Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Witte heeft het woord.
(Slechte geluidskwaliteit)
Voorzitter, dit wordt inderdaad nog door velen als brugpensioen bestempeld. Men kan daar een wet over maken, ... (onverstaanbaar) ... recht op hun eigen terminologie. In België zijn er nog 60.000 mensen met het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT). Dat is de helft in vergelijking met 2012, toen het stelsel van brugpensioen werd omgedoopt naar het stelsel van SWT. In Vlaanderen zijn het er nog meer dan 7000. Deze SWT’ers moeten beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Ze moeten zich laten begeleiden door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). Tijdens die begeleiding wordt hen een vacature of een job aangeboden die bij hen past.
Ik wil even een verhaal bij u checken, minister. Het komt van het ABVV Senioren en is een maand oud. Het gaat over Marleen, een SWT’er van 64 jaar. Ze heeft veertig jaar in de zorg gewerkt, is dan met pensioen gegaan en getuigt nu over het voorstel dat VDAB haar deed. Ze moet beschikbaar zijn om te solliciteren, maar ze is ook mantelzorger voor haar vader die bejaard is en ziek. Ze heeft gevraagd om als mantelzorger (onverstaanbaar) .... Dat is een eerste punt.
Marleen was op het einde van haar loopbaan vier vijfden actief. VDAB zegt nu dat ze voltijds bruggepensioneerde is en voltijds naar werk moet zoeken. Als verpleegkundige staat ze ingeschreven als vrijwilliger voor een vaccinatiecentrum bij haar in de buurt. Op basis daarvan zou ze graag een vrijstelling krijgen, zeker met de piek die er geweest is. Volgens VDAB is vaccinatie echter geen wijk-werk, maar vrijwilligerswerk. Dat telt niet mee, ze moet beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt.
Minister, ik ben ook voor werk, niemand is tegen werk, uiteraard zijn we voor werk. Eigenaardig is de definitie van werk. Het telt alleen als het op de arbeidsmarkt gebeurt.
Is het de bedoeling dat elke SWT’er geactiveerd wordt op de arbeidsmarkt of is er ruimte voor andere maatschappelijk nuttige activiteiten die niet leiden naar werk?
Vindt u dat SWT’ers die als mantelzorger actief zijn nog steeds actief op zoek moeten gaan naar een job? Blijkbaar is mantelzorg beperkt in de tijd, maar die mensen zijn niet beperkt ziek, ze zijn langdurig ziek en hebben nood aan langdurige hulp.
Wat zijn de regels voor SWT’ers die aan vrijwilligerswerk doen, nuttig werk zoals vaccineren tijdens een wereldwijde pandemie, inzake vrijstelling?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega De Witte, SWT is de afkorting voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag. SWT’ers zijn dus werkzoekenden die aangepast beschikbaar moeten zijn. Dit houdt in dat de SWT’ers beschikbaar moeten zijn voor de arbeidsmarkt en moeten ingaan op iedere passende aanbieding van VDAB. Ze moeten echter niet zelf actief op zoek gaan naar een job. VDAB ondersteunt daarom iedere SWT’er actief in de zoektocht naar werk via een aanbod op maat. Gezien de arbeidskrapte is het ook essentieel om elk talent aan een job te helpen, maar u hebt gezegd dat u daar niet tegen bent, mijnheer De Witte.
Tegelijk moeten we vaststellen dat voor SWT’ers, net als voor andere oudere werkzoekenden, de overstap van werkloosheid naar werk niet evident is. Hun competenties of mindset sluit minder aan bij de actuele noden van de arbeidsmarkt in veel gevallen, werkgevers zijn terughoudend om oudere werkzoekenden aan te werven. Ik wil daar niet flauw over doen, dat is een collectieve verantwoordelijkheid. We moeten hier veel meer op inzetten. Door te investeren in de competenties van oudere werkzoekenden en werkgevers te sensibiliseren rond en ondersteunen bij inclusief ondernemen. Grote resultaten blijven evenwel voorlopig uit.
Het is positief dat SWT’ers ervoor kiezen om ook andere maatschappelijk nuttige activiteiten uit te voeren tijdens de periode dat ze werkzoekend zijn. Gezien hun statuut van werkzoekende, is wel vaak een voorafgaande toestemming van de RVA nodig. Het is immers belangrijk dat de andere activiteiten hun traject naar werk niet hinderen.
