Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, mijn vraag is eigenlijk een opvolgvraag waarmee ik wil peilen naar de stand van zaken na de hoorzitting die we hier hebben gehad over de knelpuntennota van het Kinderrechtencommissariaat over de sluiting van dertig asielcentra en de gevolgen voor kinderen en jongeren.
We hebben vernomen dat er een nieuwe golf van sluitingen komt van een aantal centra: Zwijndrecht op 20 december 2016, Deinze op 19 december 2016 en Knesselare op 30 januari 2017. De bedoeling is om transfers van minderjarigen tijdens de schoolvakanties te laten plaatsvinden. Jean-Pierre Luxen van Fedasil zei tijdens de hoorzitting heel duidelijk: “In Zwijndrecht en Deinze zal het tijdens de herfstvakantie zijn en in Knesselare tijdens de herfst- en kerstvakantie.”
De knelpuntennota van de kinderrechtencommissaris sprak ook van ernstige problemen voor het mentale welzijn van de jongeren en de stress die bij zo’n overstap gepaard gaat. Minister, u hebt al gezegd dat er een zorgzaam transitietraject zou komen. De jongeren blijven vaak in het centrum omdat ze fysiek en/of mentaal niet in staat zijn om naar school te gaan.
De overdracht van informatie over de schoolcarrière van de leerlingen en het gevolgde leertraject liep ook vaak mis. U hebt dit zelf als basisknelpunt geïdentificeerd, en u hebt in de commissie gezegd dat u zou nagaan hoe dit vlotter kan verlopen.
Minister, hebben alle transfers tijdens de schoolvakanties plaatsgevonden, zowel voor Deinze, Zwijndrecht als Knesselare? Zijn er kinderen en gezinnen die toch buiten de schoolvakanties zijn overgeplaatst? Zo ja, waar en hoeveel?
Hoe gebeurt nu de begeleiding van die leerlingen? Welke coaching krijgen zij? Welke psychologische hulp en ondersteuning krijgen ze? Wie verzorgt de nazorg van de school en medeleerlingen? Zijn er sancties voor leerlingen die onwettig afwezig blijven op school?
Hoe zit het nu met de informatiedoorstroming over het gevolgde leertraject? Weten de achtergelaten scholen waar de leerling naartoe is? Weten de nieuwe scholen van welke school de leerling komt? Is er nieuwe communicatie tussen de scholen over het gevolgde leertraject en de schoolloopbaan?
Wat zijn de gevolgen voor de werking van de OKAN-scholen (onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers) die verbonden zijn aan de centra die sluiten? Hoe functioneren zij op dit moment? Als er leerlingen verdwijnen, wat zijn dan de gevolgen voor de beschikbare lesuren, voor de leerkrachten en voor de leerlingen die achterblijven?
Minister, het blijkt bijzonder moeilijk te zijn om aan cijfers te geraken. Fedasil is bijzonder weigerachtig om mee te delen hoeveel niet-begeleide minderjarigen nu effectief worden overgeplaatst, welke centra nu aan het sluiten zijn en waar die kinderen naartoe gaan. Gaan zij naar pleeggezinnen of naar andere centra? Worden er ook kinderen overgeplaatst naar Wallonië? Hoeveel gezinnen met kinderen worden overgeplaatst? Waar gaan zij naartoe? En hoeveel kinderen worden niet tijdens het schooljaar overgeplaatst? Het zou me bijzonder interesseren een zicht te krijgen op de problematiek en op de cijfers, maar die zijn blijkbaar moeilijk los te krijgen. Kunt u daarop antwoorden?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Meuleman, ik zal mijn best doen om zo goed mogelijk te antwoorden.
Collega Meuleman, op 24 oktober heb ik een nieuw coördinerend overleg gehad met alle partners. Zoals afgesproken tijdens de hoorzitting in het parlement op 6 oktober waren op dit overleg ook een vertegenwoordiger van het Kinderrechtencommissariaat en een van de dienst Voogdij aanwezig. Tijdens dit overleg is de situatie van de collectieve opvanginitiatieven aan bod gekomen en ook de manier waarop Fedasil de komende maanden te werk zal gaan.
