Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
De Federale Overheidsdienst Economie heeft onlangs een lijst opgesteld van 41 valse universiteiten of zogenaamde nepuniversiteiten. Dat er blijkbaar toch een zwarte lijst van instellingen is, is nieuw. Die thematiek bespraken we al op 14 april en 13 oktober van dit jaar naar aanleiding van vragen om uitleg van mezelf.
Minister, in uw antwoord op schriftelijke vraag 509 van collega Soens gaf u al aan dat instellingen die onterecht ‘university’, ‘université’ en ‘universiteit’ hanteren in hun benaming, een aangetekend schrijven zullen ontvangen, waarin duidelijk zal worden aangegeven dat alleen de instellingen vernoemd in artikel II.2 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 aanspraak maken op de benaming universiteit, zich als dusdanig kunnen bekendmaken, en dat diegene die zonder daartoe gerechtigd te zijn de graden van bachelor of master met of zonder specificatie of doctor verleent, strafbaar is.
Minister, zijn alle aangetekende brieven ondertussen verstuurd naar deze nepuniversiteiten? Zo ja, hoeveel hebt u er aangeschreven? Zijn deze instellingen reeds in gebreke gesteld? Zult u die zwarte lijst alsnog publiceren? In het verleden zei u dat u enkel een witte lijst wilt waar diegenen opstaan die wel zijn erkend. Welke verdere stappen kunnen hiertegen worden genomen? Ik wil zelf al een suggestie doen. Als een vzw of andere rechtspersoon zich zou willen registreren met iets van ‘education’, ‘onderwijs’, ‘higher education’ of dergelijke in de benaming, moet er vooraf een adviesvraag of een melding naar het departement Onderwijs binnen de verschillende gemeenschappen gaan om dit na te kijken.
Minister Crevits heeft het woord.
Dames en heren, de nepuniversiteiten beroeren de gemoederen.
Er werden aangetekende brieven gestuurd naar alle instellingen die vermeld werden in het EOS-artikel ‘Diploma Te Koop’ in het maandblad van april 2016. Instellingen die niet reageerden op die waarschuwingsbrief, zijn in gebreke gesteld door het departement Onderwijs en Vorming en weten dat daaruit een strafprocedure kan voortvloeien.
Bijkomend hebben mijn administratie en de FOD Economie de krachten gebundeld. Dat heeft resultaten opgeleverd. Op basis van de Kruispuntbank van Ondernemingen hebben ze een lijst opgesteld van instellingen die gevestigd zijn in het Vlaamse of het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en die ‘university’, ‘université’, ‘universiteit’ of ‘college’ in hun commerciële of maatschappelijke benaming hebben, en in de lijst van de Kruispuntbank van Ondernemingen voorkomen. Die lijst omvat momenteel 136 instellingen. Dat zijn dus ook de universiteiten die we kennen en die effectief erkend zijn. Het is goed dat die oefening gebeurt en dat die op gezette tijdstippen wordt herhaald.
Daarnaast zijn soms ook instanties terug te vinden die gerelateerd zijn aan een hogeronderwijsinstelling of instellingen die niet door ons maar bijvoorbeeld door de Franse Gemeenschap erkend zijn. Het vergt dus wat werk om die lijst uit te zuiveren tot die ondernemingen waarvan we mogen aannemen dat ze inderdaad in strijd zijn met het decreet. Die screening loopt en resulteert opnieuw in waarschuwingsbrieven met een deadline. Na het verstrijken van die deadline en zonder de gevraagde aanpassingen, zullen ook die instellingen vervolgd worden. We volgen dit actief op en proberen er werk van te maken.
De publicatie van de zwarte lijst ligt voor mij moeilijk. Recent schreef Knack op basis van berichtgeving in La Dernière Heure dat de FOD Economie een zwarte lijst zou hebben opgesteld met 41 nepuniversiteiten in België. Ik heb dat bekeken, want die informatie verraste mij een beetje en die informatie is niet correct. Er worden tussen de administraties wel lijsten uitgewisseld met instellingen die best eens worden nagekeken, zoals onze lijst met 136 resultaten, maar er is geen officiële zwarte lijst. Het is ook niet de bedoeling om zo’n lijst te publiceren.
