Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik heb een secce, saaie vraag over de mate waarin uw omgevingsadministratie een echt kenniscentrum is. Dat klinkt sec en saai, maar het is wel belangrijk. Ruimtelijk beleid is beleid dat nood heeft aan knipperlichten, aan continue bijsturing, het gaat over van alles. Het gaat over de effecten mobiliteit, energie. Het gaat over verdichting en rendement, over demografie.
U bent niet alleen minister van Ruimtelijke Ordening, Leefmilieu en Landbouw, maar ook ‘minister van meten’. U bent de ‘meetminister’. Dat is bevestigd in uw beleidsnota’s. Daarin stonden heel concrete zaken over dat meten. Er staat dat er concrete doelstellingen of actieplannen nodig zijn. Meer bepaald in OD 71 spreekt u over periodieke monitoring.
Op welke manier wordt OD 71, namelijk de omgevingsadministratie als kennis- en expertisecentrum, geïmplementeerd binnen het nieuwe departement? Hoe pakt u dat aan?
Welke gegevens worden nu continu gemonitord? Hoe gebeurt dat precies? Welke partnerschappen zijn er daarvoor aangegaan met andere beleidsniveaus en departementen?
Zullen deze gegevens en databanken actief ontsloten worden naar overheden en burgers, zodat iedereen hiermee aan de slag kan voor het uitwerken van een duurzaam omgevingsbeleid?
Dat is niet onbelangrijk, zeker voor lokale overheden. We hebben het in de commissie Algemeen Beleid gehad over de Vlaamse Bouwmeester Scan. Mevrouw Peeters zette nog eens in de verf dat het parlement de principes van het BRV nog niet heeft goedgekeurd. Dat is echt pijnlijk. Wij wel. Dat is toch ook een mooie illustratie dat meten nodig is in gemeenten. Heel veel gemeenten zijn kandidaat voor de Bouwmeester Scan. Er is een enorme honger en vraag naar kennis vanuit het lokale niveau. Vandaar mijn derde vraag: wordt dat ook ontsloten?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Bedankt, mijnheer Ronse, dat u mij de minister van meten noemt, ik kom dan ook uit het Meetjesland, dat kan geen toeval zijn. (Gelach)
Al die kennis zit vergaard in het departement. U weet, we hebben een fusie gehad, en de onderzoeks-, monitoring- en evaluatieopdrachten die verspreid zaten over de verschillende departementen, zijn geclusterd in de afdeling Vlaams Planbureau voor Omgeving. De afdeling doet wetenschappelijk gefundeerd beleidsrelevant onderzoek, monitort dat en geeft analyses en evaluaties die worden uitgevoerd, en met een integrale benadering; niet alleen in het hokje Leefmilieu of het hokje Ruimte, maar integraal.
Het departement zal zeer actief meewerken om uitvoering te geven aan alle decretale coördinatieopdrachten van de Vlaamse Statistische Autoriteit (VSA) en van het ambtelijk Coördinatiecomité Vlaamse Openbare Statistieken (CVOS). Ook de mogelijkheid van samenwerking met het Federaal Planbureau wordt uiteraard verder onderzocht, en ook de samenwerking met internationale en buitenlandse partners, onder meer het Nederlands Planbureau.
In de loop van 2018 zal het Departement Omgeving, samen met het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie en andere entiteiten het nieuwe beheersreglement 2019-2023 voor de referentietaken van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) voorbereiden. Het departement is onder andere ook verantwoordelijk voor de coördinatie van de uitbouw van de Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV).
Binnen het departement worden heel wat indicatoren systematisch gemonitord. Deze werden gepubliceerd in de monitor Vlaamse Regionale Indicatoren (VRIND). Ik geef u een opsomming van de indicatoren voor ‘Ruimtelijke ontwikkelingen’: bebouwde oppervlakte; bodembezetting volgens het kadaster; bodemafdekking; ruimtebeslag; waterondoorlaatbaarheid; van nature overstroombare gebieden; overstromingsgevoeligheid; woondichtheid; grootte van het bouwperceel; gemiddelde bewoonbare oppervlakte; bouwvergunningen nieuwbouw; woonaanbod. Deze en vele andere ruimtelijke indicatoren zullen eind dit jaar ook door mijn administratie gepubliceerd worden in een Ruimterapport.
In 2018 publiceert het Departement Omgeving een eerste Ruimterapport. Het zal te vergelijken zijn met het Milieurapport (MIRA) en het Natuurrapport (NARA). Het beschrijft en analyseert de toestand van de ruimte in Vlaanderen op basis van de beschikbare, meest recente en relevante kennis en cijfers. Het Ruimterapport is dus een naslagwerk met kaarten, beeld en tekst over de Vlaamse ruimte.
De gemeenten zijn verplicht om een vergunningenregister over te maken aan mijn diensten. 90 procent van de gemeenten doet dat.
Om dit allemaal te realiseren zijn er wel wat partnerschappen. Het Departement Omgeving is vertegenwoordigd binnen het CVOS en is vervangend lid binnen de Raad Vlaamse Openbare Statistieken (RVOS).
