet hij zijn afschuw duidelijk merken. Niet meer dan terecht. Het zijn uitspraken die we moeten veroordelen en kordaat aanpakken.
Minister, u zit niet stil en u ondernam onmiddellijk actie. Kort daarna zat u samen met de Pro League in verband met deze racistische uitspraken. Zoals u toen stelde, is het belangrijk dat zowel de Pro League als de voetbalclubs hun verantwoordelijkheid nemen en duidelijk maken dat dergelijk gedrag echt niet kan. U pleitte ook voor een stadionverbod voor wie zich daar schuldig aan maakt.
Daarnaast ondersteunt u ook het project van de Pro League en het holocaust- en mensenrechtenmuseum Kazerne Dossin dat racisme binnen de voetbalwereld moet aanpakken.
In oktober ging dat project van start waarbij supporters kunnen worden doorverwezen naar een vormingstraject bij de Kazerne Dossin. Op deze manier hoopt u hen schuldinzicht te doen krijgen.
Eind vorig jaar was de doorstroom vanuit de voetbalclubs onvoldoende en dat was een van de redenen van het overleg met de Pro League.
Minister, aangezien we nu enkele maanden verder zijn, had ik een aantal vragen voor u.
Hoe verliep het overleg in december met de Pro League?
Welke afspraken werden daar gemaakt?
Zijn er reeds verbeteringen vast te stellen betreffende de doorstroom van supporters die zich schuldig maken aan racisme naar de Dossinkazerne? Indien niet, wanneer plant u een evaluatie van het project om waar nodig bij te sturen?
U haalde aan dat u dit project breed wilde uitrollen. Denkt u hierbij nog aan andere sporten of sectoren waarbij de samenwerking met de Dossinkazerne opportuun zou zijn? Zo ja, over welke sectoren gaat dit dan en wat is de reden?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Tommelein, ik dank u voor uw vraagstelling en wens u sterkte na zondag.
Het klopt inderdaad dat ik eind december met de Pro League aan tafel zat naar aanleiding van een incident met een aantal Club Brugge-supporters jegens Vincent Kompany. Niet enkel de Pro League was aanwezig op die vergadering, maar ook Club Brugge zelf, onder meer met zijn voorzitter, en ook de Kazerne Dossin. Het gesprek verliep open en constructief. Alle aanwezige actoren veroordeelden uiteraard de gepleegde feiten en onderstreepten dat er inderdaad een probleem is met racistische en discriminatoire uitlatingen in het voetbal en dat daar iets aan moet gebeuren.
Tijdens het overleg werd de afspraak gemaakt te werken rond vier concrete acties. Ten eerste, de sanctioneringsmiddelen en interne regels die voorhanden zijn binnen voetbalclubs moeten effectiever worden toegepast. Er bestaan instrumenten en men moet ze gebruiken.
Ten tweede, clubs moeten meer meldingen van sancties maken en met die cijfers naar buiten komen, om op die manier duidelijk te maken dat er geen laks beleid wordt gevoerd, maar dat men de problemen aanpakt.
Ten derde, met de Kazerne Dossin wordt de strategie van het omstaandersprincipe uitgewerkt, een belangrijk principe dat we ook op andere domeinen doortrekken. Ik geef het voorbeeld van een Brusselse club – die ik niet bij naam zal noemen – die de traditie heeft dat de supporters, wanneer iemand homofobe of racistische uitspraken doet, collectief een fluitconcert beginnen tegen die persoon. Dan krijg je groepsdruk en dat creëert een ander klimaat. Daardoor krijg je een meer positief klimaat. Dat is het omstaandersprincipe, collectief toegepast.
Ten slotte werd er afgesproken om in samenwerking met de Kazerne Dossin een project op te zetten dat zich focust op het verbinden van het DNA van een club met een positief, niet-discriminerend verhaal. Als een club zich kan identificeren met een stuk uit de eigen geschiedenis, uit de eigen stad, uit de eigen omgeving, en als men daar net tegen ingaat en een positieve waarde betoont, wordt de drempel voor de supporters wel heel hoog om tegen het DNA van de eigen club in te gaan. Er zijn clubs in Nederland die er heel knap in zijn geslaagd om zich te identificeren met bijvoorbeeld het drama dat ze een hele reeks Joodse supporters hadden die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen in concentratiekampen. Als je dat mee cultiveert in je DNA is het niet eenvoudig voor de supporters van die club om zich bijvoorbeeld antisemitisch of racistisch uit te laten.