Ik zal u zeggen waarom. Dergelijke lijst is zeer moeilijk up-to-date te houden. Ik zou het zeer vervelend vinden als malafide instellingen aangezet zouden worden om snel van naam of adres te wijzigen om zo opnieuw onder de radar te verdwijnen. We moeten heel actief blijven zoeken. Bijkomend zouden ze zelf kunnen verwijzen naar de zwarte lijst waar ze dan nog niet op staan om te bewijzen dat ze in orde zijn. Een witte lijst is voor mij veel beter. Ik wil ook geen reputatieschade voor een instelling die wel degelijk in orde is en per vergissing toch op zo’n zwarte lijst zou komen, bijvoorbeeld omdat er een zeer recente erkenning is. Je weet niet wat er kan mislopen.
De officiële witte lijst blijft de beste manier om zekerheid te bieden in veel talen op veel plaatsen. Enkel instellingen die effectief erkend zijn, kunnen daarop komen. Wie twijfels heeft, kan de instelling in kwestie daar gaan opzoeken om zeker te zijn. De Vlaamse Gemeenschap heeft daarvoor het Hogeronderwijsregister, voorlopig beschikbaar in het Nederlands en het Engels. We willen dit beter ontsluiten met meer talen en de gegevens die erin staan, rechtstreeks laten voortkomen uit authentieke bronnen die bestaan binnen de overheid.
We werken dus op twee sporen. Het is alle hens aan dek om zeer actief te screenen op heel gezette tijdstippen. Ik zie de vruchten van de samenwerking met de FOD Economie. Een tweede spoor is het actief bekendmaken van de witte lijst die iedereen kan raadplegen op een transparante manier.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de actieve opvolging van dit dossier in het belang van en voor de bescherming van onze studenten maar ook de buitenlandse studenten. Dergelijke organisaties proberen met de wereldfaam van het Vlaams onderwijs te scoren en er geld uit te halen.
U staat huiverachtig tegen een zwarte lijst. Als we van organisaties voor 100 procent zeker zijn dat ze niet oké zijn, kunnen we die dan niet online zetten, al was het maar voor de werkgevers? Mensen solliciteren en er staat een of andere exotische naam op hun cv die goed klinkt. Als we zeker zijn dat 41 organisaties niet oké zijn, waarom kan het dan niet? Ik begrijp uw terughoudendheid als het gaat over zaken die in onderzoek zijn.
Er wordt gezocht op de termen ‘university’, ‘université’, ‘universiteit’, maar er zijn er ook die ‘higher education’ gebruiken in de benaming. Er zijn er ook een aantal die deze termen niet meer in de naam van de vzw stoppen, maar wel in de activiteit van de vzw. Als je op die manier in de Kruispuntdatabank zoekt, kom je op meer dan 200 vzw’s of andere rechtspersonen. Dan wordt het natuurlijk al moeilijker, want die instellingen weten natuurlijk wel dat we op die zaken zoeken.
Minister, ik wil mijn suggestie nog eens herhalen om bij elke vzw die wordt opgericht, na te gaan of er ‘higher education’ in de statuten staat. Ik pleit voor een snelle toetsing door de mensen van het departement zodat men snel gealarmeerd is. Nu moet u achter de feiten lopen. Bij de publicatie, nog voor het kwaad is geschied, zouden we zelf kunnen optreden.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Dit dossier komt om de zoveel tijd opnieuw in deze commissie. De vorige keer heb ik gevraagd naar het overleg met de andere ministers van Onderwijs omdat zij geen verbodsbepaling hebben. Is dat overleg gebeurd?
De heer De Meyer heeft het woord.
De bezorgdheid om alert te reageren tegen nepuniversiteiten wordt door alle fracties gedeeld. Op een van mijn vroegere vragen in verband met het gebruiken van een zwarte lijst, hebt u duidelijk gesteld dat u dat niet wenst en dat het niet opportuun is. Minister, ik heb begrepen dat u dit standpunt handhaaft.
Ik vind het bijzonder goed dat er is samengewerkt met de FOD Economie. Ik wou de vraag van collega Soens herhalen. Wordt er samengewerkt met de andere gemeenschappen en met het buitenland om nog alerter te kunnen optreden?
