Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister, op mijn beurt wil ik op deze Gedichtendag, die in het teken staat van vrijheid, een gedicht voorlezen. Het is een gedicht van André Sollie, een Vlaamse auteur van kinder- en jeugdboeken en dichtbundels. Het is een eenvoudig gedicht, met een duidelijke boodschap: ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is. Dat thema is ook van toepassing in dit parlement.
Lied.
Elke vogel zingt zijn lied.
Hoog of laag,
dat dondert niet.
Kater, koetje, geitje....
Drie ganzen op een rijtje.
Mauw en muu en mekker.
van gak, gak, gak tot gekker.
Ieder spreekt zijn eigen taal.
Zwart of wit,
meneer of meisje.
Altijd weer een ander wijsje
en een heel ander verhaal.
Dus praat en zing en dans en fluit
zoals je bent. En wees niet bang,
maar spreek vrijuit.
En dan kom ik tot mijn vraag. Ze gaat over het feit dat we geen daling meer vaststellen in het aantal leerlingen dat blijft zitten in het secundair onderwijs. Ook in het lager onderwijs stopt de daling voor het eerst in jaren. In 2016-2017 bleef 4,1 procent van de leerlingen zitten in het secundair onderwijs. Het vorige schooljaar 2017-2018 ging het om 4,2 procent. Concreet gaat het om 684 extra zittenblijvers in het secundair onderwijs. In het lager onderwijs viel ook een stijging met 0,1 procentpunt te noteren vorig schooljaar, of 277 extra zittenblijvers.
We moeten de cijfers enigszins nuanceren. Voor het schooljaar 2017-2018 gaat het om 961 extra leerlingen die bleven zitten, op een totaal van 813.078 ingeschreven leerlingen in de Vlaamse basis- en secundaire scholen. Het totaal aantal ingeschreven leerlingen steeg ook het laatste jaar. Hoewel het echter niet om enorme stijgingen gaat, is het wel opvallend dat de jarenlange daling zich niet meer voortzet.
Het is een pluspunt en een meerwaarde dat onderwijsdata via Dataloep worden opengesteld voor publiek gebruik, zeker in de strijd tegen vroegtijdig schoolverlaten en spijbelen.
Minister, waaraan is het te wijten dat de jarenlange daling in het aantal leerlingen dat blijft zitten, zich niet doorzet?
In de overgang van de tweede graad naar de derde graad secundair onderwijs zien we meer zittenblijvers. Welke verklaring kan u daarvoor geven?
Op 1 juni 2018 heeft de Vlaamse Regering haar definitieve goedkeuring gegeven aan het uitvoeringsbesluit dat de modernisering van het secundair onderwijs regelt. Dat besluit bevat maatregelen om zittenblijven in alle leerjaren te beperken. Een weloverwogen keuze voor zittenblijven kan niettemin effectief zijn in het belang van de leerling. Wat verwacht u van de genomen maatregelen om het zittenblijven in alle leerjaren te beperken en van andere remediëringsmogelijkheden?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik heb nog een versje van Leonard Nolens, een dichter die niet mag ontbreken in ons oeuvre vandaag.
Vertraag.
Vertraag.
Vertraag je stap.
Stap trager dan je hartslag vraagt.
Verlangzaam.
Verlangzaam.
Verlangzaam je verlangen
En verdwijn met mate.
Neem niet je tijd
En laat de tijd je nemen -
Laat.
Ik vind dat schoon, zeker dat verlangzamen, want dat is iets voor mij.
Mevrouw De Meulemeester, ik dank u voor uw vraag. Toen de cijfers bekend werden, wist ik dat er vragen over zouden komen.
In de Dataloeptoepassing kunt u zelf verschillende indicatoren met elkaar vergelijken, alsook de evoluties daarvan raadplegen. De cijfers in de toepassing zijn cijfers op geaggregeerd niveau. Aan de basis van de schommelingen in de cijfers ligt een complexe dynamiek van onder andere onderwijs-, familiale en leerlinggebonden kenmerken, omdat de beslissing tot zittenblijven sterk afhangt van de context en dus steeds weloverwogen dient te gebeuren.
