Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de gevolgen van speculaties met betrekking tot bosuitbreiding en bosbehoud
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik wil het hebben over het spanningsveld dat vandaag ontstaat tussen spontane bebossing en compensatie. Voor spontane bebossing is een subsidie gepland van 3500 euro per hectare, eventueel verhoogd als het plantgoed van de aanbevolen herkomst wordt gebruikt.
Aan de andere kant is er de bebossing door compensatie. Iemand die een omgevingsvergunning krijgt, is verplicht om over te gaan tot boscompensatie. Die kan op drie manieren aan de boscompensatievoorwaarde voldoen. Hij of zij kan een bosbehoudsbijdrage betalen, ofwel een compenserende bebossing uitvoeren in natura, of hij kan een compenserende bebossing uitvoeren via een derde die zich daarvoor garant stelt.
Over die laatste methode zijn er de laatste tijd nogal wat vragen gerezen omdat eigenaars van gronden daardoor liever niet spontaan bebossen, maar liever wachten op een aanbod om te compenseren. Grondeigenaars kunnen via www.boscompenseren.be hun grond in de markt zetten, zodat vergunningsaanvragers die moeten compenseren, en zo weten ze wie ze kunnen aanspreken. De gangbare prijs is 3 euro per vierkante meter, wat neerkomt op 30.000 euro per hectare. Dat lijkt veel aantrekkelijker dan het bedrag dat ze krijgen voor spontane bebossing.
Minister, wat denkt u hieraan te doen?
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Collega Ceyssens, dank u wel om deze vraag om uitleg uit te stellen, want ze gaat al terug naar begin december 2017, toen er enkele persartikelen zijn verschenen over spontane bebossing, waarmee extra bos wordt gecreëerd, en over bebossing door compensatie, waarmee dat niet gebeurt.
Minister, in het krantenartikel van De Standaard ging het over het grote verschil in subsidiemiddelen die men kan verkrijgen: 3500 euro voor spontane bebossing om een bos aan te planten. Voor boscompensatie gaat het om 20.000 tot 30.000 euro, en maximaal zelfs 35.000 euro per hectare waarop men aanspraak zou kunnen maken. Daarnaast zijn er nog de projectoproepen voor aankoop voor te bebossen gebieden, waarvoor ook nog middelen kunnen worden uitgetrokken en waarvan u recentelijk nog een verhoging hebt toegestaan.
In hetzelfde krantenartikel hebt u erkend dat er inderdaad een tweesporenbeleid is, dat dat op twee aparte beleidslijnen is gecreëerd, en dat er eventueel maatregelen zouden worden genomen. Voor de eigenaars is het niet meer dan logisch dat ze ook kijken naar financiële en economische belangen, en dat ze op grond daarvan een keuze maken of ze al dan niet kunnen bebossen via een spontane bebossing, dan wel via boscompensatie. Het probleem van boscompensatie is tegelijk het probleem van de schaarste. Collega Ceyssens verwees naar de website www.boscompenseren.be. Als ik daarop alleen al naar onze provincie kijk, dan is er nauwelijks ruimte om nog in natura te bebossen.
In het krantenartikel geeft men aan dat er ook een probleem is met de landbouwadministratie die niet al te graag een vergunning of een positief advies levert om agrarisch gebied te laten bebossen. Ik verwijs ook naar de blog van de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB). Die zegt dat het vooral belangrijk is om over te gaan tot het afbakenen van gebieden voor bebossing of boscompensatie. De afbakening van die gebieden is in ieder geval heel belangrijk.
Minister, zult u initiatieven nemen om speculatie tegen te gaan inzake bebossing, en zo ja, welke stappen overweegt u? Klopt het dat de landbouwadministratie door het geven van negatieve adviezen een remmende factor is inzake bebossing, en zo ja, hoe vaak werd er negatief advies gegeven? Overweegt u om zones af te bakenen die op korte en lange termijn voor bos bestemd zijn, ongeacht of het gaat om boscompensatie of bosuitbreiding, en die niet in conflict zijn met harde bestemmingen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
De bebossing die kan worden gerealiseerd door het opnemen van een boscompensatieplicht van een derde – decretaal is dat zo gepland – is niet iets dat niet is toegelaten. De prijs wordt vrij bepaald tussen de betrokken partijen. Natuurlijk speelt daar vraag en aanbod, het is de markt die daar speelt. Het theoretisch plafond wordt wel gestuurd door het bedrag van de financiële compensatie, en dat is die 3,5 euro per vierkante meter.