Dat waren de vier sporen.
Zoals u correct aanhaalt, loopt er binnen Kazerne Dossin momenteel een project dat zich ent op twee luiken. Er is een proactief luik dat bewustwording rond polarisatie, racisme en discriminatie moet creëren bij clubs, met workshops die op maat van de club worden gemaakt. Onder andere KV Mechelen, om een goede voetbalclub te noemen, is daar al langsgegaan en heeft daar al een intensieve sessie gevolgd.
Er is daarnaast een reactief luik dat wordt ingezet voor een specifieke supporter nadat die racistische of homofobe uitlatingen heeft gedaan. Dit betekent dat, naast een stadionverbod, de club ook een vormingstraject bij de Dossinkazerne kan opleggen aan deze persoon. Dat gebeurt opnieuw op maat. De bedoeling is om het slachtofferperspectief in beeld te brengen en te werken aan een schuldinzicht bij de dader.
Bij beide luiken ligt de verantwoordelijkheid bij de clubs om clubs zelf of supporters via de Pro League naar de Kazerne Dossin te laten doorstromen. Die doorstroom verliep niet gemakkelijk. De Pro League en de Kazerne Dossin hebben echter een inspanning geleverd om de clubs extra te motiveren om van dit traject gebruik te maken in de strijd tegen racisme op en rond het veld.
Dat heeft de voorbije maanden geleid tot verschillende geleide groepsbezoeken en workshops van supportersdelegaties en voetbalmedewerkers naar de Kazerne Dossin. De Belgian Supporters en het management van de Pro League heeft hier al aan deelgenomen, alsook andere medewerkers van profclubs. Het gaat in totaal over 42 mensen, maar er zijn de komende weken en maanden nog meer bezoeken gepland.
Het reactieve project wordt meer toegepast door de clubs, door de supportersdelegaties als geheel te ontvangen bij de Kazerne Dossin. De supportersdelegaties van Club Brugge hebben hier al aan deelgenomen, alsook die van KRC Genk.
Er is een handleiding ‘Sportief omgaan met wij-zij denken in het voetbal’ in ontwikkeling voor clubwedewerkers.
De Pro League gaat nog een stap verder en bekijkt nu ook hoe het hele debat rond voetbalveiligheid in beeld kan worden gebracht. Er wordt een analyse opgemaakt met verschillende actoren: de overheid, de veiligheidsdiensten en de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB).
Verschillende profclubs starten op eigen initiatief ook individuele trajecten en/of groepsprojecten in samenwerking met de Kazerne Dossin.
Ten slotte maakte ik ook de belofte om het project bij de Kazerne Dossin breder uit te rollen, en buiten het professionele voetbal in het bijzonder ook in te zetten op amateurvoetbal.
Het is namelijk bij de amateurjongerenploegen, waar elke jonge voetballer gevormd wordt, dat de eerste spiraal van racisme en discriminatie moet worden doorbroken.
De Kazerne Dossin staat via de KBVB al in contact met de amateurploegen.
Net zoals mijn kabinet vorige week met de voetbalactoren samenzat voor een eerste evaluatiemoment voor de afgesproken acties, zal ik ook deze ontwikkelingen nauw blijven opvolgen. Er wordt een nieuw opvolgmoment voorzien op het einde van mei.
Maar tegelijk moet ik zeggen dat ik de mening ben toegedaan dat clubs inspanningen doen, dat we dat moeten waarderen, maar dat er nog veel werk aan de winkel is. En clubs moeten zeker nog een of meerdere tanden bij steken om dit probleem, dat veel breder gaat dan alleen maar racisme – het gaat ook over homofobie, seksisme en andere – te bannen uit die bijeenkomsten. Voetbal moet een feest zijn en het kan niet zijn dat dat daar de boventoon voert. Clubbesturen zijn zich daarvan bewust, werken meer mee en zijn daar meer op gefocust. Maar er moet toch nog wel meer gebeuren. Het blijft iets dat hoog op de agenda moet staan en ‘top of mind’ moet zijn, ook binnen het management en binnen de besturen van onze voetbalclubs.
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, uw antwoorden stemmen mij zeker en vast tevreden. Het is heel duidelijk dat u niet stilzit en dit van dichtbij opvolgt. Want inderdaad, racisme kan niet, en dan spreek ik zeker niet enkel over het voetbal. Het is goed dat u snel na het gesprek in december een opvolgingsgesprek hebt met de Pro League en daarna ook met de Kazerne Dossin. De concrete acties die u aanhaalt, lijken mij alvast stappen in de goede richting. Ik weet dat het te vroeg is om een volledig antwoord te geven, maar ik ben wel benieuwd naar de uitkomst ervan.