In het lager onderwijs zien we na een jarenlange daling van het percentage zittenblijvers een lichte stijging in het schooljaar 2017-2018. Door afronding van de percentages tot één cijfer na de komma lijken de verschillen groter dan ze zijn. Het gaat namelijk om een toename van 0,04 procent. U kent de ‘cero, cero, cero, cero, cero…’, wel hier is het 0,04. Als we kijken naar de voorgaande jaren, spreken we dan ook beter over een stabiel cijfer voor de laatste twee à drie jaar. Je kunt daar moeilijk een trend van maken.
Leerlingen geboren tussen juni en december, hebben een aanzienlijk hogere kans op zittenblijven. Dat heb ik geleerd uit de Dataloeptoepassing. Hoe later op het jaar geboren, hoe hoger de kans op zittenblijven. Het effect neemt af naarmate je in een hoger leerjaar zit. Hoe hoger het leerjaar, des te kleiner de kans dat je blijft zitten omdat je op het einde van het jaar geboren bent. De samenhang vinden we vooral uitgesproken terug in het eerste en tweede leerjaar. Vanaf het derde leerjaar beginnen de verschillen tussen de geboortemaanden uit te vlakken. Deze vaststelling van het geboorte-effect, de vaststelling dat de maand waarin je geboren bent mee een factor is van de kans op zittenblijven, is niet nieuw. Onder andere professor De Fraine heeft hier al over gepubliceerd.
Voor het secundair onderwijs is er in 2017-2018 een lichte stijging van 0,1 procent op te merken.
Dat kan een fluctuatie zijn maar om dat uit te klaren, wachten we de cijfers van volgend schooljaar af. Ook hier hoed ik me om hierover grote verklaringen af te leggen. Ik denk dat we eerst moeten zien welke cijfers het schooljaar 2018-2019 oplevert alvorens uitspraken te doen.
Ik was persoonlijk verrast door de krantenkop. Voor mij is het positieve nieuws dat we die Dataloeptoepassing hebben en dat de lokale besturen nu echt aan de slag kunnen met alle cijfers, zoals de schoolse vertragingen. Men kan op lokaal niveau met de scholen overleggen of er iets aan gedaan kan worden. Ik vind dat een schitterende toepassing die we nu hebben dankzij de digitale mogelijkheden. De krantenkop over een eerste trendbreuk is dan ook niet helemaal correct, maar men moet leven met de koppen zoals ze zijn.
We zien inderdaad meer zittenblijvers in de overgang van de tweede naar de derde graad. Dat is niet nieuw, het valt samen met een van de scharniermomenten in de onderwijsloopbaan van leerlingen, het moment waarop studiekeuzes worden gemaakt richting hoger onderwijs. Aangezien de laatste twee jaren in het secundair onderwijs in principe in dezelfde studierichting moeten worden gevolgd, wordt de keuze voor een richting in de derde graad van groot belang.
Het hoge percentage zittenblijvers in het eerste leerjaar van de derde graad kan worden verklaard door het feit dat behalve in het tso, er geen oriënteringsattest B kan worden uitgereikt na het eerste leerjaar van de derde graad. In 5tso is er mogelijkheid om te clausuleren voor tso waardoor de leerling naar 6bso kan overgaan.
Leerlingen volgen in principe de laatste twee jaren in dezelfde studierichting. Enkel een overstap van tso naar bso wordt toegestaan. Bovendien schijnen scholen minder geneigd te zijn om leerlingen in het tweede leerjaar van de derde graad, het leerjaar waarin het merendeel van de leerlingen hun getuigschrift of diploma secundair onderwijs kunnen behalen, te laten overzitten. Als het moet gebeuren, doet men dat een jaar vroeger. Het is dus van groot belang dat blijvend wordt ingezet op kwaliteitsvolle onderwijsloopbaanbegeleiding met als doel elke leerling te ondersteunen om voldoende zelfkennis te ontwikkelen en om adequate keuzes te leren maken op school en daarbuiten.