Het Departement Omgeving schrijft dit jaar in zijn ondernemingsplan dat het een voortrekkersrol wil spelen in het mee helpen realiseren van de doelstellingen van het nieuwe Statistiek Vlaanderen.
Binnen het beleidsdomein Omgeving is er een informeel overleg tussen de mensen van het Natuur-, Milieu- en Ruimterapport. Daarnaast zijn de mensen die verantwoordelijk zijn voor deze indicatoren, ook betrokken bij de indicatoren voor de Gemeente- en Stadsmonitor, u welbekend, want hij werd gisteren gelanceerd.
De ontsluiting van de onderzoeksresultaten naar belanghebbenden en doelgroepen is een continu aandachtspunt. Mijn departement heeft zich ook volledig ingeschreven in de brede strategie van open data.
Samenvattend kan ik stellen dat het geen kwestie is van ‘zullen deze gegevens beschikbaar worden’: de gegevens zijn reeds beschikbaar. Mijnheer Ronse, u zult ongetwijfeld laaiend enthousiast zijn over dit antwoord.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, u monitort inderdaad een heel brede waaier van gegevens. U zult ze ook publiceren en ontsluiten. Dat is zeer belangrijk, en ik ben er dan ook inderdaad laaiend enthousiast over.
Ik dacht dat het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV), dat stelt dat we niet Malta moeten worden, qua principes partijoverschrijdend was en door iedereen werd gedeeld. Daarnet werd een illusie op dat vlak doorbroken. Hebt u wat dat betreft al in een specifieke monitoring voorzien, in het kader van bijvoorbeeld de evolutie van het ruimtebeslag en de effectieve invulling van bestaande terreinen? Hebben we daar heel specifiek en doelgericht tabellen over?
Er is met betrekking tot kmo’s en industrie een samenspel met minister Muyters. De provinciale ontwikkelingsmaatschappijen (POM’s) hebben een behoeftestudie gemaakt en naast het aanbod van bouwrijpe en niet-bouwrijpe gronden gelegd. Speelt uw departement op dat niveau een rol, of niet?
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, u kondigt een Ruimterapport aan. Wanneer kunnen we dat precies verwachten? Is het de ambitie om daarin in eerste instantie een stand van zaken te geven? Of zullen we daar ook, zoals in bijvoorbeeld de VRIND, een zicht krijgen op recente trends, tijdlijnen en evoluties: van waar we komen tot waar we vandaag staan? Ik denk dat dit een boeiende oefening is.
Ten slotte wil ik u, indien u in deze bevoegdheid zou blijven, suggereren om te overwegen om naar Boom te verhuizen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Tobback, ik heb geen plannen om te verhuizen. Leuven is nog even in mijn gedachten opgekomen, maar ik ga u dat niet aandoen. Ik blijf waar ik ben en waar ik ook trots ben dat ik er woon. Leuven blijkt ook te duur te zijn. Misschien heeft dat ook iets met ruimtelijke ordening te maken, maar dat debat zou ons ergens anders naartoe voeren.
Mijnheer Ronse, de monitoring binnen het BRV maakt deel uit van de beleidskaders die op dit moment volop in politieke bespreking zijn. Hoe sneller ze kunnen worden goedgekeurd, hoe sneller dit kan worden uitgerold. Dat gaat zowel over de ruimtemonitoring als over het effectieve gebruik van de ruimte. U weet dat we meer willen afstappen van het aanvinken op basis van wat op plannen staat en ons willen richten tot het effectieve gebruik op het terrein. En dan is er het beleidskader met betrekking tot kmo-zones en bedrijvigheid en dergelijke. Dat staat ook in de beleidskaders.
Het Ruimterapport komt er in de loop van 2018. Mijnheer Tobback, ik weet niet precies wat de exacte timing is. Hoe het er precies zal uitzien, weet ik ook niet. Ik heb het nog niet onder ogen gekregen. Ik ga ervan uit dat het zeer gemakkelijk bruikbaar zal zijn. Het zal een digitale atlas met kaartenmateriaal zijn die heel gemakkelijk consulteerbaar en downloadbaar is. Ik zal eens navragen bij de diensten hoe dat precies in elkaar zal zitten.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik wens u alle succes toe met de verdere uitwerking van uw beleidskaders. Ik denk dat elke verstandig denkende mens in Vlaanderen het eens is met ons: het is zeer belangrijk dat we het ruimtebeslag op een dynamische wijze verder opvolgen. Ik merk dat ook in Kortrijk. Wanneer wij het hebben over het schrappen van een bepaald woonuitbreidingsgebied of over verdichten en versterken, is het vaak heel moeilijk om over juiste gegevens daarover te beschikken. Het zijn iedere keer plannen en inkleuringen. Maar dat is zo achterhaald. Het is dus belangrijk dat we op de juiste manier kunnen oordelen. Meten is weten: dat klinkt wat saai, maar het is ongelooflijk relevant.
De vraag om uitleg is afgehandeld.