Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Voorzitter, mijn laatste gedicht van Herman De Coninck voor vandaag heet ‘Verlanglijstje’.
Geef me Nescio en Tsjechov, oude boeken.
Geef me na mijn zoveelste kale reis
iemand die mij twee haren uittrekt
en glimlachend zegt: je wordt grijs.
Geef mij alles en zeg: het is niets.
Geef me niets en zeg: dat is alles.
Geef me mijzelf, geef me jou.
Ik heb gezocht naar wist ik maar wat.
Geef me nu eindelijk
wat ik altijd al had.
Nu gaan we naar de feitelijke betaalbaarheid van lesmateriaal in onze scholen. Dat staat ver van de poëtische werkelijkheid, maar het staat dicht bij het echte en het zware leven.
Nog niet zo lang geleden, aan het begin van het nieuwe jaar, was er een getuigenis in de vorm van een nieuwjaarsbrief van heel wat mensen uit de Verenigingen waar armen het woord nemen. Zij kaartten een zeer specifiek probleem aan van armoede op school, meer bepaald de betaalbaarheid van het lesmateriaal. Heel specifiek ging het over de aanwezigheid of beschikbaarheid van schoolboeken voor alle kinderen. Ook vandaag nog, minister, zitten er kinderen op onze scholen, toch een aantal maanden na de start van het schooljaar, zonder schoolboeken. Dat gaat voornamelijk om kinderen die in armoede opgroeien.
Scholen doen een beroep op externe boekenfirma’s en spelen het boekenlijstje rechtstreeks door naar de ouders. Ze trekken zich zo eigenlijk terug uit de driehoeksrelatie school-ouders-firma. Dat wordt een tweezijdige relatie, waarbij de ouders met hun lijstje rechtstreeks bij de boekenfirma hun bestelling moeten doen voor de aanschaf van de schoolboeken voor hun kind voor dat schooljaar.
De uitgeverijen geven aan dat ze bereid zijn om met afbetalingsplannen te werken, maar die plannen zijn helemaal niet soepel. Ze worden ook vaak niet toegestaan. En als ze worden toegestaan, is de gesplitste factuur bij momenten nog altijd te duur voor sommige ouders die het moeilijk hebben om de eindjes aan elkaar te knopen.
Het is een heel specifieke en schrijnende problematiek, kinderen zonder schoolboeken die toch examens moeten afleggen en die toch verwacht worden huiswerk te maken enzovoort. Het lijkt meer en meer het geval te zijn, ook waar de school zich uit de relatie met de uitgevers en de ouders terugtrekt.
Minister, bent u op de hoogte van het feit dat kinderen vaker zonder schoolboeken op de schoolbanken zitten? Een firmanaam die vaak terugkomt, is die van de firma Iddink. Bent u op de hoogte van hoe die firma optreedt in ons Vlaamse onderwijs? Welke taken voeren zij uit in opdracht van bepaalde scholen? Bent u het ermee eens dat de problematiek van kinderen zonder schoolboeken zo snel mogelijk uit de wereld moet worden geholpen?
Bent u, als een van de mogelijke oplossingen, het idee genegen om de school via groepsaankopen te verplichten tot de aanschaf van schoolboeken, waarna die kunnen worden uitgeleend aan de leerlingen of via een huursysteem ter beschikking kunnen worden gesteld?
Minister Crevits heeft het woord.
Een evergreengedichtje van Toon Hermans:
“Wat wil je worden?”
Vroeg de juf.
Het was in de derde klas.
Ik keek haar aan
en wist het niet.
Ik dacht dat ik al iets was.
Collega’s, de werking van de externe boekenfondsen is mij voldoende bekend. Zij verkopen, of verhuren soms, schoolboeken aan leerlingen. De tussenkomst van de school is in vergelijking tot wat vroeger gebruikelijk was, inderdaad in veel gevallen gewijzigd. De school bepaalt uiteraard nog altijd welke boeken op de boekenlijst komen, maar de concrete verdere afhandeling verloopt vervolgens rechtstreeks tussen de distributeur en het betrokken gezin. In veel gevallen worden boeken via de post zelfs rechtstreeks bij het betrokken gezin thuis afgeleverd.