Het is belangrijk dat de leerlingen inzicht verwerven in hun interesses, competenties, motivatie en studievaardigheden en zich realiseren wat de consequenties zijn van hun keuzes. In de stelling van Seneca staat dat je niet leert voor school maar voor het leven. Ik kan iedereen alleen maar aanraden om alle capaciteiten die er zijn aan te boren.
Met het nieuwe Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding dat dit schooljaar in werking is getreden, verwachten we dat scholen via hun beleid inzake leerlingenbegeleiding nog meer inzetten op onderwijsloopbaanbegeleiding. De school wordt hierin ondersteund door de pedagogische begeleidingsdienst (PBD) en het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB).
Ook de gemoderniseerde structuur en het studieaanbod van het secundair onderwijs moeten er mee voor zorgen dat leerlingen stapsgewijze, geïnformeerde en bewuste studiekeuzes doorheen het secundair onderwijs kunnen maken.
In het kader van de modernisering van ons secundair onderwijs hebben we inderdaad een aantal maatregelen genomen die klassenraden en schoolteams meer mogelijkheden geven op het vlak van remediëring. Ik heb al vaker gezegd dat zittenblijven voor mij niet moet worden afgeschaft, maar ik zie het wel als een instrument dat zeer goed moet worden afgewogen. Vandaar dat het belangrijk is dat er alternatieven zijn. In het eerste jaar secundair onderwijs hebben wij mogelijkheden tot remediëring ingeschreven. Als er tekorten zijn, kunnen die in de loop van het jaar worden opgehaald maar wanneer wordt beslist tot zittenblijven, moet goed worden nagedacht of dat voor die leerling in zijn of haar situatie de beste oplossing is. Het is belangrijk dat ook de leerling goed nadenkt en dat niet altijd de beslissing van de ouders wordt gevolgd.
We hebben voorzien in alternatieven voor zittenblijven. Er zijn meer individuele leertrajecten mogelijk. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de optie om te werken met graadevaluatie in plaats van jaarevaluatie of het toestaan van doorstroom binnen de graad na tekorten.
We hebben beslist dat zittenblijven niet zomaar een automatisme kan zijn. Een B-attest wordt niet uitgereikt opdat de leerling zou blijven zitten, in dat geval zou een C-attest worden gegeven. Een B-attest is bedoeld om te heroriënteren. Op een bepaald moment stelden we echter vast dat dit te weinig gebeurde.
Bij een B-attest zegt de klassenraad dat de leerling geslaagd is, naar het hoger leerjaar kan overgaan maar van richting moet veranderen. Klassenraden nemen een dergelijke beslissing niet licht. Vandaar dat we nu beslist hebben dat indien een leerling toch wil overzitten, het advies van het CLB moet worden gevraagd en de delibererende klassenraad akkoord moet zijn.
Zittenblijven wordt zeker niet verboden. Ik wens dat ook niet. Zittenblijven kan, maar we moeten er wel zeker van zijn dat het voor de leerling de betere of de beste optie is en dat het goed overwogen wordt.
Ik verwelkom onze oud-collega, de heer Gilbert Van Baelen die meteen ook vaststelt, mijnheer Van Dijck, mevrouw Gennez, dat hier nog weinig zittenblijvers zijn.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb mijn vragen bij die flexibele leerwegen in het secundair onderwijs. Voor de heroriëntering moeten een C-attest en een B-attest goed overwogen worden door de klassenraad. Dat is in alle scholen een weloverwogen beslissing, klassenraden nemen die beslissingen niet zomaar, het gaat over het welzijn van de jongeren.
Zittenblijven kan een effectieve en zinvolle maatregel zijn bij de begeleiding van een leerling. Minister, hebt u er zicht op of scholen effectief overgaan tot remediëring voor die bepaalde vakken?
