Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ronse heeft het woord.
Dit thema ligt me na aan het hart. Ik denk dat we daar echt niet blind voor mogen zijn. Er zijn veel mensen die in armoede leven, ook mensen die werken. Het idee dat de armoede verdwenen is als iemand werk gegeven wordt, is niet altijd correct. Helaas zijn er nog vele schrijnende casussen gekend.
VDAB heeft samen met het Netwerk tegen Armoede een traject ontwikkeld om ondernemingen te begeleiden en ook te sensibiliseren bij het herkennen en het bestrijden van armoede. Het is namelijk niet altijd evident voor zaakvoerders of werknemers van de personeelsdienst die mensen aansturen, om armoede te herkennen. Mensen verbergen dat vaak. Ze zijn vaak ook wat bang om dat te tonen. Er zouden ervaringsdeskundigen rond armoede binnen VDAB aan de slag zijn, die samen met het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) een methodiek hebben ontwikkeld om mensen via een outreachende aanpak te bereiken.
Op 1 december 2021 werd het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting van de Universiteit Antwerpen voorgesteld. Daarin werd aangegeven dat werk maar een stuk van de oplossing is om armoede structureel aan te pakken. Er moet ook op andere domeinen gewerkt worden. Daarom wordt er al jaren samengewerkt met werkgevers om hen bewust te maken van het armoederisico bij kwetsbare werknemers. Samen wordt er naar oplossingen gezocht, zodat werknemers zich beter voelen en beter kunnen worden ingezet. Dat is een belangrijke thematiek, die hier volgens mij nog onvoldoende aan bod is gekomen.
Ik heb daar twee vragen over, minister.
Hoe kunnen werkgevers nog beter worden gesensibiliseerd om effectief aandacht te hebben voor signalen en risico’s van armoede? Welke mogelijkheden zijn er vandaag voor hen om daarmee aan de slag te gaan?
Hoe kunnen werknemers in armoede worden versterkt? Hoe kan dat worden meegenomen in de aanpak van VDAB?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ronse, ik vind dit een interessante vraag. Ik wil starten met een positieve boodschap. Het aantal werkende armen in Vlaanderen is zeer beperkt. Volgens de cijfers van Statistiek Vlaanderen zou 3 procent van de werkenden in armoede leven. Je ziet dus dat werken een van de sterkste maatregelen tegen armoede blijft. Het is daarom belangrijk om mensen in armoede aan het werk te helpen en te houden.
Uw vraag focust op armoede bij werkenden. Ik ga daarom even in op de maatregelen die we nemen om werkenden in armoede te ondersteunen.
Met ESF-middelen (Europees Sociaal Fonds) heeft het Netwerk tegen Armoede een set van instrumenten ontwikkeld om het hr-beleid in ondernemingen armoedebewust te maken. Het gaat vaak om een verborgen probleem, gezien de schaamte die samenhangt met armoede en de terughoudendheid van werkgevers en hr-diensten om verder te gaan dan louter het functioneren van werknemers op de werkvloer. Door gericht aandacht te hebben voor de armoedeproblematiek van medewerkers kunnen mensen in armoede zich beter voelen en beter presteren op de werkvloer en kunnen we ervoor zorgen dat ze duurzamer aan het werk blijven.
De Vlaamse overheid zet deze set van instrumenten in de kijker bij de opmaak en uitvoering van de sectorconvenanten. Ook verwijzen we vanuit de werkgeversbenadering van VDAB door naar de initiatieven inzake armoede-erkenning en het bewust omgaan met de uitdagingen ter zake.
We hebben het Netwerk tegen Armoede ook een duidelijke rol gegeven binnen het programma ‘Focus op talent’. Het netwerk zal vanuit zijn expertise bedrijven kunnen inspireren en prikkelen en de visie rond inclusief ondernemerschap mee uitdragen. De kernopdracht bestaat uit het opbouwen en ontsluiten van de specifieke expertise over armoede en werk, deze ter beschikking stellen van het beleid en van de partners binnen ESF, enzovoort. Het netwerk ontvangt hiervoor jaarlijks een ondersteuning van 160.000 euro.