De samenwerking met het kabinet-Francken en Fedasil loopt zeer goed. Wij krijgen de informatie die we vragen in de mate van het mogelijke. Men doet alle inspanningen om ons zo veel mogelijk informatie te bezorgen, maar het is niet altijd gemakkelijk op het terrein.
Voor de transfers over de taalgrens – dit gaat niet enkel over niet-begeleide minderjarigen – is de algemene richtlijn nog steeds dat verhuisbewegingen over de taalgrens enkel gebeuren op vraag van de betrokkene. Als een betrokkene dat bijvoorbeeld om familiale redenen vraagt, dan gebeurt dat. Het kabinet van de bevoegde staatssecretaris bevestigt dat een overplaatsing naar Wallonië van niet-begeleide minderjarigen die al in Vlaanderen waren opgevangen, zeer uitzonderlijk is. Wanneer zich dit voordoet, gaat het over een zogenaamde ‘aangepaste plaats’, wat betekent dat het in overleg of op vraag van de jongere of zijn voogd is, bijvoorbeeld als er familie woont.
Wat betreft de centra in Zwijndrecht, Knesselare en Deinze heeft mijn administratie van Fedasil vernomen dat er één niet-begeleide minderjarige na de herfstvakantie is verhuisd. Fedasil heeft ook gezegd dat bij het merendeel van de niet-begeleide minderjarigen die toch buiten een schoolvakantie verhuizen, die verhuisdatum verschoof op vraag van de niet-begeleide minderjarige zelf of van de voogd.
Ik heb net cijfers binnengekregen. We hebben ze heel recent gevraagd. Het is nuttig dat u de cijfers kent. We hebben vanmorgen ook nog gebeld. Er zijn families die niet getransfereerd konden worden in de herfstvakantie. In Koksijde waren dat 23 personen, waarvan 10 kinderen, uit 7 families. In Zaventem waren dat 7 mensen, waarvan 4 kinderen, van 2 families. Dat is ook besproken en bekeken met de betrokkenen.
Wat zijn de nog geplande verhuisbewegingen? Fedasil heeft erop gehamerd om kinderen alleen tijdens de vakanties te verhuizen en ook het Rode Kruis heeft deze richtlijn meegegeven. In Zwijndrecht zijn twee collectieve opvanginitiatieven: een opvanginitiatief wordt uitgebaat door het Rode Kruis en een door een privébedrijf, Senior Assist. De federale ministerraad heeft beslist dat het Rode Kruis Zwijndrecht zou sluiten op 31 december. Bij de onderhandelingen over het verloop van de sluiting is gezegd dat dit niet haalbaar is om organisatorische redenen. Uiteindelijk is beslist dat het centrum op 19 december ontmanteld zou moeten zijn. Het directiecomité van Fedasil heeft deze termijn goedgekeurd.
Op dit ogenblik verblijven daar nog 22 niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. De laatste schooldag van 2016 is voor hen 16 december. Deze datum werd door de centrumverantwoordelijke in overleg met de scholen vastgelegd. Het Rode Kruis bevestigde dat al deze kinderen na de kerstvakantie in hun nieuwe school zullen kunnen starten. Hiervoor worden nu voorbereidingen getroffen. Het Rode Kruis heeft ook gezegd dat secundaire scholen in de laatste week vooral bezig zijn met deliberaties en er geen lessen meer worden gegeven.
Het andere opvanginitiatief in Zwijndrecht wordt uitgebaat door een privébedrijf. Fedasil sloot met dit bedrijf een jaarcontract af dat loopt tot 20 december. Fedasil dringt er ook bij dit bedrijf op aan om bij de planning van de verhuisbewegingen maximaal de continuïteit van de school- en onderwijsloopbaan te garanderen. De gesprekken zijn nog altijd lopend of dat nu 20 december of 22 december zal zijn.