De heer Van Dijck heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik heb daarstraks de kans laten voorbijgaan om mijn gedicht voor te dragen. Het gaat hier over A-, B- en C-attesten, ik grijp terug naar een gedicht van Annie M.G Schmidt dat ik heb geleerd in het lager onderwijs.
Nicolaas Eduard Rammenas
Nicolaas Eduard Rammenas,
die had er een jas,
een prachtige jas,
een winterjas met knopen,
en toen de winter over was
zei Nicolaas Eduard Rammenas:
Nu ga ik die jas verkopen.
Voor een paar duiten
een jas met ruiten
en zakken van binnen
en zakken van buiten
en zeventien knopen,
kan helemaal dicht en kan helemaal open.
Wie wil hem kopen?
Niemand? Dan geef ik hem gratis present
aan de víceminister-president!
(Vind je niet, dat dat aardig was
van Nicolaas Eduard Rammenas?)
En als je nu iemand op straat ziet lopen
in een jas met ruiten en zeventien knopen,
dan weet je, als je snugger bent:
dit is de víceminister-president
en dat is de jas... (ssst)
die vroeger was... (stil nou!)
van Nicolaas Eduard Rammenas.
(Applaus. Opmerkingen. Gelach)
Ik heb daar de eerste prijs mee gewonnen bij het Davidsfonds in 1974.
Mijnheer Van Dijck, u voldoet in elk geval om te blijven zitten. (Gelach)
De heer Daniëls heeft het woord.
Het debat over zittenblijven moet, zoals mevrouw De Meulemeester al zei, genuanceerd verlopen. We moeten geen fetisj voor cijfers hebben. Minister, u weet wellicht wat ik ga zeggen, maar men zegt in de scholen nog altijd dat er geen C-attesten en B-attesten meer mogen worden gegeven. In de nieuwe eerste graad moet na het eerste jaar iedereen alles kunnen. Het decreet dat wij hebben goedgekeurd, bepaalt duidelijk dat de klassenraad kan beslissen dat een leerling geen toegang krijgt tot bepaalde basisopties in de tweede graad.
We hebben het al dikwijls gezegd: herexamens kunnen zeker een goede manier zijn om zittenblijven tegen te gaan en te zorgen voor de jongere, die inhoud heeft. Daarover gaat het namelijk: het gaat over inhoud, verworven inhoud, verder kunnen bouwen, mee zijn, tekorten wegwerken, in iets terechtkomen wat aansluit bij interesses en capaciteiten. Dit wilde ik toch nog even toevoegen aan dit debat, om ervoor te zorgen dat het niet alleen gevoerd wordt over cijfers maar ook over de achterliggende reden.
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw De Meulemeester, na het gedichtje ben ik compleet vergeten wat uw vraag was.
Hebt u er een zicht op of de scholen effectief overgaan tot die verplichte remediëring voor bepaalde vakken?
De verplichte remediëring start pas op 1 september, in het kader van de modernisering.
Mijnheer Daniëls, u hebt me al eens gezegd dat wij zeer actief zijn wat het verschaffen van goede informatie betreft, ook inzake het al dan niet geven van herexamens. Scholen kunnen daar keuzes in maken. Ik heb daar ook met de inspectie over gesproken, zoals u gevraagd had. Dit is iets wat noch opgelegd, noch verboden wordt door onze inspectie.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Ook ik wil eindigen met een gedichtje, meer bepaald van Jonas Bols. Jonas is op 12-jarige leeftijd overleden in een verkeersongeval. Hij hield van schrijven en saxofoon spelen. Zijn mama, An, een vriendin van mij, zette enkele gedichten van hem op Facebook. Ik lees heel graag ‘Het heelal’.
Het heelal
De zon is een vurige ster
Je wil er soms heen gaan,
maar dan is het moeilijk
want ze is zo ver.
Ik wil je bedanken voor die pracht,
en de aardmannetjes overal met macht
ik wil je een cadeautje geven,
ja de zon
ik zou het doen als ik het kon.
De vraag om uitleg is afgehandeld.