Een SWT’er die als mantelzorger actief is, moet net zoals andere werkzoekenden voorafgaand een vrijstelling aanvragen bij de RVA. In de periode van vrijstelling moet de SWT’er of de andere werkzoekende niet ingaan op aanbiedingen van VDAB. De werkloosheidsuitkering wordt aangepast naar een lager bedrag.
SWT’ers kunnen ook aan vrijwilligerswerk doen. Dit is maatschappelijk waardevol en kan bovendien een positieve opstap betekenen naar een volgende duurzame job. We geven nu al een plaats aan vrijwilligerswerk binnen het traject naar werk. Ook in dit geval zal de SWT’er toestemming moeten vragen aan de RVA voor de start van het vrijwilligerswerk. Verschillend met mantelzorg, houdt vrijwilligerswerk geen vrijstelling van beschikbaarheid in. De SWT’er moet in dit geval dus nog steeds ingaan op ieder passend aanbod van VDAB. SWT’ers die niet ingaan op een passend aanbod kunnen een sanctie krijgen. Dat is ook zo voor alle andere zaken.
Het statuut van werkzoekende houdt rechten in maar ook plichten. Dit geldt ook voor SWT’ers. Van werkzoekenden verwachten we dat ze beschikbaar zijn voor een job. Indien dit niet het geval zou zijn, komt de rechtvaardigheid en duurzaamheid van het stelsel onder druk te staan. Binnen dat kader kunnen we uiteraard enkel aanmoedigen dat SWT’ers zich willen inzetten in de samenleving, bijvoorbeeld als mantelzorger.
We bekijken, mijnheer De Witte, om een ruime communicatie te doen. Veel mensen die in het SWT-stelsel zitten, zijn niet goed op de hoogte van hun rechten, ze weten niet goed wat ze wel of niet mogen bijverdienen. Ik wil dat helder en overzichtelijk maken om al minstens die zorgen een stukje te capteren en weg te nemen.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de toelichting bij de wetgeving, maar die heb ik zelf ook wel gevonden, ik ken de wetgeving. Dat was niet mijn vraag.
Mijn vraag aan u is: vindt u dat normaal, dat iemand die veertig jaar in de zorg gewerkt heeft, een bejaarde vader heeft die mantelzorg nodig heeft, te horen krijgt van de overheid dat het haar verboden is dat te doen, dat ze ergens anders moet gaan werken? Daar komt het toch op neer? Ofwel krijgt ze een lagere uitkering, ofwel is het beperkt in de tijd. Het gaat niet om die persoon, het gaat me om de regelgeving.
Mensen die actief zijn geweest in de zorg en ervaring hebben, die nu vrijwilligerswerk gaan doen in de vaccinatiecentra, krijgen nu te horen dat dat niet in aanmerking komt. Dat is toch absurd? Vindt u dat ook? Het is maatschappelijk zeer belangrijke, nuttige arbeid. Mijn vraag is niet principieel: ‘mogen we SWT’ers geen werk meer geven’? Als mensen daarvoor kiezen, ben ik daar helemaal voor. Als mensen opgewerkt zijn, uitgeput zijn, ben ik daar niet voor. Daar verschillen we wellicht sowieso van mening. Dat is een ander debat.