In Deinze verblijven op dit ogenblik elf niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. Dit centrum sluit op 27 december. De leerlingen zullen verhuizen vlak voor de vakantie, vermoedelijk op 22 of 23 december. In Knesselare verblijven momenteel nog dertien niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. Dit centrum sluit in de loop van januari. De bedoeling is dat de niet-begeleide minderjarigen zullen verhuizen tijdens de kerstvakantie.
Collega’s, we moeten ook de omgekeerde beweging maken. Ook in Wallonië zijn er sluitingen en verhuisbewegingen. We moeten ook kijken of daar ter plaatse voldoende lokale opvanginitiatieven zijn. Collega Meuleman, u kijkt vooral naar de beweging van Vlaanderen naar Wallonië, maar ook omgekeerd is het denkbaar dat er een instroom is van kinderen die in Wallonië opgevangen zijn en plots in Vlaamse lokale opvanginitiatieven (LOI’s) terechtkomen. We moeten dat wederzijds zorgvuldig bekijken.
Hoe gebeurt de begeleiding? Elke ingeschreven niet-begeleide minderjarige kan rekenen op het reguliere ondersteuningsaanbod waar elke leerling aanspraak op kan maken. Ik verwijs graag naar de extra ondersteuning waarin we voor scholen voorzien hebben dankzij de nieuwe regeling rond de vervolgschoolcoaches. Daardoor zijn 176 voltijdse equivalenten extra aan de slag gegaan. We hebben binnen Welzijn ook een ruim aanbod van meer specialistische hulp, zoals Solentra, wat staat voor ‘Solidariteit en Trauma’. Solentra geeft diagnostische en therapeutische ondersteuning aan vluchtelingen en migrantenkinderen.
Dan kom ik tot de sancties. In deze situaties spreken we over een ‘geoorloofd verzuim’, als er verzuim zou zijn. Er is een geldige reden voor, dus er is geen sprake van ‘onwettige afwezigheid’.
In mijn communicatie met Fedasil hameren wij heel sterk op het belang van informatieoverdracht. Tijdens de commissievergadering van 6 oktober ben ik al uitgebreid ingegaan op de manier waarop dat loopt. Ik zal dat niet herhalen. De conclusie was toen en is nog altijd dat men afhankelijk is van de ouders, de voogden, of de leerling, omdat je anders met privacyproblemen zit. Voor mij is het heel belangrijk om er bij de scholen op aan te dringen dat men actief die vragen stelt. Ik vind het logisch dat men goedkeuring geeft voor informatieoverdracht, maar de vraag moet natuurlijk wel gesteld worden. Scholen hebben daar een bijzondere verantwoordelijkheid in. En ook de voogden moeten dat weten. Ik verwacht dus dat de school actief de vraag naar toestemming zal stellen aan de ouders, de voogd en/of de betrokken jongere.
Het automatisch doorgeven van informatie is intussen onderzocht. We moeten zeer grondig overwegen of er gegronde redenen zijn, en dan nog moet daarover een advies voorgelegd worden aan de Privacy- of de Vlaamse Toezichtscommissie. We kunnen er dus over discussiëren om dat automatisch te doen, maar als er een goedkeuring verleend wordt, is het eigenlijk opgelost. Dat is voor mij het meest wenselijke.
Wat de werking van de OKAN-scholen betreft, zal de daling van de leerlingenaantallen dit schooljaar geen impact hebben op de lesuren. Voor volgend schooljaar kan dat uiteraard leiden tot een lesurenpakket, maar dat is normaal. Dat wordt dus per schooljaar toegekend.
De vervolgschoolcoach wordt berekend op basis van het leerlingenaantal op 1 februari. Die blijven dus behouden voor dit schooljaar.
Voor het specifieke pakket uren-leraar ligt dat anders. Scholengemeenschappen ontvangen 2,5 uren-leraar per OKAN-leerling. Telkens als het leerlingenaantal wijzigt met een veelvoud van vier, wordt het urenpakket herberekend. Als het leerlingenaantal daalt en elders stijgt, zal dat tot een vermindering of een stijging leiden, ook al dit schooljaar. Er is dus een onderscheid tussen het pakket en de vervolgcoachbegeleiding die wordt toegekend.
