Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Zoet water is een schaars en steeds kostbaarder goed, denk aan de droogteperiode die we medio juni hadden. Mijn vraag is van 29 juni, maar die droogte heeft wel wat langer geduurd. Het is een fenomeen dat we als gevolg van de klimaatverandering wellicht nog meer te zien zullen krijgen. Maar de bedreiging van het zoet water komt niet enkel daardoor, maar ook potentieel door meststoffen.
Het vertrekpunt van mijn vraag is dat Nederlandse waterbedrijven aan de alarmbel trekken omdat steeds meer waterwinningspunten verontreinigd blijken te zijn met meststoffen. Het water dat in tientallen putten vooral in het zuiden en oosten van het land wordt opgepompt, moet eerst worden gezuiverd voor het als drinkwater kan dienen. Omdat dit een duur proces is, werden in Nederland 21 waterwinningspunten gesloten. De vervuilde winpunten liggen vooral in gebieden met veel vee en zandgronden, zoals Gelderland en Brabant. Daar bevat het grondwater veel nitraat, dat volgens de waterbedrijven vrijwel altijd een agrarische oorsprong heeft. Daardoor ging mijn Vlaams belletje rinkelen. Het gebruik van kunstmest en mest tout court, ook dierlijke mest, brengt nitraat in de bodem, en op langere termijn, traag maar zeker, in het grondwater. Volgens de waterbedrijven dragen andere bronnen dan mest, zoals verkeer en industrie, veel minder bij aan de hoeveelheid nitraat in het grondwater.
Het duurt dus lang vooraleer die meststoffen de grondwaterlagen bereiken en dat water weer opgepompt is. Vanwege die traagheid verwachten de drinkwaterbedrijven dat er nog decennialang mestgerelateerde problemen zullen bestaan en er dus nog zal moeten worden gezuiverd. De plaatsvervangend directeur van de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (Vewin) stelde trouwens tijdens een overleg met leden van de Tweede Kamer: "Onze kinderen worden de dupe van wat er nu gebeurt." Behalve om te veel nitraat gaat het ook om te veel sulfaat en nikkel in het grondwater, en om de hardheid daarvan. Ik dacht aan het Mestactieplan en de rode meetpunten die de laatste jaren ter zake telkenjare worden genoteerd en die niet verminderen in aantal. Een aantal van de gesloten waterwinningspunten liggen bijzonder dicht bij de grens met Vlaanderen, in een omgeving waar ook aan onze kant intense veehouderij bestaat en een gelijkaardige bodemstructuur aanwezig is.
Minister, zien we in Vlaanderen een gelijkaardige tendens waarbij opgepompt grondwater steeds meer verontreinigd blijkt met meststoffen? Hoe wordt dit gemonitord? Is er een relatie tussen de mate van verontreiniging en de intensiteit van landbouw en bodemstructuur in de omgeving? Moeten de drinkwaterbedrijven of particulieren en bedrijven die zelf water oppompen, ook in Vlaanderen steeds meer investeren in het zuiveren van het opgepompte water? Is dat een meerkost? Is die hoog? Hoe wordt de kwaliteit van het grondwater gecontroleerd bij particulier oppompen? Volstaat deze mate van controle of moet er eventueel gebiedsgericht extra controle aangeboden, opgelegd en aangeraden worden? Werden er in Vlaanderen al winpunten gesloten vanwege de te hoge graad van verontreiniging met meststoffen? Aangezien het doorsijpelen van verontreiniging tot diepere grondwaterlagen lange tijd kan duren, in hoeverre wordt er dan preventief gehandeld om toekomstige verontreinigingen tegen te gaan?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega, de toestand voor nitraat wordt in het kader van het lopende bronbeschermingsbeleid goed in kaart gebracht. Het klopt dat we een probleem zien voor een aantal kwetsbare grondwaterwinningen. U moet weten dat er in totaal 117 actieve grondwaterwinningen zijn. Voor 5 is nitraat een probleemstof. Deze zijn vooral gelegen ten zuiden van Leuven. Dit is niet het geval voor de winningen in de grensstreek met Nederland. Voor 6 winningen is nitraat dan weer een potentiële probleemstof. Dat hangt af van het percentage. Voor in totaal 11 grondwaterwinningen van de 117 is nitraat ofwel actueel ofwel potentieel een probleemstof als je het globaal bekijkt.
Hoe gaan we dat monitoren? Drinkwatermaatschappijen zijn verplicht om de kwaliteit in de volledige keten te monitoren en op te volgen. Dat kadert in de openbaredienstverplichting. Dat geldt vanaf 2013. Hoe meer risico er is op vervuiling met nitraat, hoe meer dit natuurlijk wordt opgevolgd. De grondwaterkwaliteit in de ondiepe watervoerende lagen onder het Vlaamse landbouwgebied wordt op halfjaarlijkse basis opgevolgd. Dat is het MAP-meetnet grondwater (Mestactieplan).
