Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Een van de partners in het onroerenderfgoedbeleid is Monumentenwacht Vlaanderen. Veel deskundigen bieden eigenaars en gebruikers van beschermd en niet-beschermd erfgoed een deskundige ondersteuning op het vlak van onderhoud van gebouwen, interieurs, roerend, varend en zelfs archeologisch erfgoed.
Halfweg 2016 waren er 7133 bouwkundige objecten in de databank van Monumentenwacht Vlaanderen, waarvan er 4473 als monument beschermd zijn.
Monumentenwacht houdt een conditiescore bij, waarin de totale staat van de gebouwen wordt weergegeven in een vijftal categorieën. Uit het antwoord op mijn eerdere vraag van 2 september 2016 bleek dat in de databank ook 54 objecten opgenomen zijn die eigendom zijn van de Vlaamse overheid. Hiervan kregen er 38 een conditiescore. 27 ervan kregen een conditiescore van minstens 50 procent, dat wil zeggen ‘meer dan matig’.
In uw antwoord gaf u ook aan dat Monumentenwacht vanaf midden 2016 geleidelijk zou overschakelen naar een nieuw rapportagesysteem, een nieuwe manier van conditiemeting. Vanaf 2017 zouden de bouwkundige rapporten stelselmatig in het nieuwe systeem worden ingevoerd. Tegen begin 2018 zouden de cijfers volgens de nieuwe conditiemeting beschikbaar zijn.
Minister, werd de implementatie van het nieuwe rapportagesysteem van Monumentenwacht intussen volledig doorgevoerd? Zijn alle bouwkundige rapporten ingevoerd in het nieuwe systeem?
Op welke manier verschilt de oude manier van rapporteren van de nieuwe?
Heeft de nieuwe werkwijze een gewijzigde score opgeleverd met betrekking tot de bouwfysische toestand van de objecten die in eigendom zijn van de Vlaamse overheid?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw Van Werde, zoals u zegt, heb ik al meegedeeld dat de implementatie van het nieuwe rapportagesysteem en de nieuwe centrale MAKSbo-databank geleidelijk gebeurde. In 2017 zijn we gestart in Limburg, Vlaams-Brabant en Antwerpen. Daar werken de Monumentenwachters sinds 2017 op de nieuwe manier. In 2018 volgen West- en Oost-Vlaanderen. 2017 was dus een overgangsjaar. In dat jaar voerde Monumentenwacht in totaal 845 bouwkundige inspecties uit, waarvan 66 procent volgens de nieuwe rapportagemethode.
De databank wordt enkel gebruikt voor de nieuwe inspecties. Het is niet de bedoeling om ook de oude rapporten met terugwerkende kracht te evalueren en zo die databank aan te passen. Het actualiseren zal dus geleidelijk gebeuren, aangezien Monumentenwacht ook niet elk jaar alle goederen van alle leden inspecteert. Ik mag ervan uitgaan dat een nieuwe inspectie slaat op ongeveer 10 procent van het totale ledenbestand per jaar. Er zal dus een nieuwe cyclus zijn waarbij, naargelang er nieuwe inspecties gebeuren, ook het nieuwe rapporteringssysteem terechtkomt in de databank.
We tonen u een paar presentaties. Het nieuwe rapportagesysteem uniformiseert de manier van inspecteren en garandeert een centrale registratie. Door de decentrale werking van Monumentenwacht was dat heel lang niet evident. Checklists zijn nu eenvormiger en de terminologie is dat ook. U ziet nu bijvoorbeeld een presentatie van de conditie van het hele gebouw. Daarin zal er op een uniforme wijze worden gerapporteerd. U ziet het gehele gebouw, dan ziet u het dak, water en afvoer. Normaal gezien moet er ook – ik weet niet of het kan verspringen – een volgend onderdeeltje bijstaan.
Tot vorig jaar waren er vier vaste componenten: buitenwerk, dakbedekkingen, dakstructuur en afvoer, die op een vierledige schaal van goed tot zeer slecht gequoteerd werden. Op basis daarvan berekende Monumentenwacht een procentuele totaalscore. Dit percentage kwam terecht in de jaarstatistieken, maar werd bijvoorbeeld niet meegedeeld aan de abonnee.
In functie van de nieuwe manier van werken is de scoreberekening verfijnd. Een aantal elementen worden nu meegenomen. Eén, de bouwfysische toestand. Dat is de omvattende inschatting van de staat van het erfgoed, een momentopname van de materiële conditie. Twee, het onderhoud. Deze waarde is de balans van het gebeurde onderhoud: hoe wordt het gebouw onderhouden, hoe nauw wordt het opgevolgd? Drie, wat zijn de risico’s van verschillende aard? Het gaat dan bijvoorbeeld over klimatologische, bouwtechnische risico’s, de ouderdom, geologische en gebruiksmatige risico’s.