Tenzij ik nog mails gekregen zou hebben tijdens het beantwoorden van de vraag, is dit de stand van zaken zoals die mij meegedeeld is, met recente informatie van na 11 uur deze ochtend.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Het waren inderdaad redelijk wat cijfers, minister. Als ik het vlug optel, denk ik dat er op dit moment 69 niet-begeleide minderjarigen van school aan het veranderen zijn, en dat dat degenen zijn die in de centra zitten die nu sluiten, tenzij er nog andere zijn. Ik hoorde ook over Sint-Truiden, maar dat weet ik niet. Kunt u de volledige lijst geven van centra die aan het sluiten zijn? In Zwijndrecht waren er 22, zei u. Dat is dan waarschijnlijk het centrum van het Rode Kruis. Of is dat de beide centra samen? Dan hebt u nog niet gezegd hoeveel niet-begeleide minderjarigen in het privé-initiatief kunnen zitten.
Het gaat dus over minstens 69 jongeren. Hebt u er zicht op waar die naartoe gaan? De bedoeling was altijd om ze in pleeggezinnen te plaatsen, want het gaat natuurlijk over minderjarigen. Ook dit was geen gemakkelijke oefening, want er was toch wel een serieus tekort aan pleeggezinnen, zeker op het moment dat er voor het eerst sprake was van de sluiting. We horen dat dat zeker niet altijd lukt en dat er heel wat jongeren zijn die naar andere centra overgeplaatst worden, onder andere naar het centrum Westakkers. Nu blijkt dat daar ook sprake was van een sluiting, omdat de infrastructuur niet voldeed. Dat was een voormalige kazerne. Als we natuurlijk één centrum sluiten en jongeren dan naar een ander centrum sturen dat eigenlijk niet voldoet, lijkt mij dat geen goede manier om met die niet-begeleide minderjarigen, die toch heel wat problemen hebben, om te gaan.
Wat de vraag over de sancties betreft, hoorden we dat niet-begeleide minderjarigen wat zakgeld krijgen – heel weinig, een euro per dag of zo. We moeten ze niet allemaal vergoelijken, maar sommigen kampen echt wel met problemen, gaan soms niet naar school. Dat zakgeld zou dan worden afgenomen. Is u dat ook ter ore gekomen? Zijn dat maatregelen? Zijn dat goede maatregelen?
Dan zijn er de cijfers voor de gezinnen met kinderen. U sprak van een tiental kinderen in Koksijde en een aantal in Zaventem. Zijn dat de enige gezinnen met kinderen die op dit moment aan het verhuizen zijn en die van school moeten veranderen? Ik heb ook de indruk dat de cijfers over de gezinnen met kinderen zeer moeilijk vast te krijgen zijn. Daar heeft men er nog minder zicht op waar die naartoe gaan. Dat zijn vaak kleine kinderen, die het heel moeilijk hebben om in een school aangepast te raken. Ik ben zelf een aantal scholen gaan bezoeken. Met die jongere kinderen is het zeker moeilijk om een band op te bouwen in het begin, met alle taalproblemen die er zijn. Dan is de begeleiding ook belangrijk. Als u wat meer gedetailleerde cijfers zou kunnen geven, eventueel schriftelijk, en zeker over wat er met de kinderen gebeurt en waar ze naartoe gaan, zou ik die graag ontvangen. Daar hebben we immers nog geen zicht op.
We horen ook heel wat klachten van de OKAN-scholen. Het feit dat die uren tijdens het schooljaar worden aangepast, zorgt voor heel wat onzekerheid bij die vaak jonge leerkrachten, die moeten stoppen in het midden van het schooljaar. Dat bemoeilijkt het functioneren van OKAN-klassen. Zijn er mogelijkheden om dat op een andere manier aan te pakken en meer zekerheid te verschaffen? Kunnen we dat iets vroeger en proactiever aanpakken?
