Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Voorzitter, 2018 is het Europees Erfgoedjaar. Een van de specifieke doelstellingen is de ontwikkeling van innovatieve beheermodellen voor en burgerparticipatie bij erfgoed. Dit is nu ook net een van de doelstellingen van het URBACT INT-HERIT-project, waar de intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst (IOED) Leiedal, samen met zeven andere Europese regio’s, aan meewerkt. De gemeenschappelijke doelstelling bestaat erin ons erfgoed nieuw leven in te blazen.
Het INT-HERIT-project wil door middel van duurzame strategieën innovatieve modellen implementeren op het vlak van erfgoedbeheer. Leiedal ziet bovendien terecht een belangrijke rol weggelegd voor erfgoedbeheer als hefboom voor ruimtelijke planning. Bouwkundig erfgoed blijft vandaag nog al te vaak leegstaan. Net door deze gebouwen een nieuwe functie in een hedendaagse context te geven, kunnen we vermijden dat we nieuwe ruimte moeten aansnijden om in onze behoeften te voldoen.
Op Valentijn 2018 heeft Leiedal in het Vlasmuseum een debat over het thema ‘Behoud door herontwikkeling’ georganiseerd. Het erfgoedbeheer mag geen statisch gegeven zijn. Diverse sprekers en invalshoeken zijn toen aan bod gekomen. Het Agentschap Onroerend Erfgoed was ook aanwezig.
Minister, wat is de rol van het Agentschap Onroerend Erfgoed in het URBACT INT-HERIT-project? Welke criteria of succesfactoren spelen volgens u een rol in het behoud van erfgoed door herontwikkeling? Op welke wijze kan onroerend erfgoed volgens u een rol spelen in een duurzaam ruimtelijk beleid en in de uitvoering van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV)? Ondersteunt of begeleidt het Agentschap Onroerend Erfgoed projecten en initiatiefnemers inzake innovatieve erfgoedbeheermodellen? Zo ja, op welke wijze gebeurt dit?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Het URBACT-programma biedt steden de mogelijkheid van elkaar te leren en operationele instrumenten te ontwikkelen voor het implementatieproces van lokale strategieën. Het INT-HERIT-netwerk brengt acht kleine en middelgrote Europese steden samen, met als gemeenschappelijk doel de revitalisering van het lokaal cultureel erfgoed. Het Agentschap Onroerend Erfgoed maakt geen deel uit van dit netwerk en is geen partner van het URBACT-project.
De intercommunale Leiedal maakt deel uit van het INT-HERIT-netwerk en neemt deel aan de URBACT-projecten. Als onderdeel van het netwerk heeft Leiedal een debat georganiseerd over het thema ‘Behoud door herontwikkeling’. Het agentschap was tijdens dit debat vertegenwoordigd. Het debat stond ook open voor het ruime publiek en kon live op Facebook worden gevolgd. Voor zover ik weet, is er verder niets gepland. Leiedal werkt mee aan dit project en de focus ligt op de herontwikkeling van de Transfosite in Zwevegem. Mijn agentschap volgt dit project beheersmatig op.
De aanwezigheid van onroerend erfgoed heeft onmiskenbaar een positieve invloed op de ruimtelijke kwaliteit en op de kwaliteit van de leefomgeving. Ik verwijs hiervoor een beetje naar de daarstraks gestelde vraag om uitleg over de band tussen erfgoed en omgeving. Dit effect moet worden aangewend als een motor voor nieuwe ontwikkelingen. Enerzijds worden door de aanwezigheid van erfgoed ontwikkelingen in gang gezet, anderzijds schakelt het voorradige erfgoed zich in binnen de nieuwe ontwikkelingen. Het effectieve gebruik en hergebruik van het beschermd erfgoed is hierbij een absolute prioriteit. De herontwikkeling en het effectief gebruik van erfgoed verzekeren het behoud ervan op lange termijn.
Of een herontwikkeling een succes wordt, hangt af van een aantal factoren. Om te beginnen, moet de herontwikkeling gebeuren met het nodige respect voor de aanwezige erfgoedwaarde. Er moet voldoende kennis over de erfgoedwaarde zijn, maar ook over de specifieke noden van het nieuw gebruik, over de hieraan gekoppelde normen, over de belangen van de ruimere betrokkenen en over de financiële haalbaarheid van de ontwikkelingsplannen. Soms moeten hiervoor zeer complexe oefeningen en studies worden gemaakt. De Vlaamse Erfgoedkluis helpt onder meer mee aan oplossingen voor de meest moeilijke klussen op dat vlak. Het is niet altijd evident om erfgoed met respect voor de erfgoedwaarde op een financieel haalbare wijze te ontwikkelen. Er moet een goed overlegteam zijn. De bevoegde consulenten en medewerkers van het agentschap moeten hier van meet af aan bij worden betrokken.
Ik geef enkele voorbeelden van initiatieven waarbij het agentschap is betrokken. Er zijn de Meesterproef Erfgoed en Herbestemming, het leertraject voor het gebruik, hergebruik en herbestemming van beschermde kerken, het Projectbureau Herbestemming Kerken, de projectportfolio onroerend erfgoed die vele prachtige herbestemmingsprojecten in de kijker zet, enzovoorts.