Ik begrijp dat scholen op die manier enige lastenverlaging ervaren, maar uiteraard mag dat niet ten koste gaan van de leerlingen zelf. Leerlingen horen het schooljaar te kunnen starten in de beste omstandigheden en dus in het bezit zijnde van de noodzakelijke schoolboeken of het nodige lesmateriaal.
Ik vind het dan ook heel belangrijk dat scholen hun pedagogische verantwoordelijkheid ter zake absoluut blijven opnemen. Er zijn ook concrete tussenoplossingen denkbaar, bijvoorbeeld tijdelijk werken met kopieën of het inschakelen van reservehandboeken. En zoals jullie weten, loopt op mijn initiatief sinds twee schooljaren het STOS-project (Samen Tegen Onbetaalde Schoolfacturen), waarbij scholen in het secundair onderwijs zich op vrijwillige basis laten begeleiden inzake armoede, armoedebeleidsmaatregelen, kostenbewust onderwijs en aanpak van onbetaalde schoolfacturen. In opvolging van een eerste tussentijdse STOS-evaluatie over de leermiddelen, meer bepaald omtrent de huur of verkoop van leerboeken en het al of niet werken met invulboeken, loopt er overleg met de onderwijsverstrekkers. Ze kennen en erkennen de problematiek, maar wijzen ook terecht op de autonomie van de lokale scholen.
Samenwerken met externe boekenfondsen vraagt altijd voldoende monitoring en opvolging binnen de school, met daarbij het voorzien in een terugvaloptie voor leerlingen die het financieel moeilijk hebben. Dat kan bijvoorbeeld door het organiseren van beurzen van tweedehandsboeken. Er zijn ook scholen die werken met een uitleendienst, en dat werkt ook bijzonder goed.
Geactualiseerde gegevens, onder andere over het gebruik, maar ook over onvoldoende gebruik van leerboeken, worden bij elkaar gebracht. Het is nu een zeer goed moment, naar aanleiding van de introductie van de aangepaste leerplannen en leerboeken in het kader van de nieuwe eindtermen. U weet dat we daarmee een nieuwe start kunnen maken in het eerste secundair.
Het is ook heel erg nodig dat ouders tijdig en correct op de hoogte worden gebracht van de te verwachten schoolkosten en de afbetalingsmogelijkheden. Ik heb al vaker een pleidooi gehouden om systematisch gespreide betalingen mogelijk te maken. Dat is heel democratisch en het zorgt ervoor dat ouders die hun betalingen liever spreiden, zich niet verveeld moeten voelen of dat niet speciaal aan de school moeten gaan vragen. Daarom is decretaal bepaald dat scholen de bijdrageregeling en de mogelijke afwijkingen ervan moeten opnemen in hun school- of centrumreglement. Transparantie, communicatie en dialoog met ouders en leerlingen vormen cruciale sleutelbegrippen bij de uitvoering van een kostenbeheersend beleid op school.
Scholen laten zich moeilijk onderling vergelijken. Ze kennen doorgaans elk een eigen manier van werken, gegroeid uit de eigen geschiedenis. Het idee van groepsaankopen inzake leerboeken of ander didactisch materiaal is niet nieuw. Ik verwijs nog eens naar de boekenfondsen in bepaalde scholen, waarbij leerboeken collectief aangekocht worden en vervolgens te huur of in doorverkoop aan de leerlingen aangeboden worden. Het is echt van belang dat scholen daar, rekening houdend met de verplichtingen die ze hebben, op een pedagogisch verantwoorde, maar vooral zorgvuldige manier mee omgaan.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, u erkent het probleem, maar u hebt niet op alle vragen geantwoord. Misschien kunt u in uw volgende repliek antwoorden op de vraag over de firma Iddink.
U erkent het probleem, maar we blijven een beetje steken in het erkennen van het probleem. Ik vind de urgentie voldoende groot. We zijn bijna februari en er zitten kinderen op onze Vlaamse schoolbanken die sinds september les volgen, maar nog altijd niet over het lesmateriaal beschikken dat nodig is om die eindtermen te bereiken. We moeten afstappen van die vrijblijvendheid. De sensibilisering is uitentreuren gebeurd, maar we zien eigenlijk geen verbetering in het gedrag.