Ik hoorde ook dat de informatiedoorstroming nog niet volledig in orde is. De klachten die we daarover kregen, zijn zeer recent. Het zijn klachten over de huidige verhuizingen. Minister, u zei in oktober dat u zou proberen om dat vlotter te doen verlopen. Blijkbaar is er op dat vlak nog niet veel gebeurd en is de informatiedoorstroming nog niet verbeterd. Kan daar niets aan gedaan worden?
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, als ik het goed heb begrepen, is een verhuizing over de taalgrens alleen maar mogelijk op vraag van gezinnen of van de niet-begeleide minderjarige zelf. Ik ben daar blij om. Zowel in juni als in oktober leefde bij ons nog de vrees dat de Vlaamse of Franse Gemeenschap inspanningen leverde zonder dat er een eigen impact zou zijn op hun vraag, dat dit zou teniet worden gedaan door een gedwongen verhuizing naar een andere gemeenschap, en dat dus ook de inspanning van de scholengemeenschap verloren zou gaan.
U zegt terecht dat er inspanningen gebeuren binnen Welzijn. U haalt onder andere Solentra aan. Ik hoor van scholen en CLB’s dat er heel goed wordt samengewerkt met die mensen. Ik moet spijtig genoeg herhalen dat in een aantal regio’s, bijvoorbeeld de regio rond Brussel, het probleem van het tekort aan plaatsen binnen Welzijn nog altijd sterk aanwezig is en dat dit de druk op CLB’s en leerkrachtenteams in de OKAN-scholen in en buiten Brussel wel hoog zet.
Mijn laatste punt valt samen met wat mevrouw Meuleman al zei. De school die ik sprak, was een eerste school waarvan de kinderen nu in andere scholen zitten. Ik ben er nog geen tegenkomen die vanuit een nieuwe school via een CLB of rechtstreeks vragen hebben gekregen naar informatiedeling. Dat kan aan de steekproef liggen, maar dat geeft toch wel aan dat op dat vlak het nadenken over automatische doorstroming van gegevens, misschien voor deze bijzondere doelgroep, toch niet zomaar van onze tafel moet zijn. Het is voor een eerste school bijna onbegonnen werk om daar zelf een actieve rol in te spelen, als je niet weet waar je kinderen nadien komen. Soms verdwijnen ze ook zo snel dat scholen niet de mogelijkheid hebben om tegen de ouders te zeggen: ‘Kijk, hier hebt u een enveloppe met uw gegevens.’ Zo is het bijna een gewone verhuizing.
Ik weet dat er in juni nog collega’s waren, zoals de heer Van Dijck, die zeiden dat er toch nog andere kinderen waren. ‘Er verhuizen nog kinderen doorheen het jaar, je moet dat niet overdrijven.’ Ja, maar het traject van deze kinderen is toch nog net iets anders dan mochten wij verhuizen en onze kinderen moeten verhuizen.
Rond informatiedoorstroming en een aantal witte vlekken voor het hele veld van Welzijn blijf ik toch nog een beetje ongerust.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik heb een beetje een wrang gevoel over de manier waarop over deze problematiek – ik druk mij zacht uit – soms een toon wordt gezet. Sinds meer dan een jaar worden wij met de asielcrisis geconfronteerd. We zijn genoodzaakt geworden om, als samenleving, naar grotere asielcentra te gaan. We hebben vanuit Onderwijs enorm veel inspanningen geleverd. Het was ook steeds de bedoeling om zo snel mogelijk ook die grotere asielcentra, waar het voor niemand leuk wonen is, af te bouwen. Er zijn natuurlijk tal van factoren waarmee in dezen rekening moet worden gehouden. De belangen van de schoolgaande kinderen zijn natuurlijk belangrijk. Maar ik merk en ervaar op het terrein dat er in de scholen in de nabijheid van de grotere asielcentra enorm veel inspanningen worden geleverd, en vervolgens ook in alle scholen in heel Vlaanderen, om die kinderen op te vangen. Het stemt mij dan ook heel positief, minister, dat u in uw antwoord duidelijk kunt onderschrijven dat er een goede wisselwerking is tussen enerzijds de verantwoordelijke voor deze problematiek, de diensten van staatssecretaris Theo Francken, en anderzijds het Departement Onderwijs. Dat alles niet van een leien dakje loopt, is nogal evident, dat die kinderen allemaal aparte uitdagingen hebben ook. Ze komen vaak onder druk en stress te staan. Zij komen uit gevaarsituaties. Laat ons daarom de tonaliteit aannemen dat wij dat vanuit onze gemeenschap, vanuit Vlaanderen, op een zo goed mogelijke manier doen. We moeten de inspanningen van de leerkrachten en de begeleiders op het terrein onderstrepen en niet een negatieve toon zetten door te zeggen wat er te kort is. Iedereen doet zijn uiterste best.