De analysecampagnes staan onder andere in functie van het MAP om zo de globale en de gebiedsgerichte effecten in kaart te kunnen brengen.
Nitraatwaarden boven de 50 milligram per liter komen bijna nooit van nature in grondwater voor, zeker niet in het kader van diffuse verontreiniging. Een van de voornaamste bronnen is de landbouw en de daarmee gepaard gaande bemestingsactiviteiten. Of nitraat al of niet in het grondwater terechtkomt, hangt af van tal van factoren zoals de beschikbare hoeveelheid nitraatresidu in de bodem, de doorlaatbaarheid van de bodem, de doorlaatbaarheid van de sedimentlagen en nitraatreducerende stoffen in de ondergrond.
Voor het voorkomen van nitraat spelen de eerder trage transporttijden naar en in het grondwater natuurlijk ook een rol. Wanneer men hogere nitraatwaarden aantreft, is er inderdaad een relatie te leggen met zowel het huidige maar vaak ook met het historische landgebruik. Er is dus geen een-op-eenrelatie. De bodem- en sedimentstructuur in de omgeving is ook sterk bepalend voor de nitraatkwetsbaarheid van de ondergrond.
Al het water dat uit de kraan komt en geleverd wordt, moet voldoen aan de norm van minder dan 50 milligram nitraat per liter. Nitraat is een parameter die in bepaalde gebieden flirt met de normwaarde.
In de winningen met hogere nitraatgehaltes worden er oplossingen gezocht, zoals het mengen van het water met water met een lager gehalte of boren naar nieuwe diepere putten.
Ik kan geen antwoord geven op uw vraag over de financiële impact. Het is onmogelijk om binnen het tijdsbestek van twee dagen dat ons is gegeven, hier een zinnig antwoord op te formuleren.
De meeste particulieren kunnen aansluiten op het openbaar waterleidingnetwerk. Voor de niet-aansluitbare woningen is het graven van een diepe put een oplossing als er verhoogde nitraatgehaltes worden gemeten. Ook de meeste bedrijven kunnen aansluiten op het drinkwaternetwerk. Als ze grondwater gebruiken als bedrijfswater is een hogere waarde van nitraat niet steeds een probleem.
Ik heb geen informatie over de eventuele meerkost bij particulieren of bedrijven. Het is natuurlijk vanzelfsprekend dat de particulier, wanneer die grondwater gebruikt, zelf verantwoordelijk is voor de opvolging van de kwaliteit. Voor woningen die niet aansluitbaar zijn op het openbaar drinkwaternetwerk, kan de bewoner een analyse aanvragen. Hij ontvangt dan een advies van het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid. In 28 procent is het water niet geschikt voor menselijke consumptie, onder andere door het overschrijden van de nitraatnorm. Daarnaast geeft het agentschap soms ook het advies dat het water alleen maar mag worden gebruikt als drinkwater voor volwassenen en niet voor kleine kinderen. In het kader daarvan verwijs ik graag naar het Putwateractieplan dat we zijn gestart en de communicatie die daarmee gepaard gaat naar gebruikers.
Er werden nog geen winningsputten gesloten vanwege een te hoge verontreiniging van meststoffen. De situatie vraagt op een aantal locaties natuurlijk wel specifieke aandacht. Het betreft dan vooral de freatische winningen uit zand van Brussel en een deel van het krijt in Haspengouw.
In Vlaanderen loopt er al decennialang een actief mestbeleid om de impact van het mestgebruik te beperken. De bescherming en de opvolging van het grondwater komen daarin aan bod. Voor nitraat in het grondwater geldt de norm van 50 milligram per liter. Het lopende mestbeleid werkt dus reeds beschermend voor drinkwaterwinningen, zeker omdat de bemestingsmaatregelen in het kader van de opeenvolgende Mestactieplannen stapsgewijs werden aangescherpt. Een verdere uitbreiding van nitraatcontaminatie naar diepere watervoerende lagen gaat vanwege de processen in de ondergrond zeer traag en wordt ook niet vastgesteld.
Gekoppeld aan de lopende bronbeschermingsmaatregelen voor drinkwaterbronnen worden de bestaande beschermingsmaatregelen permanent geëvalueerd. Als het nodig zou zijn, kunnen er eventueel bijkomende maatregelen worden genomen.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het spijt me van die twee dagen, maar mijn vraag dateert van 29 juni. Het reces heeft daar waarschijnlijk voor gezorgd. (Opmerkingen van de voorzitter)
Ik wil het accent ook niet leggen op de financiële gevolgen van de potentiële nitraatvervuiling. Ik wil enkel de thematiek aankaarten en proberen in te schatten hoe ernstig het is of kan zijn in Vlaanderen. Ik had daar weinig zicht op, en u hebt daar uitdrukkelijk op geantwoord.