Het is inderdaad belangrijk om sanctioneringsmiddelen in te zetten. Laten we hopen dat we ooit op een punt komen waarop we die sancties niet langer nodig hebben en racisme uit het voetbal en ook uit onze maatschappij is verdwenen.
Het communiceren van een aantal sancties en ook de gevolgen daarvan zullen volgens mij zeker ontradend werken.
Ik ben ook zeer benieuwd naar de strategie rond het omstaandersprincipe, want dat is natuurlijk een belangrijk gegeven, niet alleen bij racisme in het voetbal, maar ook daarbuiten, bij grensoverschrijdend gedrag, geweld enzovoort. Hopelijk levert deze strategie inzichten die ook buiten het voetbal kunnen worden geïmplementeerd. Hebt u zicht op de timing van die strategie? Wanneer verwachten de mensen van de Kazerne Dossin hiermee aan de slag te kunnen gaan?
Minister, als ik het goed heb begrepen, is de samenwerking tussen de Pro League, de voetbal- en supportersclubs en de Kazerne Dossin de laatste maanden geïntensifieerd. Dat is een goede zaak. Ik hoop dat de Pro League dit verder in handen blijft nemen en dat u de druk op de spreekwoordelijke ketel zult houden.
In dit kader is het goed dat de Pro League het debat opentrekt en verder kijkt dan racisme alleen. We hebben de afgelopen maand gezien dat er heel wat rellen waren tijdens de match van KV Kortrijk. Ook dat moet worden aangepakt.
Minister, u zet belangrijke stappen in het dossier. Ik ben absoluut benieuwd naar de resultaten. Ook de uitbreiding naar het amateurvoetbal lijkt mij een zeer goede stap vooruit. Want hiermee zult u niet alleen een nog breder publiek bereiken, maar ook een jonger publiek, dat nog volop in ontwikkeling staat. Ik sta regelmatig zelf langs de kant naar mijn zoon te kijken en ik stel vast dat een aantal ouders zich helemaal niet kunnen beheersen – en ik spreek niet over mezelf, voorzitter. Hebt u een idee wanneer de uitrol bij het amateurvoetbal op de kalender staat?
De heer Warnez heeft het woord.
Die taferelen tijdens de voetbalwedstrijden die we soms zien, niet alleen bij Club Brugge of bij Anderlecht, zijn uiteraard verwerpelijk en degoutant. Het is ook iets dat we niet alleen bij Club Brugge of Anderlecht zien en niet alleen bij het profvoetbal zien. Minister, het is goed dat u het traject wilt uitbreiden naar de amateurclubs. Want 80 procent van de klachten in het kader van racisme komen van bij het amateurvoetbal, de helft zelfs uit het jeugdvoetbal. Vaak zijn de supporters bij die profclubs ook betrokken bij het amateurvoetbal en het jeugdvoetbal. Ik heb begrepen dat dat vanaf mei uitgebreid zou worden. Ik heb alleen nog niet begrepen of dat enkel het amateurvoetbal is in de strikte zin. Of is het jeugdvoetbal inbegrepen? Ik denk dat dat laatste ook heel belangrijk is, dat we van jongs af aan iedereen de juiste manieren kunnen leren.
Ik sluit mij ook aan bij collega Tommelein met de vraag rond de omstaanderstraining. Ik denk dat dat een goed initiatief is dat ook uitgerold kan worden bij het jeugdvoetbal.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank aan collega Tommelein om het hier te agenderen. Ik denk dat het zeer duidelijk is dat dit een strijd is waarvoor u alle steun zult krijgen vanuit onze fractie om daarrond te blijven werken. Ik denk dat er, zoals u zegt, nog een versnelling hoger geschakeld kan worden door de sector zelf. Het is inderdaad de veruitwendiging van een dieper liggend probleem, misschien wel een stuk in de hele samenleving, waar die uitdaging breder zit.