Die mensen in het SWT vinden dat ze nuttig werk doen, werk dat de gemeenschap vooruithelpt, dat nodig is, dat anders iemand anders zal moeten doen. En daar zegt VDAB op dat het niet past in hun kadertje. Ik vind dat bureaucratisch en absurd. Minister, wat vindt u daarvan?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik denk dat het een belangrijke vraag is die collega De Witte stelt. SWT is een systeem dat inderdaad is ontwikkeld om, waar mogelijk, mensen onder bepaalde voorwaarden langer te kunnen laten werken. Ik denk dat dat op zich een verdedigbaar systeem is. Als 64-jarigen echter nog een stage moeten volgen, voor 4 euro per uur klusjes moeten doen of drie keer na elkaar dezelfde sollicitatietraining moeten ondergaan, dan denk ik dat dat niet zinvol en niet verdedigbaar is. We hebben vandaag de resultaten gezien van een enquête door het ABVV, waaruit blijkt dat mensen in SWT aangeven dat VDAB er niet in slaagt een begeleiding aan te bieden die past bij het plichtenkader dat voor deze groep is omschreven. Er is blijkbaar onvoldoende ouderenperspectief. Er wordt geen rekening gehouden met de redenen waarom mensen in een SWT-statuut terechtkwamen. Er wordt ook geen rekening gehouden met de lage kansen op werk voor deze groep. Minister, u hebt het aangegeven: voor de 58-plussers gaat dat over amper 3 procent. Blijkbaar is er ook sprake van willekeur: de intensiteit van de begeleiding varieert blijkbaar naargelang de woonplaats van de SWT’er of de begeleider die hun dossier ter harte neemt. Dat lijkt me absoluut niet wervend, en ook niet bevorderlijk voor de geloofwaardigheid van het systeem. Blijkbaar worden te veel 60-plussers overladen met initiatieven die totaal niet zijn afgestemd op hun situatie, en worden ze verplicht om in te stappen in opleidingen en systemen die voor hun situatie weinig meerwaarde vormen. Blijkbaar beperken de keuzeopties zich grotendeels tot wijk-werken, met 23 procent, vrijwilligerswerk, met 34 procent, of standaard cursussen en opdrachten, met 48 procent.
Minister, ik ben dus ook wel benieuwd naar uw antwoord op de vraag van collega De Witte. Als mensen zich als vrijwilliger willen engageren in zinvol maatschappelijk werk, bijvoorbeeld in de vaccinatiecentra die nu tijdens het kerstreces dreigen te sluiten – met alle begrip voor het feit dat veel vrijwilligers uitgeput zijn – dan moeten ze daar ook effectief de ruimte voor krijgen.
Tot slot, uit die bevraging bleek blijkbaar ook dat heel wat werknemers die kiezen voor SWT, onvoldoende informatie hebben over hun persoonlijke situatie en de gevolgen. Drie op de vijf weten niet dat er een impact op het pensioen kan zijn. Een op de drie is zich blijkbaar niet bewust van wat hem te wachten staat wanneer VDAB hem contacteert. Ik denk dus dat er ook daar heel duidelijke, transparante en uniforme communicatie nodig is.
Wij denken dus dat een bijsturing noodzakelijk is, zodat de begeleiding van SWT’ers kwaliteitsvoller is, op maat van de kansen op de arbeidsmarkt. VDAB moet die aanpak op maat gewoon waarmaken, met een zinvolle, kwaliteitsvolle begeleiding die rekening houdt met rechten, plichten en verwachtingen, maar ook met correcte informatie en een realistisch en degelijk aanbod aan vacatures bij werkgevers die 60-plussers nog kansen willen geven. Het is zeker tijd om het systeem en de kwaliteit onder de loep te nemen.
De heer Ronse heeft het woord.
Om te beginnen, ik vind de actie van het ABVV eigenlijk bijzonder pervers en misplaatst. Ik ben net nog eens gaan kijken op hun website, en daar staat letterlijk het volgende qua informatie voor mensen in SWT: “Je wil stoppen met werken. Behoort brugpensioen of vervroegd pensioen tot de mogelijkheden?” Ze zeggen dus eigenlijk aan iedereen die bij hen instroomt, dat SWT stoppen met werken is. Wat doen ze dan? Dan gaan ze een enquête doen bij 2200 mensen die ze hebben mogen begeleiden en aan wie ze hebben gezegd dat SWT stoppen met werken is. Dan vragen ze aan die 2200 mensen wat die er eigenlijk van vinden dat VDAB hen hele dagen lastigvalt. Ja, duh.
Al die mensen zullen zeggen: ‘Je had gezegd dat ik moest stoppen met werken, en nu word ik hier met zulke absurde dingen geconfronteerd.” De lijst die collega Gennez hier voorlas, is dus een zeer logische reactie van die mensen, gelet op de communicatie die ze krijgen van het ABVV. Eigenlijk zou het ABVV diep, diep, diep, diep beschaamd moeten zijn.