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Minister, onze fractie onderschrijft zeker uw standpunt. We moeten altijd streven naar zeer werkbare oplossingen. Ik denk dat de witte lijst een werkbare oplossing is. Ik begrijp wel de vraag naar een zwarte lijst.
Eén ding is belangrijk: duidelijkheid voor de onderwijsinstellingen. Als men een leerkracht wil aanwerven, moet een directeur op de hoogte zijn van welke onderwijsinstellingen de juiste bekwaamheidsbewijzen afleveren. Wil men met diploma’s van nepuniversiteiten aan de slag gaan op de arbeidsmarkt en zijn werkgevers daar niet zo alert voor, dan zitten ze voor een deel zelf met de consequenties. Ik vergelijk het misschien een beetje met mensen die zich willen laten bedotten. Sommige studenten volgen een opleiding voor chiropractor in een afdeling van de University of Wales in Gent die plots wordt opgedoekt waardoor ze hun opleiding niet kunnen voortzetten. Wat moeten we aanvangen met mensen die zich echt willen laten bedotten, die niet kritisch staan tegenover een beetje marketingpraat? Wat doen we daarmee?
Je kunt tijd steken in het aanleggen van lijsten en het permanent monitoren ervan, maar als er een degelijke witte lijst is en als mensen degelijk geïnformeerd worden, dan hebben we onze plicht gedaan.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Daniëls, ik begrijp uw vraag maar ik ben er echt geen fan van. Er circuleren lijsten, maar een zwarte lijst publiek maken, vind ik niet goed. Ik weet waarvoor die zal worden gebruikt. Ik ben fan van het goed informeren van iedereen. Als men een opleiding wil volgen, weet dan welke de erkende universiteiten zijn. We moeten er meer promotie rond maken.
Ik wil het voorstel bespreken, maar het zijn debatten waarvan men niet weet wat de uitkomst zal zijn. Ik vrees dat we op een spoor geraken dat ons zal doen struikelen. Ik vind dat de actieve strijd tegen nepuniversiteiten moet worden gevoerd. Ik denk dat die strijd in het verleden niet alert genoeg is gevoerd en dat die kan worden opgedreven. De samenwerking met de FOD Economie is een goede zaak, evenals de samenwerking met de andere gemeenschappen. De ministers moeten daarvoor niet fysiek aan tafel komen, maar een mail zou goed zijn. Ik wil de strijd opvoeren. Mensen betalen soms veel geld voor iets wat achteraf geen erkende instelling blijkt te zijn, of weinig waarde heeft. We moeten zeer assertief zijn. Collega Daniëls, ik wil dus nog eens nadenken over uw voorstel, maar ik ben terughoudend wanneer het gaat over de zwarte lijst, om redenen die ik heb genoemd. Ik wil niet dat die zwarte lijst dan discussie uitlokt waarover dan procedures worden gevoerd. Een witte lijst is duidelijk: men is erkend en komt op de lijst. Een zwarte lijst zit voor mij in een moeilijke zone.
Ik zal het eens bespreken, maar ik zie meer problemen dan voordelen. Ik denk dat alle collega’s dezelfde mening delen: de strijd tegen het oneigenlijk gebruik van de benaming ‘universiteit’ moet alert worden gevoerd, zeker in deze tijden waar opleidingen soms als paddenstoelen uit de grond schieten. Hier engageer ik me volledig voor. Ik hoop dat er niets tussen de mazen van het net valt, want mijn mensen hebben een duidelijke opdracht om er zeer alert op toe te zien.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, er is een vraag die u nog niet hebt beantwoord: als er leerlingen zijn van organisaties die ‘education’ gebruiken in de titel of in de beschrijving van hun statuten, kan daar dan al geen toetsing gebeuren zodat we ze niet achteraf moeten sluiten maar ze al kunnen tegenhouden voor ze opengaan?
Dat moet worden bekeken met de federale overheidsdienst Economie. Bij het neerleggen van de statuten moet dat worden gescreend. Dat is volgens mij perfect mogelijk en het kan zijn dat dit nu al gebeurt.
Dat lijkt me de beste manier.
De vraag om uitleg is afgehandeld.