Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, het Mobiliteitsdecreet stelt dat ons mobiliteitsbeleid gericht moet zijn op een duurzame mobiliteitsontwikkeling waarbij de mobiliteit wordt beheerd voor de huidige generatie zonder de behoeftevoorziening van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen.
Deze visie wordt vertaald naar vijf concrete doelstellingen. Ten eerste de bereikbaarheid van de economische knooppunten en poorten op een selectieve wijze waarborgen. Ten tweede iedereen op een selectieve wijze de mogelijkheid bieden zich te verplaatsen, met het oog op de volwaardige deelname van eenieder aan het maatschappelijk leven. Ten derde de verkeersonveiligheid terugdringen met het oog op een wezenlijke vermindering van het aantal verkeersslachtoffers. Ten vierde de verkeersleefbaarheid verhogen, onafhankelijk van de ontwikkeling van de mobiliteitsintensiteit. Ten vijfde de schade aan milieu en natuur terugdringen onafhankelijk van de ontwikkeling van de mobiliteitsintensiteit.
Om deze doelstellingen te bereiken wordt in artikel 4 van hetzelfde decreet het STOP-principe naar voren geschoven. Dit beginsel gaat uit van een rangorde in de vervoersmodi: eerst 'stappers en trappers', dan het openbaar vervoer en tot slot het persoonlijk gemotoriseerd vervoer. We horen de laatste tijd niet meer zo veel van het STOP-principe. Het lijkt wat afwezig. Nochtans is het niet alleen wettelijk verankerd, het is onzes inziens ook een belangrijke leidraad die duurzame vervoersmodi moet ondersteunen, die moet zorgen voor een verhoogde veiligheid voor voetgangers en fietsers, die een antwoord in zich houdt op de toenemende mobiliteit en files, enzovoort.
Ondertussen zien we dat het wagenpark sterk blijft aangroeien en dat de files sinds 2015 met meer dan 17 procent zijn toegenomen. We zullen het daar straks nog over hebben in deze commissie.
In dat opzicht is dit principe voor ons meer dan ooit relevant. Ik heb hierover de volgende vragen, minister.
In welke beleidsmaatregelen is het STOP-principe terug te vinden? Is dit principe het uitgangspunt van uw mobiliteitsplan dat volgens artikel 5 van het Mobiliteitsdecreet een plan is dat in hoofdlijnen de langetermijnvisie aangeeft op de duurzame mobiliteitsontwikkeling? Wat is de stand van zaken van het mobiliteitsplan? Werd het al aan de MORA voorgelegd voor advies? Zo nee, wanneer gaat dit gebeuren? Wat is uw visie op het STOP-principe? Wat is uw visie nu we in de discussie zitten rond de basisbereikbaarheid en hoever we daarin gaan? Hoe gaan we dat verder uitrollen? Dit punt verdient de nodige aandacht.
Minister Weyts heeft het woord.
Het regeerakkoord is duidelijk over het STOP-principe. Dat was zowat de eerste vraag die we kregen na onze eedaflegging. Het regeerakkoord zegt: “Het Vlaamse verkeersveiligheidsbeleid investeert voluit in de veiligheid en de kwaliteit van de wegen en hun aanhorigheden. We laten ons hierbij leiden door het STOP-principe.”
Het regeerakkoord maakt dus de duidelijke keuze voor de doorwerking van het STOP-principe als een inrichtingsprincipe voor infrastructuur. Ik heb dit ook zo verder vertaald naar mijn beleidsnota, waarin letterlijk staat: “Het Vlaamse verkeersveiligheidsbeleid investeert voluit in de veiligheid en de kwaliteit van de wegen en hun aanhorigheden. Bij de aanleg of heraanleg van wegen laat ik me leiden door het STOP-principe. Elk project dat gerealiseerd wordt, draagt bij tot het verbeteren van de verkeerveiligheid.”
In dezelfde beleidsnota heb ik aangegeven dat ik wil werken aan een gedragsverandering waarbij men niet langer automatisch kiest voor de wagen om alle trajecten af te leggen, maar ook – minstens deels – gebruikmaakt van andere vervoersmodi. Belangrijk is in te zetten op de maximale verknoping van netwerken en zo te komen tot een betere combimobiliteit. Ik denk dat niemand zal tegenspreken dat deze regering grote inspanningen gedaan heeft ten bate van de verkeersveiligheid, het fietsbeleid en de basisbereikbaarheid. Daar kan ze een concrete verhoging van de investeringsmiddelen naast leggen. Dit gebeurt ten bate van de stappers, de trappers en het openbaar vervoer.