Ik denk dat er twee conclusies te koppelen zijn aan heel die communicatie. Eén, mensen die instappen in SWT, moeten op een correcte manier worden geïnformeerd, door de vakbonden, door de werkgevers en ook door de RVA. Voor alle duidelijkheid, ze gaan vandaag alle drie in de fout. Dat wordt veel te veel als stoppen met werken overgebracht, wat het eigenlijk vrijwel onmogelijk maakt voor VDAB om nog deftige trajecten op te starten met die mensen, want die mensen hebben een totaal ander idee over het statuut waarin ze zitten.
Dat brengt mij tot een tweede punt, en dat is dan wél de verdienste van het werk dat het ABVV net heeft gedaan. Minister, het is ook een expliciete vraag aan u. Daar zijn een aantal casussen bij waarbij je toch ernstige vragen kunt stellen. Als aan iemand die over acht maanden de wettelijke pensioenleeftijd bereikt, nog wordt voorgesteld om een opleiding van twee maanden te doen, dan vraag ik me af of die consulent eigenlijk wel het profiel van die SWT’er heeft gelezen. Ik vind dat men zich toch wat meer moet voorbereiden en op maat moet werken vooraleer men mensen vraagt om dingen te doen. Anders gaan die mensen terecht dubbel cynisch worden: cynisch omdat ze al verkeerd werden geïnformeerd en cynisch omdat de dingen die hen worden aangereikt, eigenlijk totaal van de pot gerukt zijn.
Minister, ik heb twee vragen aan u. Kunt u er alstublieft voor zorgen dat mensen juist worden geïnformeerd? Kunt u ervoor zorgen dat VDAB op een slimmere manier en meer op maat voorstellen gaat doen aan mensen? Ik heb daarover ook een conceptnota ingediend, die ik eerstdaags zal bekendmaken.
Als het gaat over wat collega De Witte vroeg over mantelzorg en vrijwilligerswerk, het is de tweede keer dat hij in deze commissie impliciet pleit voor een regionalisering. De regels omtrent beschikbaarheid zijn immers helaas federaal. Daar kan deze minister niet over beslissen. Collega, als u echter de minister hier wilt vragen om federale regels aan te passen, dan wil ik u zeker steunen om samen in de Kamer een wijziging van de Grondwet in te dienen en de minister ook daarvoor bevoegd te maken. Ik vind echter dat we de minister hierop niet kunnen aanspreken.
Het is duidelijk dat collega De Witte tot de regionalistische flank van de PVDA behoort.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega’s, ik moet toch zeggen dat ik ook wel wat verbaasd was toen ik vandaag in een krant het artikel las over het verhaal van die dame die als SWT’er door VDAB werd benaderd. Ik ben eigenlijk ook vooral verbaasd over de toon die ook door het ABVV wordt gehanteerd, over hun verhaal dat VDAB mensen in het SWT-statuut massaal zou lastigvallen, hen zou bombarderen met vacatures en van hen allerlei onmogelijke zaken zou vragen. Dat komt natuurlijk totaal niet overeen met de cijfers, cijfers die ik onlangs nog heb opgevraagd en die ook in de media zijn gekomen. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat in de eerste helft van dit jaar een gemiddelde SWT’er welgeteld 0,09 sollicitatieopdrachten heeft gekregen van VDAB. De teneur is dat VDAB die mensen in het algemeen onmogelijke zaken vraagt, maar dat klopt van geen kanten. Met alle sympathie, dat is fake news. Dat neemt natuurlijk niet weg dat ik het verhaal van die dame ook heb gelezen en me daar uiteraard ook vragen bij stel. Daar is duidelijk iets verkeerd gelopen. Ik verzet me echter tegen de toon die wordt gezet, alsof VDAB in het algemeen veel te scherp en veel te hard zou zijn voor SWT’ers.
Ik denk dat dit verhaal nog maar eens het volgende aantoont. Ten eerste, dat men, zoals collega Ronse helemaal terecht zegt, moet stoppen met die mensen wijs te maken dat SWT pensioen is en dat ze dus eigenlijk mogen stoppen met werken, dat ze met rust zullen worden gelaten. Dat kunnen we ons vandaag trouwens ook niet meer veroorloven, gelet op de grote krapte op de arbeidsmarkt, waar er overal personeelstekorten zijn.