Erfgoed is wezenlijk duurzaam bij uitstek: het gaat zuinig om met materialen en hulpbronnen en met ruimte, het doorstaat al jaren en vaak eeuwen de veranderingen des tijds, het kan worden aangepast aan nieuwe comfort- en kwaliteitsvereisten zoals het energiezuinig maken van dit patrimonium. Onroerend erfgoed speelt dus een belangrijke rol in een duurzaam ruimtelijk beleid en bij de uitvoering van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.
Het belang van onroerend erfgoed voor de ruimtelijke kwaliteit wordt in het beleidsplan onderschreven in twee van de tien kernkwaliteiten: nastreven van herkenbaarheid, leesbaarheid en visuele aantrekkelijkheid van de leefomgeving en de ontwikkeling van de ruimte, inzetten op een sterke identiteit door voort te bouwen op de cultuurhistorische waarden, door de ruimte in te richten met respect voor het onroerend erfgoed en de karakteristieken van het landschap.
In mijn beleidsnota stelde ik al onder strategische doelstelling 5 dat de zorg voor onroerend erfgoed een positieve bijdrage levert aan de duurzame ontwikkeling van de leefomgeving. We moeten dat effect blijven aanwenden als motor voor nieuwe ontwikkelingen.
Steeds meer zullen lokale besturen moeten bekijken hoe er binnen beschermde bebouwde kernen met verdichting en aansnijding van open ruimte kan worden omgegaan. Ik ben ervan overtuigd dat onroerend erfgoed een sturende en kwaliteitsvolle rol kan spelen in dit vraagstuk. Daarom start mijn administratie met de opmaak van een afwegingskader: ‘Toekomstperspectieven voor open ruimte in beschermde bebouwde kernen’.
Mijn administratie organiseert dit jaar een debat over hoe erfgoed kan bijdragen aan de kwaliteitsvolle ontwikkeling van onze omgeving. Dit debat zal passen in een colloquium, waarbij na enkele toelichtingen een debat volgt. Dit debat zal enerzijds de uitdagingen in het ruimtelijk beleid en de doelstellingen van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen aangrijpen om een meer geïntegreerde aanpak voor een kwaliteitsvolle ontwikkeling van het landschap tot stand te brengen. Aan de andere kant zal het reflecteren over het instrumentarium dat hiervoor kan worden ingezet. Met de verschillende partners zal nagedacht worden hoe een transversaal landschapsbeleid, in de geest van de Europese Landschapsconventie, in Vlaanderen kan worden gerealiseerd.
Het agentschap Onroerend Erfgoed ondersteunt en begeleidt projecten en initiatiefnemers vanuit een adviserende, coachende en begeleidende rol en ook via subsidies en premies.
Mijn administratie heeft eigen beheersondersteunende instrumenten ontwikkeld zoals onder meer: het geoportaal, de volledig gedigitaliseerde beschermingsdatabank, de beheersplannen en de onroerenderfgoedrichtplannen. De rondetafel ‘Technologische innovatie in Onroerend Erfgoedzorg’ in 2011 leidde tot een aantal aanbevelingen, waarmee het agentschap aan de slag is gegaan.
Het agentschap lanceerde onderzoeken over actuele thema’s zoals energiezuinige maatregelen voor beschermde monumenten met woonfunctie en de evaluatie van de sterkte van historisch bouwhout. Het agentschap gaf daarnaast de aanzet voor het opzetten van een opleiding tot gespecialiseerde energieconsulenten voor onroerend erfgoed door het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) in het kader van het Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020. Er wordt geïnvesteerd in het organiseren van studiedagen en congressen voor erfgoedprofessionals in samenwerking met andere partners om de kwaliteit van het beheer van onroerend erfgoed te garanderen of te verbeteren en de verspreiding van innovatieve technieken te promoten.
Verder staat het agentschap open voor de medewerking in innovatieve onderzoeksprojecten met relevantie voor erfgoedbeheer van universiteiten en andere kennisinstellingen. Ten slotte is het agentschap vertegenwoordigd in de Governing Board van het JPI Cultural heritage and global change, waarin onder meer een internationale strategische onderzoeksagenda voor innovatief onderzoek in de erfgoedsector is opgemaakt.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Ik ben helemaal onder de indruk van de initiatieven die u opnoemt en van de initiatieven van het agentschap, de afwegingskaders, de debatten en wat er nog allemaal aankomt. Ik ben uiteraard een groot voorstander van het hergebruik van ons patrimonium, van gedeeltelijk gebruik en nevenbestemmingen. Heel complexe dossiers zijn dat, dat ben ik met u eens, om tot een goed einde te brengen. Daar is veel expertise voor nodig.
Ik heb al eens verwezen naar een studiedag in september 2017 over de herbestemming van ons erfgoed, waar er duidelijk voor werd gepleit om onze monumenten een nieuwe functie te geven, want erfgoed gaat niet alleen over het verleden, maar ook over het heden en de toekomst. Het lijkt mij dus een heel goed idee dat organisaties en Europese projecten daarover nadenken. Ik ben heel benieuwd naar de innovatieve beheersmodellen die daaruit zullen voortkomen, en vooral hoe die dan kunnen worden geïmplementeerd op de Vlaamse erfgoedsites.
De vraag om uitleg is afgehandeld.