Vandaag zien we dat het merendeel van de aangeboden gronden op de website www.boscompenseren.be een vraagprijs van ongeveer 3 euro per vierkante meter heeft. Er is bijvoorbeeld ook een aanbod van 2,5 euro per vierkante meter.
Grondeigenaars wachten met het bebossen, en dat is een persoonlijke keuze. Stellen dat door deze afwachtende houding de bosuitbreiding in Vlaanderen stilvalt, klopt helemaal niet. Dat tonen ook de cijfers. Dat is echt niet het geval. Het voordeel van de werkwijze is dat een zo groot mogelijk aandeel van de boscompensaties via effectieve bebossing gebeurt.
Dat particulieren instaan voor boscompensatie tegen een prijs die gelijk is aan of meestal lager ligt dan de prijs die moet worden betaald indien er voor een financiële compensatie wordt geopteerd, is geen speculatie. Het leidt er ook toe dat meer ontbossing sneller en in natura wordt gecompenseerd en het budget dus ook op het terrein wordt besteed. Tegelijkertijd wordt ook de taak van de overheid om deze middelen met de huidige personeelsinzet te besteden, niet onbeheersbaar. Ik sta dus achter het huidige systeem en plan dan ook geen initiatieven om iets te veranderen.
De subsidieregeling voor bebossing is opgenomen in het Vlaamse PDPO-programma, programma voor plattelandsontwikkeling, in uitvoering van een Europese verordening. Dat maakt dat de Vlaamse subsidies voor bebossing aan Europese beperkingen onderhevig zijn. Dat zijn er vier. Er kan geen extra bedrag worden gegeven alleen voor de ligging in een bepaalde planologische bestemming. De subsidie is vastgesteld via een forfaitaire berekening en afgetopt op 90 procent van de geraamde kosten. We zouden de subsidie naar 100 procent kunnen optrekken, maar we moeten nog onderzoeken of we dat kunnen beperken tot bebossing in planologisch bosgebied. De PDPO-subsidie kan niet hoger liggen dan de kostprijs op basis van bewezen factuur of, zoals dat in Vlaanderen is gebeurd, via een forfaitair bedrag dat gebaseerd is op een kostenstudie. Enkel aanplantkosten, onderhoudskosten en een inkomenscompensatie kunnen worden gefinancierd. Grondwaardevermindering in geval van bebossing kan niet in de subsidie worden opgenomen. Tot zover de contouren waarbinnen de beslissing wordt genomen.
Het klopt dat sommige bebossers vanuit financieel oogpunt liever inzetten op boscompensatie dan op subsidies voor bebossing, maar het verhogen van de subsidie voor bebossing tot boven of gelijk aan het theoretisch maximum bepaald door de financiële boscompensatie, kan volgens mij twee ongewenste effecten hebben. Ten eerste kan het de vrije prijssetting verstoren. Ten tweede zullen ontbossers eerder voor financiële compensatie kiezen, waardoor het budget in het Boscompensatiefonds opnieuw zal aangroeien. Daarom is het niet meteen aangewezen de bestaande subsidie te verhogen.
Het klopt niet dat de landbouwadministratie een remmende factor is. Als haar dat wordt gevraagd, geeft ze advies over een bebossing op landbouwgrond. Dat advies is niet bindend. Bovendien hebben we de afgelopen jaren gezien dat meer dan de helft van de adviezen gunstig was. In 2017 ging het om 57 procent. Het klopt dus niet dat de adviezen bijna altijd negatief zijn.
Sinds de goedkeuring van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt er gewerkt met de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur (AGNAS), en bosuitbreiding maakt daarvan natuurlijk ook deel uit. Dat proces is altijd in twee fasen verlopen. In een eerste fase werd het Vlaams Ecologisch Netwerk vastgelegd en in een tweede heeft de Vlaamse overheid in dertien buitengebiedregio’s, in overleg met de gemeenten, provincies en middenveldorganisaties, een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos uitgewerkt. Die visie vormt nog altijd de basis voor het opmaken van de GRUP’s, de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, met onder andere ook de groene bestemmingen. Daardoor wordt duurzame bebossing mogelijk, hetzij voor boscompensatie, maar eventueel ook voor bosuitbreiding.