Wij moeten ook kijken naar die mensen om te proberen ze zoveel mogelijk terug op de arbeidsmarkt te krijgen. Maar het betekent toch ook dat er in VDAB toch eens werk moet gemaakt worden van duidelijker richtlijnen die aangeven dat deze situatie niet kan. Die richtlijnen moeten ook aangeven dat er extra inspanningen zullen moeten gebeuren om de grote meerderheid van de SWT’ers op een of andere manier aan de slag te krijgen. Mijn aanvullende vraag, minister, is welke lessen u hieruit trekt en welke richtlijnen u VDAB zal geven om te komen tot een meer uniform beleid voor de heractivering van SWT’ers.
De collega’s De Witte en Gennez hebben perfect geïllustreerd hoe relatief de enquête van het ABVV en de conclusies die eruit worden getrokken, zijn. In die enquête wordt vrijwilligerswerk genoemd als een van de activiteiten die VDAB voorstelt. Volgens collega De Witte zou het dan weer een onmogelijke zaak zijn om nog vrijwilligerswerk of mantelzorg onder begeleiding van VDAB te doen. Ik denk dat dit zeker niet klopt. Integendeel is VDAB vragende partij om vrijwilligerswerk beter en meer te erkennen in het kader van het traject naar werk.
Dat vind ik het belangrijkste, collega’s: zeker in de commissie Werk van het Vlaams Parlement moeten wij af van het foute idee dat iemand die op 5 jaar is van het einde van zijn loopbaan, afgeschreven is. 40 jaar hard werken is een fantastische prestatie, maar een volle loopbaan in dit land is nog altijd 45 jaar. Wij hebben in onze gemeentelijke sportdienst zo pas een nieuwe uitbater aangeworven voor een nieuwe cafetaria van een splinternieuwe sporthal. Die dame is 64 jaar en zij is vast van plan om nog een aantal jaren het beste van zichzelf te geven. Zij doet dat fantastisch. Veel mensen zouden dat kunnen. Maar dan moeten wij als parlementsleden en politici durven zeggen dat wij op die mensen rekenen, ook al hebben zij al een mooie en lange loopbaan achter de rug. Zij kunnen toch nog voor een stuk bijdragen aan onze samenleving en onze arbeidsmarkt. Alleen op die manier kunnen wij onze sociale zekerheid betaalbaar houden, en kunnen wij ervoor zorgen dat het gulle systeem dat wij hebben, overeind blijft op lange termijn. Daarvoor moeten wij zeker af van het idee dat het brugpensioen nog bestaat. Dat is al lang afgeschaft. Wij proberen nu met man en macht iets oudere werkzoekenden te begeleiden en te activeren. Daar is niets verkeerd aan.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik heb een vijftal aanvullingen. Vooreerst is het duidelijk, gezien de cijfers die hier zijn uitgewisseld, dat VDAB aan de slag is met SWT’ers en dat dit geen mensonterende aanpak is. Toch heb ik beslist om extra inspanningen te doen. Sinds 1 december is er een nieuwe aanpak voor SWT’ers. De raad van bestuur heeft beslist om alle werkzoekenden, inclusief de 55-plussers in SWT opnieuw te screenen voor een nieuwe dienstverlening die in de markt wordt gezet. Dat is een aanbesteding ‘integrale begeleiding’, die op 1 december van start is gegaan. Voor mensen die het heel moeilijk hebben, wordt er actief aan jobhunting gedaan om daarmee de terughoudendheid van de werkgevers te overwinnen. Opnieuw screenen is de eerste stap: kijken welke kansen mensen kunnen hebben.
Ten tweede hebben wij een bijzondere focus op de knelpuntberoepen. Bepaalde zouden interessant kunnen zijn voor de groep oudere werkzoekenden. Ik geef een voorbeeld: we zijn nu stappen aan het zetten in de richting van proeftuinen in de zorg. Collega De Witte heeft de zorgsector expliciet aangehaald. Dat is mogelijks een zeer interessante sector voor mensen die in SWT zitten en die nog een stuk maatschappelijk engagement willen tonen.
Het is daarbij van belang dat je de mensen in een traject brengt dat ze zien zitten en dat ze haalbaar vinden. Er zijn momenteel zowat zesduizend werkzoekenden zonder werk die SWT-betaling ontvangen. Dat is dus geen reusachtige groep. Maar voor hen zetten wij die proeftuinen in de zorg op.
