Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat eigenlijk over de monitoring van de tariefplannen. We weten allemaal op welke manier de waterfactuur hervormd is. Het was nieuw dat de watermaatschappijen tariefplannen moesten opmaken voor een aantal jaren. Ze moesten dat een klein beetje met de natte vinger doen, wat niet evident is. Ze konden zich baseren op waterverbruiken van de afgelopen jaren, maar dan moesten ze een inschatting maken voor vier tot vijf jaar. Op basis daarvan werd dan beslist tegen welke prijs een kubieke meter water zal worden verkocht.
U hebt altijd gesteld dat de hervorming van de waterfactuur budgetneutraal moest gebeuren, waardoor de opmaak van die tariefplannen een extra component kreeg waar rekening mee moest worden gehouden.
Ondertussen zijn die tariefplannen al enkele jaren oud. Als we de monitoring van die tariefplannen doen, zien we dat er iets aan het scheefgroeien is. Men is er in de tariefplannen van uitgegaan dat de gezinnen minder water zouden verbruiken, maar nu blijkt dat de afgelopen twee jaar de gezinnen meer water verbruiken. Ik stel me de vraag of er nu ook iets kan veranderen aan de tarieven die worden toegepast. Want als je meer water verbruikt en je stelt een tariefplan op waarbij er minder water wordt verbruikt en de prijs daardoor verhoogt, dan geeft dat een averechts effect als we de monitoring op de effectieve resultaten vandaag zouden toepassen. Op basis van de cijfers die nu beschikbaar zijn, stel ik me de vraag of alles wel budgetneutraal was en of er de afgelopen twee jaar eigenlijk geen extra winsten zijn gemaakt door het stijgende waterverbruik bij de gezinnen.
Minister, wat concludeert u zelf uit de cijfers van het waterverbruik van de afgelopen jaren? Zijn er redenen waarom de gezinnen sinds 2015 net meer water verbruiken in plaats van minder? Hebben de watermaatschappijen in 2016 budgetneutraal gewerkt? Indien dat niet geweten is, bent u bereid opdracht te geven aan de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) om deze cijfers in uw bezit te krijgen en om dat te monitoren? Indien de watermaatschappijen niet budgetneutraal hebben gewerkt, op welke manier gaat u hen dan verplichten om hun tarieven per kubieke meter water aan te passen? Wat gaat u ondernemen om Vlamingen te stimuleren om duurzamer om te springen met water zodat het waterverbruik in de toekomst niet stijgt maar daalt?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Beenders, er zijn twee rapporten van de VMM die de verbruikscijfers geven, dat is de Watermeter 2015-2016, die is gepubliceerd op 23 maart 2017 en die gaat over de cijfers tot 2015, en de Drinkwaterbalans voor Vlaanderen 2016, die is gepubliceerd op 18 december en die gaat over de cijfers tot 2016.
De gegevens in de Watermeter zijn gebaseerd op de facturatiegegevens van de drinkwatermaatschappijen. De Drinkwaterbalans is gebaseerd op de distributiegegevens van de drinkwatermaatschappijen en het totaal aantal inwoners in Vlaanderen. Om een uitspraak te kunnen doen over het effectieve waterverbruik in Vlaanderen, zijn de gegevens uit de Watermeter dus het meest geschikt. Uit de Watermeter blijkt dat het verbruik een dalende trend vertoont sinds 2005 en dat de recente opwaartse schommeling daarin niet uniek is. Het gefactureerde verbruik in de Watermeter is zowel het huishoudelijk als het niet-huishoudelijk verbruik.
Sinds 2011 ontvangt de VMM van de drinkwatermaatschappijen afzonderlijke data over distributie aan huishoudelijke en niet-huishoudelijke abonnees. Deze gegevens zijn verwerkt in de Drinkwaterbalans. De Drinkwaterbalans bevat een figuur over de inschatting van het jaarlijkse verbruik per persoon in Vlaanderen op basis van het huishoudelijk verbruik. Daaruit blijkt dat de verschillen tussen de jaren klein zijn in vergelijking met het totale verbruik.
Het klopt dat in 2015 het verbruik per persoon voor het eerst sinds 2012 licht steeg, met 2,6 procent, maar in 2016 terug is gedaald met 0,4 procent. Dit is nog steeds lager dan voor 2012 en de verschillen tussen de jaren blijven dus klein. Verklaringen zoeken die verder gaan dan normale schommelingen, is voorlopig dus speculatief. Wanneer de gegevens van 2017 beschikbaar zijn, wordt dat uiteraard opnieuw bekeken.
