Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik zal het heel kort houden, want ik zie dat de tijd dringt en dat de honderdduizenden kijkers uitkijken naar hun middaglunch.
Werkbaar werk is voor ons een heel belangrijk punt. Dat is de tweede poot om het personeelstekort aan te pakken. De eerste poot is het aanboren en activeren van mensen; de tweede is ervoor zorgen dat mensen zeer graag werken en zich goed voelen op hun werk. Wat is er mooier dan dat?
Telewerk is iets vrij nieuws, dat er gekomen is door corona. Dat heeft uiteraard een aantal grote voordelen, zoals het zich niet meer hoeven te verplaatsen. Het heeft ook wel nadelen. De ‘coffee machine talk’ is er niet meer op de werkvloer. Werknemers weten elkaar minder aan te voelen. De informele zaken binnen het bedrijf vallen wat weg.
Onlangs werd naar buiten gebracht door een wetenschapper met de voornaam Josje – haar achternaam ontglipt me, maar het is niet Josje van K3 – dat telewerken ervoor zorgt dat sommige mensen eenzaam worden en in een depressie raken. Ik heb hierover een aantal vragen ingediend, die eigenlijk allemaal op hetzelfde neerkomen.
Minister, wordt die impact van telewerken ook meegenomen in het ambitieus actieplan voor werkbaar werk waaraan u, onder meer met de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), werkt?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega, voor deze interessante vraag. Het is zeer belangrijk dat we, uiteraard samen met de socialeĀ partners, extra inzetten op het informeren en sensibiliseren van bedrijven over wat wel en niet kan bij telewerk. We hebben het daar in deze commissie al heel vaak gehad.
Zoals u weet, heb ik daarvoor een actieplan ontwikkeld. In Vlaanderen werkt momenteel ongeveer 42 procent van de werknemers een of meerdere dagen van thuis uit. Dat blijkt uit een recente enquête die het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) uitvoerde bij duizend ondernemingen. We zitten dus opnieuw op het niveau van de vorige periode.
Ik wil – dat weet u ook – telewerk in de toekomst structureel verankeren. Dat heeft positieve effecten. Ik verwijs daarvoor naar het onderzoek van Stijn Baert van de Universiteit Gent. Er zijn echter ook een aantal valkuilen, zoals u weet. Daarom hebben we een actieplan telewerk opgemaakt, waarvan de acties in uitvoering zijn of al afgerond zijn.
Een van de belangrijkste instrumenten hiervan zijn de werkbaarheidscheques, die uitgebreid werden zodat ze ook ingezet kunnen worden om concreet aan de slag te gaan rond telewerk. Die cheque wint jaar na jaar aan populariteit. We hebben dit jaar al ongeveer vijfhonderd aanvragen: een verdubbeling in vergelijking met vorig jaar. Heel wat ondernemingen vragen die cheque ook aan voor de organisatie van telewerk.
De ESF-oproep (Europees Sociaal Fonds) rond ‘opleidingen voor telewerk’ en de gebundelde informatie over het bestaande digitale opleidingsaanbod van VDAB dragen daartoe bij. Met die oproep bereiken we 18.000 werknemers verspreid over 237 opleidingen.
Een open feedback- en communicatiecultuur binnen het bedrijf is een van de elementen waarop ik de komende jaren versterkt wil inzetten. Afhankelijk van de situatie en de vraag worden eventuele problemen het best aangekaart met de leidinggevende. Maar als de drempel te groot is, is het belangrijk dat medewerkers ook bij andere mensen, zoals een vertrouwenspersoon, terechtkunnen. Pas als het probleem effectief uitgesproken wordt, kan er samen gekeken worden hoe men de situatie kan oplossen en ten goede veranderen. De leidinggevende en diens houding, stijl en vaardigheden spelen hierbij een cruciale rol.
Het actieplan voor werkbaar werk bevat acties om leidinggevenden daarin te ondersteunen. Er loopt hiervoor trouwens ook een interessante ESF-oproep LEO (LeiderschapsExperiment en- Ontwikkeling). Agoria is daar overigens de promotor van.
Ook de Federale Regering onderneemt acties. Dat weet u. Op mijn vraag zullen de Vlaamse initiatieven rond werkbaarheid, maar ook rond duurzame loopbanen en re-integratie van langdurig zieken, opgenomen worden op de federale website.
Ik heb het gisteren tijdens de plenaire vergadering ook gehad over het vernieuwde actieplan voor werkbaar werk. Er werden rondetafels georganiseerd en nieuwe acties geformuleerd. In het voorjaar van 2022 willen we tot een nieuw akkoord komen, dat deel zal uitmaken van een groter VESOC-akkoord. Dat wordt dus misschien wel een Valentijnsakkoord. Dat zou goed zijn, zoals u zelf vaak zegt, collega Ronse, voor de arbeidsmarkt en het ‘verleiden’ van mensen om daarnaartoe te gaan.
De heer Ronse heeft het woord.
Door die laatste zin, minister, ben ik helemaal sprakeloos. Ik heb niets meer toe te voegen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.