Ik denk dat ik hiermee een antwoord heb gegeven op de vragen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Dank voor uw volledig antwoord, minister. Ik heb nog één bijkomende vraag. ik hoor dat de subsidie voor spontane bebossing vandaag 90 procent van de effectieve waarde bedraagt en dat dat mogelijk naar 100 procent wordt gebracht. Loopt er daarvoor een concreet initiatief of verwijst u enkel naar een mogelijkheid?
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Ik wil me kort aansluiten bij wat collega Ceyssens al aanhaalde, minister. Uit een recente vraag die ik stelde, blijkt toch dat wanneer het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) tot bebossing overgaat, het bedrag op 5000 euro per hectare ligt. De vergoeding voor spontane bebossing bedraagt nu 3500 euro. Dat op 90 procent brengen is een goed initiatief, maar we zien dan wel dat de prijs die het ANB betaalt, de facto hoger ligt.
U zegt dat het advies van de landbouwadministratie, dat inderdaad niet bindend is, in 57 procent van de gevallen gunstig is. Dat wil zeggen dat het in 43 procent van de gevallen wel negatief is. We hebben er natuurlijk geen zicht op of die adviezen worden gerespecteerd, maar het blijft wel een weigering.
Ik heb ook nog een opmerking over het verschil tussen spontane bebossing en boscompensatie. Bij compensatie wordt het verlies in waarde van de grond meegerekend, en dat hebben we niet bij spontane bebossing. Eigenaars met grond die in aanmerking komt voor bebossing, krijgen helemaal geen subsidie. Als iemand anders die grond aankoopt, kan hij een subsidie krijgen via de projectoproep voor aankoop te bebossen gronden. Eigenaars hebben dus meer profijt als ze de grond doorverkopen dan wanneer ze zelf bebossen. We moeten er toch eens over nadenken of daar niet iets extra’s kan worden gedaan.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, als ik goed heb geluisterd, dan vindt u het niet nodig of nuttig om de subsidiebedragen te verhogen. Ik dacht dat het onlangs wel de bedoeling was de subsidies voor bos en bosgebied te verhogen en dat u dat ook in de commissie hebt gezegd. Als ik me niet vergis, heeft de Inspectie van Financiën daarover een negatief advies gegeven, met als argument hoe meer geld we uitkeren, hoe minder dossiers we kunnen betoelagen.
Als we 3,5 euro hebben als maximum voor bosbehoudbijdrage, dan is het eigenlijk onlogisch om naar een maximumsubsidiebedrag te gaan van 4,5 euro per vierkante meter, zoals u voorstelde. Kunt u iets meer zeggen over de stand van zaken van dat dossier? Ik denk dat u de bedoeling had om wat meer te betoelagen.
Collega Peeters spreekt over de negatieve adviezen van het departement Landbouw. Daar hebben we het al vaker over gehad. U spreekt van 57 procent in 2017. Van 2011 tot nu, hebben we 454 adviesaanvragen gehad, waarvan 174 echt negatief waren. U zegt dat de adviezen niet bindend zijn, maar in hoeverre beschouwen de mensen die de adviezen krijgen, deze als niet bindend? Vegen ze daar hun laars aan en doen ze toch verder? Of is dat wel degelijk een rem op de bebossing?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik sluit graag aan bij de vragen van de heer Vandaele. Inderdaad, een recent rapport van de Inspectie van Financiën stelt fundamentele vragen over het mechanisme van de boscompensatie. In dat rapport merkt de Inspectie van Financiën op dat de verhoogde bosbehoudbijdrage van 3,5 euro per vierkante meter lang niet volstaat voor de compenserende bebossing.
U antwoordde daarnet, minister, dat de gemiddelde grondprijs rond 3,5 euro per vierkante meter zou schommelen. Maar in het advies en ook in een antwoord op mijn eerdere vraag uit 2015 blijkt toch wel dat die prijs een pak hoger ligt. Het komt eerder op 50 of zelfs meer te liggen. Dat is een heel stuk hoger, zo staat in het advies. Zoals de heer Vandaele aangehaald heeft, kunnen met eenzelfde bedrag minder dossiers worden betoelaagd. Het staat er letterlijk in: ‘Mathematisch impliceert dit dat er nog steeds meer bos verdwijnt dan dat er bebost wordt via het Boscompensatiefonds.’