Ten derde kom ik bij een gevoelig puntje in het debat: de correcte communicatie. Ik ben het eens met de uitspraak van een van de collega’s, dat er op alle fronten werk aan de winkel is om helder te communiceren. Vandaar dat ik al enkele maanden geleden aan VDAB een opdracht heb gegeven om een communicatieaanbod uit te werken. Bijvoorbeeld zou bekend gemaakt worden dat mensen in SWT die effectief weer aan de slag gaan, het supplement dat door de ex-werkgever wordt betaald, kunnen combineren met een loon. De mensen weten dat gewoon niet. Er is zoveel onduidelijkheid. Soms denkt men dat men in prepensioen zit, wat niet meer bestaat. Soms vreest men dat men zijn toeslag kwijt speelt als men gaat werken en dat men dus moet thuisblijven. De juiste informatie is echt wel belangrijk voor een goede opvolging en activering van de klanten. Er wordt nu overlegd met de sociale partners over informatie op maat. Ik heb hen gevraagd om samen infosessies te organiseren. Collega Gennez, ook het ABVV wordt expliciet gevraagd om infosessies samen met VDAB te organiseren zodat het op voorhand duidelijk is voor de SWT’ers wat zij mogen verwachten. Wij moeten hier inzetten op helderheid en duidelijkheid. Dat ontbreekt in een aantal situaties.
VDAB heeft de opdracht gekregen om in kaart te brengen, collega De Witte, wat de drempels zijn voor 60-plussers en SWT’ers om aan de slag te gaan. Dat is geen eenvoudige opdracht. Hier de indruk wekken dat SWT’ers zomaar overal inzetbaar zijn, klopt niet om allerhande redenen.
Ik heb nog een persoonlijke bedenking en mening over de bevoegdheden. Vanuit Vlaanderen ben ik heel sterk vragende partij om het oordeel over het al dan niet beschikbaar te moeten zijn voor de arbeidsmarkt, over te hevelen naar de gewesten. Ik vind dat VDAB perfect in staat is om daar een oordeel over te vellen. Nu doet RVA dat. Ik voeg daar een tweede kanttekening aan toe. Het is ook mijn oprechte overtuiging dat in dat oordeel vrijwilligerswerk in een aantal situaties een vrijstelling van beschikbaarheid moet kunnen opleveren. Ik ben het er niet mee eens dat vrijwilligerswerk nooit vrijstelling van beschikbaarheid oplevert. Een voorbeeld: als je een duurzaam engagement wilt opnemen om 1 of 2 dagen in de week in een vaccinatiecentrum te helpen, dan is het ongerijmd dat je nog kunt verplicht worden om te gaan solliciteren.
Ik vind dus dat het een Vlaamse bevoegdheid zou moeten zijn. VDAB kan dat perfect. Ik vind het gek dat wij dat aan RVA moeten vragen. Federaal minister Pierre-Yves Dermagne reageert daar trouwens positief op, maar het moet nog geregeld worden, collega Ronse. Voorts vind ik ook dat wij moeten discussiëren over het vrijwilligerswerk, hoewel dat ook mijn bevoegdheid niet is. Ik ben er echt pleitbezorger van dat dat in bepaalde omstandigheden een vrijstelling van beschikbaarheid moet opleveren. Iets helemaal anders is natuurlijk als je de zaterdagmiddag in een organisatie nu en dan gaat taarten bakken. Dat is iets anders dan het opnemen van een duurzaam vrijwilligersengagement, zoals het opdienen van maaltijden in een rust- en verzorgingstehuis op vaste tijdstippen als vrijwilliger. Dat zijn mijn twee vragen naar de bevoegdheidsverdeling en de staatshervorming, en mijn persoonlijke mening over de vrijstelling van beschikbaarheid.
De heer De Witte heeft het woord.
Met het laatste deel van uw antwoord ben ik heel blij, minister. Ik hoor dat ook u het absurd vindt dat bepaalde vormen van vrijwilligerswerk niet in aanmerking komen voor vrijstelling.