Elk kind dat zonder boeken op school zit, is er een te veel. We moeten iets dwingender kunnen optreden ten aanzien van de scholen die dat laten passeren. Ik vind het de opdracht van een school om zo nodig te bemiddelen als er betalingsproblemen zijn bij ouders. Dat gebeurt nu niet. Doordat men het heel gemakkelijk uitbesteedt, zie je dat scholen zich een beetje van hun verantwoordelijkheid ontdoen. Het ultieme en enige slachtoffer is uiteindelijk de jongere in de klas.
We hebben in het secundair onderwijs voorlopig nog geen maximumfactuur, waardoor de kosten voor hand- en werkboeken bijna volledig ten laste van de ouders vallen. Nochtans staat in artikel 37 van onze Codex Secundair Onderwijs dat er jaarlijks een forfaitair werkingsbudget verleend wordt om de kosten te dekken die verbonden zijn aan de werking en de uitrusting van de school, aan het kosteloos verstrekken van leerboeken en schoolbehoeften aan de leerplichtige leerlingen en aan de uitgaven voor de financiering van de investeringen.
Ik weet dat volgens een arrest van het Grondwettelijk Hof uit 1992, kosteloze toegang momenteel geen recht op volledige kosteloosheid van het secundair onderwijs inhoudt. Maar in de feiten zien we dat scholen daardoor de volledige factuur van de hand- en werkboeken doorschuiven naar de ouders. In een aantal gevallen, niet het minst bij mensen in armoede of eenoudergezinnen, zorgt dat voor echte problemen. Ik denk dat u echt een initiatief moet nemen dat iets dwingender is dan het probleem erkennen, transparantie vragen en het STOS-project ondersteunen. Dat doen wij allemaal ook, maar ik denk dat er iets meer urgentie en iets meer doortastendheid nodig is ten aanzien van de scholen.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Mevrouw Gennez, u zegt dat scholen niet genoeg verantwoordelijkheid dragen. Daar wil ik u toch even in tegenspreken. Ik denk dat scholen hier zeer alert over zijn, verantwoordelijkheid dragen en ook trachten om, inderdaad via boekenfondsen, die leerlingen die het wat moeilijker hebben, toch te helpen.
Het monitoren van de armoedecijfers in ons onderwijs blijft uiteraard zeer belangrijk, alsook de transparantie voor ouders en leerlingen van de studiekosten. Het blijft belangrijk dat zowel ouders als leerlingen op voorhand weten hoeveel een schooljaar zal kosten, zodat ze ten eerste niet voor onnodige verrassingen komen te staan, maar ten tweede eventueel ook aan gespreide betalingen kunnen doen.
De studiekostenmonitor, het instrument dat de studiekosten op de verschillende onderwijsniveaus in kaart moet brengen, zou ons heel wat inzichten moeten gaan geven. We kijken uit naar de oplevering van die resultaten. Minister, beschikt u al over resultaten van de studiekostenmonitor? Kunt u ons daar al iets over meedelen?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw De Meulemeester, ik dank u voor uw aanvullende opmerkingen. Ik was van plan om iets dergelijks te antwoorden aan mevrouw Gennez in verband met haar eerste opmerking.
U zegt dat het niet echt beter wordt, mevrouw Gennez. Het aantal scholen dat nu in de tweede fase zit van Samen Tegen Onbetaalde Schoolfacturen, stijgt exponentieel. Er zijn meer kandidaten dan scholen die we kunnen begeleiden. Je voelt ook dat er echt veel interesse is bij scholen om zich te laten begeleiden. Ik denk dus echt, zoals mevrouw De Meulemeester zegt, dat dit niet iets is dat zomaar opgelegd wordt aan kinderen. Ik ben het ermee eens dat er nog problematische situaties zijn, maar het gaat niet alleen over schoolboeken, mevrouw Gennez. Het gaat ook over materieel dat moet aangekocht worden in beroepsrichtingen, en zo meer. Ik ben blij te zien dat men ook daar steeds vaker op huursystemen overstapt, op bruikleen, op tweedehandsmateriaal dat even goed is als eerstehandsmateriaal. Dat lukt dus wel.