De klanten worden op de hoogte gebracht van de score. Monumentenwacht informeert de klant veel beter zodat die gepaste maatregelen kan nemen. Voorheen werd er enkel een score doorgegeven: goed, matig of slecht. U ziet daar een aantal voorbeelden. Misschien kunt u ze mee volgen. In dat adviezenrapport staat bijvoorbeeld voor één bepaald pand: op te volgen door Monumentenwacht. Dat is wat Monumentenwacht zelf moet doen. Als u verder scrolt, zult u de aanbevelingen voor de eigenaar zien. Kijk, dat is allemaal voor Monumentenwacht, met betrekking tot de draagstructuur en de overspanning, wat de huidige toestand is, toelichting van het advies enzovoort. Dan komen we bij periodiek onderhoud: dakbedekking, natuurleien enzovoort.
Voor zover ik kan lezen, vragen natuurleien om onderhoud. Iedereen kan gedetailleerd zien wat hiermee moet gebeuren. Het is een totaal andere aanpak dan voordien. Ook de dakkapellen worden gedetailleerd in beeld gebracht, met een beschrijving van de toestand en van wat ermee moet gebeuren. Het is een gedetailleerdere aanpak die tot een verfijnde objectconditiescore zal leiden.
Mevrouw Van Werde, u vroeg hoe het zit met de bouwfysische toestand van de objecten die eigendom zijn van de Vlaamse overheid. Daar hebben we nog geen zicht op. Tot nu toe zijn in het nieuwe systeem te weinig gebouwen van de Vlaamse overheid onderzocht om nu al een antwoord op die vraag te kunnen geven. Het zal gradueel gebeuren. U mag ervan uitgaan dat jaarlijks 10 procent meer nieuwe inspecties zullen gebeuren.
Het systeem wordt geleidelijk uitgerold, maar de uniforme werkwijze is belangrijk. In heel Vlaanderen worden dezelfde criteria gehanteerd en wordt de score op dezelfde wijze toebedeeld. De aanbevelingen zijn veel gedetailleerder en bovendien wordt de rapportering aan de eigenaar bezorgd. Dit zal natuurlijk leiden tot meer sensibilisering en verantwoordelijkheid. Het zal voor de eigenaar vooral veel duidelijker zijn wat hij precies moet doen als hij als een goede huisvader wil optreden.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister-president, ik dank u in eerste instantie voor de prachtige illustratie wat er tegenwoordig allemaal gebeurt. Dat is zeer positief. In een ideale situatie zou er voor al die bijna 12.000 beschermde monumenten in Vlaanderen een dergelijk prachtig rapport zijn, maar dat is natuurlijk ijdele hoop. Er wordt niet retroactief gewerkt en het zou een onmogelijke opdracht zijn.
U hebt over het goed huisvaderschap gesproken. Het is natuurlijk zeer belangrijk dat een goede huisvader over de erfgoedwaarde van zijn monument waakt. Mijn fractie steunt dan ook alle initiatieven die dat goed huisvaderschap kunnen belonen. Volgens ons staat in de conceptnota van 14 juli 2017 een goed voorstel. Het zou een goede zaak zijn te komen tot een aanvullende premie van 10 procent voor het regelmatig onderhoud en het dagelijks beheer van erfgoed waarin wordt geïnvesteerd.
De vraag is natuurlijk op welke wijze dit goed beheer kan worden geobjectiveerd. Naar aanleiding van het ontwerp van decreet betreffende de gebouwenpas heeft de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening (SARO) in haar rapport een voorstel opgenomen dat me interessant lijkt. De SARO stelt voor de digitale gebouwenpas aan te vullen met gegevens over erfgoedbescherming, beheersplannen en onderhoudsrapporten. Denkt u dat er een mogelijkheid bestaat om door te gaan op dat denkspoor in verband met een gebouwen- of monumentenpas?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw Van Werde, we kunnen dit eens bekijken. U weet dat we hebben ingevoerd dat een eigenaar voor goed eigenaarschap 10 procent meer kan krijgen. Hij moet aantonen dat hij het monument tijdens die periode zorgvuldig heeft onderhouden en goed heeft hersteld waar dat nodig was. Er staat expliciet vermeld dat hij dit onder meer kan door te bewijzen dat hij met Monumentenwacht heeft samengewerkt en de aanbevelingen heeft opgevolgd. Het hoeft niet exclusief Monumentenwacht te zijn, hij kan dit ook op een andere manier aantonen. We verplichten niemand om zich bij Monumentenwacht aan te sluiten.
Ik deel uw hoop of wens. Het zou een goede zaak zijn indien voor alle monumenten in Vlaanderen met Monumentenwacht zou worden samengewerkt, maar we verplichten daar niemand toe. Met de nieuwe subsidiewijze geven we wel een positieve incentive. Indien iemand dit kan aantonen, kan hij 10 procent meer krijgen. Hij kan dit onder meer aantonen door te bewijzen dat hij met Monumentenwacht heeft samengewerkt. Dat is een incentive. Het mag echter ook op andere manieren. Als eigenaar van een monument is hij niet verplicht lid van Monumentenwacht te worden.
We kunnen hier even over nadenken, maar het zou een groot en omvattend werk zijn al die monumenten in kaart te brengen. Wat we nu hebben gedaan, is een zeer goede stap en een positieve stimulans om monumenten goed te onderhouden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.