Ik hoor dat u onderschrijft dat het absurd is dat bepaalde soorten werk, die zeer nuttig zijn, niet in aanmerking komen. Vooraleer de Grondwet te wijzigen, hebt u – zo heb ik begrepen – toch ook contacten met mensen uit de Federale Regering die daaraan zaken kunnen aanpassen. Ik denk aan de discussie over het niveau waarop het geheel bekeken moet worden. Ik denk dat het juist is om te zeggen dat op één niveau het geheel bekeken moet worden en dat de splitsing op dat vlak absurd is. Laten we de discussie daarover hier niet openen. Los daarvan kunt u in uw eigen partij toch vragen dat daar een zekere logica in gebracht wordt. Nu is het namelijk echt absurd, en dat komt het geloof en het vertrouwen in de overheid en in de regeling echt niet ten goede.
Verder zegt u dat het SWT geen prepensioen of brugpensioen is. Maar in een aantal gevallen is het dat natuurlijk wel: SWT zware beroepen, SWT lange loopbaan, SWT om medische redenen. Dat zijn allemaal soorten SWT waarbij er een vrijstelling is. Er zijn in ons land nog altijd 60.000 SWT’ers en er zijn in Vlaanderen – zoals u net zei – 6000 SWT’ers die dus geactiveerd worden. Dat is dus een grote groep voor wie het wel prepensioen is. Dat is ook logisch. Mijnheer Bothuyne, met alle respect, maar in België kan men op pensioen gaan na een loopbaan van 45 jaar. Dat is de langste duur ter wereld; geen enkel land heeft er een langere. In veel landen geldt dus een kortere duur. In Duitsland is dat nog altijd 35 jaar, in Spanje 38 jaar, in Oostenrijk 40 jaar. Ten eerste zijn mensen niet gelijk. Ten tweede, nog veel belangrijker: beroepen zijn niet gelijk. Ik heb twee grootvaders gehad. De ene is 98 geworden. Hij was toevallig CEO van Bekaert. Hij heeft heel lang gewerkt in een mooi beroep. De andere was meubelmaker en is 65 jaar geworden. Er is dus een heel groot verschil. Los van de levensverwachting, is er een heel groot verschil qua levensverwachting in goede gezondheid. Iemand die 40 jaar hard gewerkt heeft, is heel vaak opgewerkt. Iemand die 40 jaar het werk gedaan heeft dat wij hier doen en veel keuze heeft in hoe hij verder werkt, kan nog verder werken. Mensen zijn dus niet gelijk. Het brugpensioen was een manier om een zekere gelijkheid te brengen in ongelijke situaties.
Omdat u verwijst naar de Grondwet, zal ik dat ook doen. Het gelijkheidsbeginsel zegt niet dat iedereen gelijk behandeld moet worden. Het gelijkheidsbeginsel zegt dat gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden en dat ongelijke gevallen ongelijk behandeld moeten worden. Dat zegt het gelijkheidsbeginsel in onze Grondwet en in alle internationale verdragen. Laat mensen die lang en hard gewerkt hebben in een zwaar beroep, dus iets vroeger stoppen met werken. De sociale zekerheid zal perfect betaalbaar blijven als de sociale bijdragen niet worden afgebroken. Dat is het eerste probleem. Dat zijn niet mijn cijfers maar cijfers van het Planbureau. Elk jaar verdwijnt afgerond 16 miljard euro uit de kassa van de sociale zekerheid. Dat heeft niets met activering te maken; dat heeft met financiering als dusdanig te maken.
Het SWT is ingevoerd in 2012. Toen werd het brugpensioen omgevormd tot het SWT. Op dat moment zaten er 120.000 mensen in dat stelsel van SWT, mijnheer Ongena. Vandaag zijn er dat nog 60.000, maar er zijn 70.000 ouderen en langdurig zieken bij gekomen. De 60.000 SWT’ers die we kwijt zijn, zijn omgevormd tot 70.000 55-plussers en langdurig zieken. Wat hebben we dus bereikt? Dat zijn communicerende vaten. Ik vind dat toch wel een belangrijke bedenking, die wat buiten de scope van deze vraag valt. Maar omdat u er zelf over begon, kom ik er toch op terug.
Minister, ik noteer dat u de excessen die er nu zijn bij de activering van SWT’ers, wilt aanpakken. Daar ben ik heel blij om.
De vraag om uitleg is afgehandeld.