Eén specifiek aandachtspunt – ik denk dat dat in dit specifieke incident relatief goed gemanaged is – is de reactie op heel korte termijn vanuit de club en vanuit een aantal gezaghebbende personen binnen de club. Hier is er zeer duidelijk en zeer snel een veroordeling vanuit de mensen van Club Brugge geweest van de zaken die zich hebben voorgedaan. Dat is vaak doorslaggevend. Vaak zie je bij heel wat incidenten dat er in de eerste fase voor de goede vrede zo wat grijze verklaringen worden gedaan of geen echt duidelijke uitspraken. Voor mij heeft dat vaak ook te maken met het gebrek aan kennis van de materie, met gebrek aan gevoeligheid errond, het niet altijd goed weten hoe men hierover moet communiceren, wat de tonaliteit is. Je kunt ook van professionele voetbalspelers niet per se verwachten dat zij communicatief geschoold zijn om hier op een goede manier inhoudelijk mee om te gaan.
Ziet u daar nog verbeterpunten om eigenlijk niet de peers, maar de gezaghebbende personen binnen een club – de kapitein van de ploeg, de trainer, eventueel mensen uit het bestuur – nog sterker te maken om in de juiste schoenen te staan op het moment dat het nodig is om de rug te rechten en de nek uit te steken, en om dat dan ook zonder aarzelen te kunnen doen? Ik denk dat daar nog wel wat vorming en ondersteuning voor nodig is.
Minister, u stelt in uw antwoord terecht dat voetbal een feest is en dat we hier toch geconfronteerd worden met wrede toestanden. Collega’s, ik ben zelf een voetballiefhebber, en eigenlijk is dat een vreemde sport. In een sport heb je een tegenstrever nodig om aan sport te kunnen doen. Want als je geen tegenstrever hebt, kun je geen match spelen. Toch zien wij – in het bijzonder in het voetbal, maar ook in andere sporten – hoe er een vorm van haat ontstaat ten opzichte van die tegenstrever. Als het dan over racisme gaat, zien we dat een kleurling van de andere ploeg uitgejouwd wordt, terwijl de eigen ploeg ook met tal van kleurlingen speelt. Verder heb ik soms ook de indruk – en ik wil dat niet minimaliseren, begrijp me niet verkeerd – dat die supporter zich gewoon tegen de persoon in kwestie keert, of het dan een kleurling is dan wel iemand die bijvoorbeeld roodharig is, waar ook scheldwoorden naar gaan, gewoon om de andere persoon te destabiliseren. Het is dus meer dan alleen dat racisme – ik minimaliseer dat niet – maar gewoon de andere stigmatiseren, proberen te destabiliseren, kwetsen. Dat vind ik eigenlijk het heel vreemde.
Wat ik wel heel positief vind, is dat de clubs en ook de Pro League maatregelen nemen, dat ze initiatief nemen, dat ze het niet lijdzaam laten ondergaan. Zij kunnen natuurlijk zelf ook een aantal hefbomen gebruiken. Zij kunnen natuurlijk naar stadionverboden grijpen. Maar wat meer zou moeten gebeuren, minister, is dat de omstaanders zich keren tegen degene die zich misdraagt.
Is er dus nog veel werk op de plank? Zeker weten. Een paar weken geleden is de minister van Sport, minister Weyts, ook aangesproken met een vraag ter zake – ik dacht door collega Lambrecht, die zelf ook van Brugge is. Het probleem situeert zich in dezen dus overal.
Je hebt overal – en nu ga ik een sterk woord gebruiken – crapuul zitten. De ene heeft een rode sjaal aan, de andere een blauwe, de andere een groene – dan spreek ik over de voetbalkleuren. In ieder geval denk ik dat het goed is dat dit onderwerp ook hier aan bod komt en dat we met zijn allen ‘No against racism’ zeggen, maar vooral ‘No against hate’.
Minister Somers heeft het woord.
Ook degenen die bijvoorbeeld de kleur van Lierse dragen, kunnen dat af en toe hebben. (Gelach)
Neen, alle gekheid op een stokje, want het is een ernstig probleem. Het is een grote maatschappelijke uitdaging, we moeten daar eerlijk in zijn. Het gaat inderdaad breder, ik denk dat u dat juist schetst, voorzitter. Als men zegt dat dat breder gaat, betekent dat niet het minimaliseren van het een of ander. Maar het is inderdaad breder en zo heb ik het ook begrepen van u.
Ik heb misschien nog twee antwoorden die ik zou kunnen geven, want eigenlijk zitten we op dezelfde golflengte en waarderen we de inspanningen. We weten dat er nog veel werk is. Wat jeugd- en amateurvoetbal betreft: die twee beogen we vanaf mei. Zoals collega Warnez terecht zegt, zal jeugdvoetbal er ook bij zitten. We zijn met de Koninklijke Belgische Voetbalbond aan het praten en we willen daar in mei mee starten.