Omtrent de wijziging die u wilt doorvoeren in de bosgebieden, wordt er aangegeven: ‘Subsidiepercentages optrekken tot 90 procent voor bepaalde gronden is een disproportionele maatregel.’ Als die bosbehoudbijdrage inderdaad een pak lager ligt, waarom dan de subsidiebijdrage zoveel verhogen? Het blijft dan een pak goedkoper om te kappen dan te bebossen. De fundamentele kritiek op het mechanisme blijft. Hoe gaat u om met het advies van de Inspectie van Financiën?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Ik denk dat iedereen in deze commissie met dezelfde vragen zit. Er is een tegenstelling tussen de uitleg die u geeft en de bemerkingen van de Inspectie van Financiën. Er is een contradictie. Hoe verklaart u het verschil in die benadering?
Wat de adviezen van Landbouw betreft, zegt u dat 43 procent negatief en niet bindend is. In hoeveel gevallen wordt dat advies toch gevolgd? Hebt u daar cijfers over?
Ik zal beginnen met de adviezen. Zoals bepaald is, wordt het advies gevraagd, en dat is niet bindend. Daar kan van worden afgeweken. Ik heb de cijfers bij. Ik heb ze daarnet ook gemeld. In 2017 werden 89 dossiers gunstig geadviseerd. Dat is 57 procent. Ik heb geen idee of dat advies gevolgd wordt of niet, want dat gebeurt lokaal. Ik heb daar geen zicht op. Ik heb dat overzicht niet bij. Ik denk niet dat we dat kunnen opvragen, tenzij we al die dossiers gaan nakijken. Er is zoiets als een databank van die vergunningen. Ik zal nagaan of we dat kunnen opvragen, maar ik vrees dat we daar geen overzicht van hebben.
Er is geen concreet initiatief, mijnheer Ceyssens, om naar die 100 procent te gaan. Ik gaf maar mee dat, als we het al zouden doen, we niet weten of dat iets is wat zou kunnen worden aanvaard. We moeten wel beseffen, collega's, dat die 3,5 euro per vierkante meter nog altijd veel goedkoper is dan als we het zelf zouden doen. Een overheid die dit zelf doet, moet personeel inzetten en dergelijke. Dat slorpt ook heel wat middelen op van de samenleving.
We hebben met de voltallige regering, mevrouw Meuleman, beslist om de aankoopsubsidie op te trekken en zo te zorgen dat er meer kan worden bebost.
Mevrouw Peeters, men krijgt een verhoogde subsidie voor de aankoop van gronden, maar wie al een grond heeft en deze gaat bebossen, krijgt een subsidie voor de bebossing. U zegt dat de waarde van die grond dan daalt. We hebben een besluit van de Vlaamse Regering klaar om dat grondwaardeverlies te compenseren. Dat ligt op tafel. Het kan worden besproken binnen de regering als daar een consensus voor wordt gevonden. We nemen tal van initiatieven om de bosuitbreiding aantrekkelijker te maken.
We hebben tal van initiatieven genomen. Jullie weten ook dat de compensatie in natura moet gebeuren vanaf een bepaalde oppervlakte. Dat zijn allemaal initiatieven die we hebben genomen om te zorgen dat, als er dan toch zou worden beslist, er voldoende gecompenseerd wordt.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Minister, ik ben blij te horen dat u zegt dat er initiatieven worden genomen om voor dat grondwaardeverlies in een compensatie te voorzien. Inderdaad, vanaf meer dan 3 hectare moet men compenseren in natura. Als ik alleen maar kijk naar onze provincie, is het niet zo evident om gronden te vinden om te kunnen overgaan tot compensatie. Bovendien weten we dat in heel wat natuurgebieden bos gekapt wordt voor natuurdoelstellingen en dergelijke meer. Ook dat is een bijkomend gegeven. Als die grondwaarde kan worden gecompenseerd, zou dat een win-winsituatie zijn en dan kan er extra bebost worden. In die zin kijk ik dit positief tegemoet.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.