Maar we zullen nog meer moeten doen. Het mobiliteitsbeleid moet gericht zijn op de bereikbaarheid van onze samenleving in al haar onderdelen. Het mobiliteitssysteem dat we voor ogen hebben, impliceert dat we alle netwerken optimaal moeten benutten. Mijn uitgangspunten zijn de volgende. We moeten vraaggericht investeren in bereikbaarheid. Dit betekent: investeren waar de nood en de vraag het hoogst is. We leggen de focus op het woon-werkverkeer. 50 procent van de files situeert zich op twee rijstroken in Vlaanderen, de ring rond Brussel en de ring rond Antwerpen, dus gaan we daar prioritair op inzetten zoals we dat nu al doen. Dit betekent ook: investeren in de alternatieven, in het water- en spoorwegennetwerk. Al is dat laatste nog niet onze bevoegdheid, toch doen we dat al.
Twee, alle vervoersnetwerken moeten worden klaargestoomd voor de toekomst.
Drie, er moet een multimodaal vervoersysteem worden uitgebouwd, in functie van de combimobiliteit. We gaan inzetten op combiparkings. We hebben recent nog een investering bekendgemaakt in 14.000 parkeerplaatsen, 8000 voor fietsen en 6000 voor wagens. We zetten daarmee Vlaamse middelen in, op gronden van de NMBS vooral. We streven daar naar een betere capaciteit en verkeerswisselaar. Dat is een voorbeeld van combimobiliteit: men kan gemakkelijk de overstap maken van de wagen naar alternatieven, naar de fiets en naar het openbaar vervoer.
Tegelijk moeten we de mensen verleiden, motiveren en prikkelen tot gedragsverandering. We hebben een maatschappelijke mobilisatie nodig. Bijvoorbeeld wil ik bedrijven nog meer actief betrekken bij het aanbieden van alternatieven aan hun werknemers. Dan hebben we het over de kilometerheffing, dat debat hebben we gehad.
De grote mobiliteitsuitdagingen kunnen we enkel het hoofd bieden met nog meer innovatieve concepten. Ik wil inzetten op een regionale en integrale aanpak van basisbereikbaarheid.
Ik wil dit najaar het mobiliteitsplan volledig kunnen afronden.
Dank u wel, minister.
Mijn vraag was vooral ingegeven door het feit dat de vorige minister te pas en te onpas verwees naar het STOP-principe en dat u die woorden minder in de mond neemt. Daarom is het voor ons interessant om eens een overzicht te krijgen. Het verheugt ons absoluut om te horen dat u het principe verder wilt meenemen in uw mobiliteitsbeleid. Die duurzame mobiliteit – ik had het er al over in mijn inleiding – wordt alleen maar belangrijker met de klimaatsverandering, de luchtvervuiling en de ruimtelijke schaarste.
Op een weg kunnen maar een aantal voertuigen. Iedereen kent het beeld van een weg met auto's allemaal naast elkaar op een aantal stroken. Die bestuurders worden dan allemaal samen op een bus of een fiets gezet of gaan te voet. We nemen allemaal plaats in. De auto neemt nu eenmaal meer plaats in.
De ruimtelijke schaarste en ons overvolle wegennetwerk spelen steeds meer een rol. Het STOP-principe past daar perfect in, omdat een voetganger het minste plaats inneemt: hij heeft zelfs geen parkeerplaats nodig. We moeten dat allemaal verder meenemen. We zijn dan ook tevreden met uw antwoord.
Het mobiliteitsplan zou er komen in het najaar. Ik hoop echt dat dat lukt. U weet dat het vorige mobiliteitsplanontwerp gestrand is net voor de verkiezingen van 2014. We gaan alweer naar de volgende, we zijn alweer bijna vijf jaar verder. Wij gaan daar zeker aan meewerken in de mate van het mogelijke. We kijken uit naar de teksten. We gaan dat verder mee opvolgen.
Ik heb geen bijkomende vragen. U hebt een aantal, niet heel veel, concrete cijfers gegeven. U hebt wel verwezen naar de investeringen die u doet in een en ander. Maar we stellen nog altijd vast dat er nog altijd veel meer wordt geïnvesteerd in wegen dan in fietspaden. Die discussie hebben we al gevoerd. Het gaat over middelen in het totaal.
Dat AWV gaat inzien dat we nog meer moeten inzetten op doorstroming van openbaar vervoer en fietspaden, daar wacht ik nog altijd een beetje op. Voor ons mag het wat dat betreft allemaal nog meer een beetje richting STOP-principe gaan, net wegens het belang van de duurzaamheid dat alleen maar toeneemt in onze samenleving. We zullen u zeker steunen, indien u die weg verder inslaat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.