Minister, u zegt dat er vijf punten zijn met een probleemzone ten zuiden van Leuven. Ik neem aan dat dat te maken heeft met de zanderige bodems. U zegt ook dat er zes potentiële probleemgebieden zijn. Gaat het dan over Haspengouw, over krijtbodems? Kunt u daar iets meer over zeggen?
Het historische landgebruik speelt inderdaad een rol. Het is een heel traag transport van bodem tot grondwater. Door de verdunning is er wellicht nog minder effect. Het moet me toch van het hart dat ik me erover verbaas dat er over honderd putten elf potentiële of reële problemen zijn met de nitraatnorm; maar als particulieren zelf winnen, komt blijkbaar 28 procent in een probleemsituatie terecht.
We hebben inderdaad aangescherpte normen in het mestbeleid. Ik weet ook wel dat je de normen van eergisteren of gisteren vandaag niet meteen kunt terugvinden in de nitraatgehaltes van het grondwater. Het is natuurlijk wel zo dat de voorbije jaren het aantal rode meetpunten niet is gewijzigd. De nitraten in de bodem blijven ongewijzigd, ondanks de aangescherpte normen. We weten dat we die niet zullen bereiken. Er blijft dus een risico op vervuild of toch licht gecontamineerd grondwater. Dat blijft een belangrijk aandachtspunt. Dat is een reden temeer om inzake het mestbeleid nog een tandje bij te steken.
De heer Nevens heeft het woord.
Onze specialist omtrent deze materie is vandaag niet aanwezig wegens familiale redenen. Als fractie vinden we het belangrijk om in te pikken op de vraag van de heer Caron. De extreme droogte van de zomermaand was een wake-upcall om een aantal vraagtekens te plaatsen bij de kwaliteit en de kwantiteit van ons grondwater. We zien inderdaad dat er een kleine, gunstige evolutie is op het vlak van nitraten in het grondwater, maar er is nog werk aan de winkel. Ons pleidooi in het kader van MAP 5 om toch nog strenger te zijn voor de probleemregio’s waar de overschrijdingen nog groot zijn, is belangrijk en nuttig.
In de probleemgebieden, ook in Limburg waar 68 procent normoverschrijding is gemeten, zijn we wat strenger wat betreft de bemesting en vooral de overbemesting en de nitraten die via het doorsijpelend water de grondwaterlagen bereiken. We hebben er alle belang bij om streng te zijn voor de kwaliteit van het water, niet alleen op het vlak van nitraten en stikstoffen maar ook wanneer het gaat over andere verontreinigingen. Het gaat dan over brongerichte maatregelen: die zijn het makkelijkst en het goedkoopst. Wanneer we achteraf het water moeten gaan behandelen om er drinkwater van te maken en we moeten al die onzuiverheden eruit halen, kost dat de maatschappij en het milieu veel meer dan die brongerichte maatregelen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik heb een kaartje met de plaatsen waar die overschrijdingen zich voordoen. Ik zal u dat bezorgen via het secretariaat.
Ik ben het ook eens met de collega’s die zeggen dat ze een lichte verbetering zien maar dat het uiteraard nog veel beter kan. Iedereen is het wellicht ook eens met het feit dat moet worden ingezet op die bronnen. Het zal echter een tijd duren voor die trend zich verderzet. Ik denk dat iedereen beseft dat het lang duurt voor dit zichtbaar wordt in de diepe grondwaterlagen. Het spreekt echter voor zich dat we dit verder moeten aanpakken. Ik geloof heel sterk, en ik denk dat de cijfers dat bewijzen, in een gebiedsgerichte aanpak. Dat is eigenlijk de stap die we met het huidige MAP hebben gezet. We focussen op de gebieden waar de resultaten niet goed zijn en moeten daar nog veel op inzetten.
De heer Caron heeft het woord.
De heer Nevens heeft absoluut gelijk: de brongerichte maatregelen zijn de beste die we kunnen nemen, zelfs al werken ze traag door in die diepe bodem. MAP 5 gaat over het oppervlaktewater. Dit gaat over het grondwater, maar er is natuurlijk een duidelijke relatie. En men merkt het, zoals u zelf zegt, minister: waar je een relatief doorlaarbare bodem hebt, heb je ook sneller hogere nitraatgehaltes in het grondwater. In die zin hoop ik dat u de gebiedsgerichte aanpak inderdaad ook doorzet. Binnenkort krijgen we de resultaten van de jaarlijkse monitoring van MAP 5, ik hoop dat de stagnatie die we de voorbije jaren kenden, wordt doorbroken en dat we weer minder rode punten krijgen. Dan zijn we op de goede weg, maar ik vrees er wel een beetje voor. On verra.
De vraag om uitleg is afgehandeld.