We zien ook dat er binnen STOS zeer veel goede praktijken uitgewisseld worden en dat scholen soms verbaasd zijn over de sprongen voorwaarts die ze kunnen maken met kleine stappen. Ik vind dat ook goed.
Zijn we er al helemaal? Neen, maar we hebben in het regeerakkoord gezegd dat we vertrouwen willen geven aan scholen. Ik heb dan ook geen zin om alsmaar nieuwe regels op te leggen. Ik vind het wel van belang dat ouders op voorhand weten wat de vermoedelijke kostprijs is, zodat je niet halverwege het jaar met onverwachte rekeningen geconfronteerd wordt. Dat mag ook niet, het is decretaal verboden. Dus als u daar voorbeelden van hebt, collega Gennez, mag u mij die altijd bezorgen. Ik zal mijn administratie daar ook werk van laten maken.
De regels zijn decretaal bepaald en zijn er niet voor niets. Ik zou het echt niet oké vinden indien dat nu nog schering en inslag zou zijn. Bezorg mij die voorbeelden dus, want het kan absoluut niet.
U kent mijn zorg wat betreft de studiekostenmonitor. Ik heb er nog geen resultaten van, want anders had ik ze u al lang meegedeeld. Ik zal zeer gelukkig zijn wanneer de resultaten er zijn.
U weet wat de problemen waren. De onderzoekers die de studie uitvoerden, hadden onvoldoende respons gekregen op hun vraag en verwachtten dat hun studie daarom niet gevalideerd zou worden. Daardoor moeten we dus wat langer wachten. Ik vind dat ook heel spijtig. Maar het is wat het is – en dat is ook een gedichtje.
Gelukkig is het geen schering en inslag. Gelukkig zijn de meeste ouders in staat om de schoolboeken van de kinderen te betalen, minister.
Maar er zijn toch een aantal getuigenissen. Ik zal ze u met naam en toenaam van de school bezorgen. Ik geef het concrete voorbeeld van de moeder van Nina. Zij geeft aan: “Vroeger konden wij de boeken aankopen op school en in kleine schijven terugbetalen. Maar nu werkt onze school met externe firma's. Je kunt geen boeken bestellen tot alle openstaande bedragen betaald zijn.” Ze is moeder van vier en haar jongste dochter zit nu, in januari, nog steeds zonder boeken in de klas.
Hoe is dat concreet gegaan? Vorig schooljaar kon de moeder voor de drie andere kinderen het volledige bedrag niet betalen. Ze had aangegeven dat ze in drie delen wilde afbetalen. Maar met twee kinderen in het middelbaar onderwijs in die betrokken school, waren dat nog steeds te grote bedragen voor haar. Een deel van het bedrag van het vorige schooljaar was nog niet betaald toen ze de boeken voor dit schooljaar moest bestellen. En dus heeft ze zelfs niet kunnen bestellen. Het vorige bedrag moest worden aangezuiverd. Maar vermits die boeken niet tijdig besteld zijn, kunnen ze nu ook niet meer worden geleverd. Dat is een hele stroom aan problemen, waardoor de moeder en haar kinderen nu voor het blok zitten.
Ze geeft aan dat de situatie zeer precair is en dat die externe boekenfirma’s de regels van goed fatsoen niet kennen. Ze zou af willen van de praktijk van het innen van schulden via incassobureaus bij onbetaalde facturen. Ze getuigt zelf heel oprecht: “Ik zou echt willen dat er systemen bestaan waarbij ook onze school opnieuw zelf de boeken aankoopt via die website, zodat ik aan de school kan terugbetalen in stukjes die voor mij wél haalbaar zijn. Nog liever zou ik natuurlijk hebben dat ik de boeken kan kopen of huren bij de school en dat ik ervoor zou kunnen zorgen dat mijn kinderen aan het begin van het schooljaar die boeken hebben.”
Minister, wij kondigen graag een initiatief aan, om naar meer regulering van die boekenmarkt te gaan en die transparantie maximaal te herstellen. Verder willen we dat verbod op incassobureaus op scholen in de aandacht brengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.