Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Centraal in heel het armoedebestrijdingsbeleid is het multidimensionale karakter van de aanpak ervan. Het armoedebestrijdingsbeleid is een structureel beleid van ‘poverty reduction in all policies’, waarbij wordt ingezet op zelfredzaamheid en waarbij de structurele oorzaken over de verschillende vakdomeinen heen door de bevoegde ministers worden aangepakt.
Binnen het hoofdstuk armoedebeleid van de beleids- en begrotingstoelichting voor het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding zijn er echter ook enkele specifieke structuurelementen die passen in het armoedebestrijdingsbeleid. Zo is het realiseren van de sociale grondrechten onder andere via de instituten voor Samenlevingsopbouw en dit in nauw overleg met de kwetsbare doelgroep, een van de uitgangspunten.
Een ander structuurelement binnen het hoofdstuk armoedebeleid is de coördinatie van het armoedebestrijdingsbeleid. Met deze middelen worden experimentele of innovatieve projecten op het vlak van armoedebestrijding ondersteund. Ook lokale besturen en middenveldorganisaties kunnen met deze middelen worden ondersteund om initiatieven op dit vlak te nemen.
Minister, hoe verloopt de controle op de aanwending van de middelen in het kader van armoedebestrijding? Ziet u hier mogelijkheden voor verbeteringen? Wordt er een uniforme controleaanpak gehanteerd binnen de andere subdomeinen die onder de bevoegdheden van de minister ressorteren?
Minister Beke heeft het woord.
Bij de toekenning van de middelen aan de organisaties worden concrete afspraken gemaakt over de aanwending, hetzij via projectoproepen waarin de voorwaarden en de doelstellingen van een subsidie worden aangegeven, hetzij via onderhandelingen op basis van projectaanvragen. Deze voorwaarden worden ook opgenomen in het subsidiebesluit dat de subsidie toekent aan de begunstigden.
Na afloop van de subsidieperiode wordt steeds inhoudelijk, maar ook financieel onderzocht of de initieel gemaakte afspraken werden nageleefd en of de doelstellingen zijn gerealiseerd. Bij projecten met een langere looptijd is er waar zinvol ook een tussentijdse opvolging. Wanneer de subsidie onvoldoende inhoudelijk en/of financieel wordt verantwoord, wordt de subsidie ingehouden of teruggevorderd, geheel of gedeeltelijk. Het Rekenhof houdt daarnaast in tweede orde toezicht op de concrete en correcte administratieve afhandeling van de besteding van de middelen.
Wat betreft de structurele ondersteuning gelden dezelfde procedures voor inhoudelijke en financiële verantwoording en het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden.
Wat uw tweede vraag betreft, kan ik kort zijn: ja.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid: ik wil bepaalde mensen of organisaties niet met de vinger wijzen; deze vraag was puur informatief. Ik denk dat het gewoon heel belangrijk is dat wij een goed zicht hebben op de goede en correcte besteding van de middelen, zeker als het gaat om middelen die gealloceerd worden aan de meest kwetsbaren in de maatschappij.
Ik had wel nog een bijkomende vraag over de interne controle. Ziet u zelf nog een mogelijkheid om steekproefgerichte controles te houden op de besteding van middelen op microniveau over uw departementen heen? Of bestaan die al?
De heer Anaf heeft het woord.
Voorzitter, ik wil ook graag een bijkomende vraag stellen. Ik krijg zelf vaak de vraag van armoedeorganisaties naar mogelijkheden om subsidies te krijgen. Het gaat dan over hoe ze die het beste aanvragen en of er middelen zijn voor hen. Het is namelijk zo dat veel organisaties het moeten hebben van vrijwilligers. Die leveren weliswaar fantastisch werk, maar toch hebben die organisaties het vaak ook moeilijk. Ik heb u daar eerder al een schriftelijke vraag over gesteld en u hebt me laten weten dat een oproep voor projecten die een beroep willen doen op subsidies ter ondersteuning van hun personeels- en werkingskosten, ten vroegste vanaf 2020 opnieuw verwacht zou kunnen worden. Ik vraag mij af of u ondertussen al een idee hebt wanneer dat concreet zou zijn. Dan kunnen we die mensen ook correct informeren.
Minister Beke heeft het woord.
Dat is nog niet concreet.
En hebt u ook een antwoord op mijn laatste vraag? Of moet ik ze schriftelijk stellen?
Ja, dat is goed.
Dan wil ik wel een volledig antwoord, alstublieft. (Gelach)
Grapje.
Ik wil nog even kort zeggen dat armoedebestrijding geen exacte wetenschap is. Het is niet zo dat, als we A doen, we dan B verkrijgen. Ik denk dat bepaalde maatregelen intuïtief naar voren geschoven worden als goed en logisch voor personen in armoede, maar vaak zonder resultaat – en ik zie ‘resultaat’ hier heel ruim, dus ook als progressie en vooruitgang. Als we merken dat een bepaalde aanpak niet de gewenste resultaten oplevert, dan is het toch wel belangrijk dat we snel het geweer van schouder veranderen, zeker bij experimentele aanpakken. Dat is mijn bezorgdheid en die wilde ik even meegeven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.