Voor het bepalen van de drinkwatercomponent van de integrale waterfactuur moest elke watermaatschappij inderdaad tarieven toepassen die tot budgetneutraliteit ten opzichte van de inkomsten uit de drinkwatercomponent voor 2015 leidden. De WaterRegulator, heeft dat allemaal ontvangen en men is nog bezig met dit allemaal te analyseren.
Op korte termijn zal de WaterRegulator de vaststellingen bundelen en, indien dit nodig zou zijn, bijkomende modaliteiten vastleggen om de beoogde budgetneutraliteit te behalen.
Budgetneutraliteit was ook een voorwaarde die ik als bevoegd minister gesteld heb bij de tariefbepaling door de watermaatschappijen van de bovengemeentelijke bijdrage. De economisch toezichthouder houdt daar ook toezicht op. Om de budgetneutraliteit te verzekeren, werd eerst de opbrengst uit de saneringscomponent berekend aan de hand van de geïndexeerde bovengemeentelijke saneringstarieven 2015, rekening houdende met een aantal parameters die algemeen gelden voor de sector, bijvoorbeeld de verwachte vuilvracht, het waterverbruik en de minopbrengsten uit de vrijstellingen en compensaties. Deze tarieven gaven een te verwachten opbrengst voor 2016 van 314,6 miljoen euro. Uitgaande van dit bedrag werden nieuwe tarieven voor 2016 berekend, rekening houdende met de nieuwe tariefstructuur, het aantal wooneenheden en gedomicilieerden, en het aantal sociale en ecologische kortingen.
Nu de resultaten 2016 bekend zijn, stel ik vast dat de bovengemeentelijke saneringscomponent in 2016 op 310,7 miljoen euro komt en dus lager ligt dan de geraamde opbrengst die als budgetneutraal aanzien werd. De tarieven voor de gemeentelijke sanering volgen uit de bovengemeentelijke tarieven en volgen hetzelfde stramien.
De gemiddelde Vlaming springt duurzaam met water om. Dat blijkt uit de cijfers van het waterverbruik. Het is uiteraard zinvol om hierover te blijven communiceren. Daarom zijn de watermaatschappijen verplicht – dat staat in het Drinkwaterdecreet – om via sensibiliseringscampagnes duurzaam watergebruik te bevorderen. Ook de VMM voerde de voorbije jaren verschillende campagnes, onder meer de campagne ‘goed geregeld= geld gespaard’. Deze richt zich specifiek naar mensen in armoede. Voor hen is het extra belangrijk om hun waterfactuur onder controle te houden en hun rechten en plichten met betrekking tot water te kennen.
Behalve spaarzaam omgaan met water is het ook nodig dat de Vlamingen zorg dragen voor de installatie in hun eigen woning, zodat het geleverde water niet vervuild raakt. Daarom is er de campagne ‘Gezond water, jouw zorg’.
De VMM verwerkt ten slotte het thema ‘duurzaam watergebruik’ in alle communicatieproducten en -acties die ze voert over drinkwater.
Mijnheer Beenders, we moeten niet bezorgd zijn maar vooral optimistisch over alle inspanningen die de Vlamingen doen.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, u hebt zeer uitgebreid geantwoord, waarvoor mijn oprechte dank. Het geeft een beeld van de huidige situatie, maar geeft ook aan dat studies die verschijnen, tegenstrijdige conclusies brengen. Het beeld dat op dit ogenblik blijft hangen door de communicatie die is gevoerd, is dat er tijdens de afgelopen twee jaar opnieuw minder zuinig is omgesprongen met water. Dat is jammer, omdat het aangeeft dat we het niet meer zo nuttig vinden om duurzaam om te springen met water en dat dat precies niet zo erg is. Dat beeld is blijven hangen, en dat mag net niet. We moeten alles op alles zetten om duurzaam waterverbruik te blijven stimuleren.
Het belangrijkste dat ik heb gehoord, is dat de tariefplannen worden gemonitord. Ik heb begrepen dat de tariefplannen elk jaar worden bekeken en desnoods worden bijgestuurd. Dat gebeurt op dit moment. Zijn de rapporten daarover openbaar? Welke weg bewandelt zo’n rapport? Het is ook iets nieuws omdat tariefplannen in het verleden niet bestonden. Ik kan nergens de manier van monitoren terugvinden. Op welke manier kan het parlement de monitoring van de tariefplannen volgen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
De analyse 2016 ten opzichte van 2015 loopt nog en is nog niet voorhanden. Als die er is, kunnen we die overmaken aan het parlement aangezien de vraag is gesteld. De analyse is nog bezig, maar we zullen ze bezorgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.