Zoals ik hier eerder al meermaals heb uitgelegd, hebben we de jobbonus voor werknemers met lage lonen. Met die aanpak willen we ervoor zorgen dat werknemers met een armoedeproblematiek zich beter voelen op de werkvloer en zo duurzaam aan het werk kunnen blijven. Met de jobbonus versterken we ook de zwakste lonen en maken we werken meer lonend.
De heer Ronse heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik hoor u vooral spreken over de jobbonus als een instrument om werknemers uit de armoede te halen. Ik denk ook dat dat de eerste doelstelling is van de jobbonus. Ik beschouw dat vooral als een sociale maatregel, eerder dan een activerende maatregel. Netto betekent dat toch een forse verhoging van het loon van veel mensen.
De methodiek om mensen die aan het werk zijn en zich in een situatie van armoede bevinden, via een outreachende aanpak te benaderen en te helpen, ontgaat mij voor een stuk. Minister, ik denk dat er op dat vlak heel veel mogelijkheden zijn op lokaal niveau met de raad voor maatschappelijk welzijn. Ik ben minder dan u thuis in onderwijs, maar ik weet wel dat er in het onderwijs wordt gewerkt met brugfiguren. Als leerkrachten detecteren dat leerlingen zich in een moeilijke situatie bevinden, worden zij via een brugfiguur aangesproken en versterkt. Iets analoogs zou misschien kunnen gebeuren op het vlak van armoede op het werk. Ik geloof daar eigenlijk wel in en zou graag hebben dat dat verder uitgewerkt wordt.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Ik vind dit een terechte vraag, een terechte opmerking en een terechte bezorgdheid van collega Ronse. Het is inderdaad zo dat aandacht voor mensen met een armoederisico absoluut belangrijk is in een onderneming. Hoewel het armoederisico sterk afneemt naarmate de werkintensiteit toeneemt, blijft 20 procent bij een gemiddelde werkintensiteit nog altijd een armoederisico lopen.
De maatregelen die het begrip verhogen voor werknemers die een armoederisico lopen, komen bovendien niet enkel de werknemers ten goede maar ook de ondernemingen as such. Organisaties als het Netwerk tegen Armoede wijzen er immers op dat anders een draaideureffect dreigt, waarbij de onderneming steeds opnieuw zal moeten investeren in aanwerving en opleiding. Door te kiezen voor duurzame maatregelen wint dus zowel de werknemer als de onderneming.
CD&V juicht dan ook toe dat er initiatieven worden uitgerold en ondersteund als de gratis signalenkaart, de armoedesensitiviteitsscan en workshops, in samenspraak met mensen in armoede. We danken u, minister, voor de verdere opvolging van deze terechte bezorgdheid.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de aanvullende bezorgdheden en opmerkingen. Naast de jobbonus, die ik inderdaad vermeld heb, collega Ronse, heb ik het ook gehad over instrumenten om armoedesensitief aan de slag te gaan, zowel op de werkvloer met de instrumenten die we samen met het Netwerk tegen Armoede ontwikkeld hebben, als voor werkzoekenden, waar we bemiddelaars hierop trainen, en via de werk-welzijnbemiddelaars en de ervaringsdeskundigen in armoede, die eigenlijk een beetje die brugfiguren zijn waarover u sprak, die in het onderwijs actief zijn en die ik natuurlijk ken vanuit mijn vroegere ervaring.
En daarmee kom ik op wat collega Vanryckeghem meegaf. De instrumenten rond armoedesensitief werken zijn zeer belangrijk. Dat is de reden waarom we zo inzetten op de samenwerking met het Netwerk tegen Armoede en financiële ondersteuning bieden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.