Een tweede belangrijk iets is dat omstaandersprincipe. Dat is iets waar ik heel sterk in geloof. Ik ben nog zo’n sessie gaan volgen in Gent. Ik heb dat ook in mijn eigen stad al georganiseerd. Dat is geen wondermethode. Ik geloof dat we een cultuur van weerbaarheid moeten creëren in het samenleven, we moeten dat veel meer hebben. We hebben mensen nodig die rechtstaan.
Als maatschappij hebben we een evolutie doorgemaakt. We hebben ons als maatschappij heel lang gericht op de dader. De dader moest gestraft of gesanctioneerd worden, dat is vandaag nog altijd logisch. 20 of 25 jaar geleden is het debat begonnen – zo heb ik dat toch ervaren in mijn politiek bestaan – over wat we voor het slachtoffer kunnen doen. Hoe kunnen we het slachtoffer helpen? Slachtofferopvang, begeleiding van slachtoffers, psychologische steun, juridische steun aan slachtoffers, heel dat kader is op een zeker moment ontstaan. Maar er is een derde groep. In Kazerne Dossin word je heel hard geconfronteerd met die derde groep. Dat is de omstaander, dat is de persoon die noch slachtoffer noch dader is, die erbij staat. Wat moet die doen? We hebben dat allemaal in ons leven al meegemaakt. Als je zo’n cursus volgt, word je daar ook aan herinnerd, dan komt dat terug in je op dat er momenten zijn dat je toeschouwer bent van iets waarvan je achteraf zegt: had ik niet moeten ingrijpen?
In alle eerlijkheid, deemoedig, moet ik zeggen dat er momenten geweest zijn waarvan ik achteraf dacht: verdorie, ik had moeten handelen, ik had iets moeten doen. Er zijn momenten dat we het wel doen, maar dat we het misschien te impulsief doen, op een foute manier, waardoor het soms nog verder escaleert. We vragen van niemand om een held te worden, we vragen van niemand om superman te zijn of flik. Maar we moeten mensen wel beter wapenen en trainen en de tools geven om niet te zwijgen, om te handelen, om te ageren.
U weet dat het omstaandersprincipe in mijn plan Samenleven 1 van de 24 sporen is. 24 is nog altijd veel, maar tot nu toe waren het er honderden. Maar voor die 24 sporen willen we 1000 professionele mensen uit het jeugdwerk, uit het sportveld, uit het onderwijs, en minstens 1000 burgers per jaar zo’n opleiding laten volgen. Als we dat kunnen doen, kan er een cultuuromslag komen waarbij wegkijken niet meer de normaliteit is, maar handelen en helpen wel de normale houding is. Als we daarin slagen in de sportieve wereld, maar ook in het onderwijs en elders, dan denk ik dat we een beter Vlaanderen maken voor iedereen, niet alleen voor mensen die slachtoffer zijn van racisme, maar ook voor vrouwen die slachtoffer zijn van seksisme, voor holebi’s die slachtoffer zijn van het feit dat ze hun genderidentiteit hebben, voor mensen die bijvoorbeeld obesitas hebben of wat ook.
Een samenleving mag niet aanvaarden dat andere mensen worden vernederd, gekwetst, gekweld wegens bepaalde eigenschappen die ze hebben. Dat vraagt een stuk maatschappelijke oplossing, een maatschappelijk dragen van die verantwoordelijkheid. Daar bestaan ook geen wonderoplossingen voor. Dat is volgens mij het beste dat we kunnen proberen te doen, naast de verantwoordelijkheid die leidinggevenden moeten hebben in elke organisatie. Ik doe nogmaals een oproep naar de clubs om dat echt ‘top of mind’ te houden en nog iets meer te doen dan vandaag. Men heeft al heel veel stappen gezet, maar er is toch nog wat mogelijk, mijnheer Tommelein. Ze kunnen nog wel wat meer.
De heer Tommelein heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister. Ik kijk uit naar de resultaten van de eerste stappen en nog meer naar wat er in petto is. Ik geloof echt dat deze acties, als ze goed opgevolgd worden, een enorme impact kunnen hebben op de problematiek van het racisme in het voetbal en breder. Ik ben ook heel verheugd dat de jongeren- en amateurreeksen vanaf uw verjaardag, minister, in gang zullen schieten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.