De heer De Meyer heeft het woord.
Ik sluit mij kort aan bij de heer Van Dijck. Het gaat hier over een kwetsbare groep, waarvoor we allemaal, terecht, zorg hebben. Anderzijds is het toch nuttig dat nog eens wordt herhaald dat zowel vanuit Onderwijs, zijnde het ministerie en de administratie, als vanuit de scholen zelf nog nu toe bijzonder grote inspanningen werden geleverd.
De verslagen van deze commissie worden nagelezen. Daarom vraag ik toch enige voorzichtigheid bij geruchten die men hoort.
Als hier vandaag wordt gezegd dat dit of dat centrum misschien zal sluiten, wordt dit overmorgen als waarheid verteld. Op dat vlak pleit ik voor iets meer discretie als er geen zekerheid is. Dat is tegelijkertijd een pleidooi voor voldoende duidelijke communicatie.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik kan met de meeste opmerkingen instemmen.
Ik heb nog wat aanvullend cijfermateriaal, mevrouw Meuleman. Ik geef alles wat ik krijg en heb. Het klopt dat die ene cijfers enkel op het niet-private initiatief betrekking hadden. Over het opvanginitiatief in Zwijndrecht heb ik geen extra cijfers gekregen. Ik ga ervan uit dat die 22 niet-begeleide minderjarigen niet het totaalcijfer is, maar dat het enkel gaat om het Rode Kruiscentrum. Als ik meer gegevens krijg, zult u ze ook krijgen. Ik weet dat u erin geïnteresseerd bent, ik ook trouwens.
Mijnheer Van Dijck, ik kan u ook wel volgen. Ik kan hier moeilijk zeggen dat ik zware kritiek heb. We delen dezelfde zorgen. Ik wil echt dat als er een centrum sluit, de niet-begeleide minderjarigen in een LOI terechtkomen en dat dit geordend verloopt.
Ik heb ook naar mijn eigen stad gekeken. De LOI’s zijn voorbehouden voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. Maar er moeten natuurlijk wel plaatsen zijn. Ik roep alle lokale besturen op om een inspanning te doen en te zorgen voor voldoende LOI’s. Dat kan ik als minister van Onderwijs niet realiseren. Het is van belang dat we daarin voldoende investeren.
Ik krijg net een sms’je, mevrouw Meuleman: in Zwijndrecht zijn er 4 jongeren in familieverband. Dat zijn er dus 26 in totaal.
De andere opmerkingen volg ik en neem ik mee.
Mijnheer De Ro, uw vraag over automatisering ligt delicaat. Ik vond dat evident, we hebben juridisch advies gevraagd, het blijkt niet evident te zijn. We moeten zorgen dat we de dunne lijn bewaken tussen het recht op privacy en het doorgeven van informatie. Door een kleine goedkeuring is het allemaal opgelost. Daar kunnen de voogden en de centra bij helpen.
We komen altijd terug op dezelfde discussie. In de commissie Radicalisering ook, het ging over nog moeilijker omstandigheden, we hebben daar heel lang over gesproken. Het moet toch mogelijk zijn – die kinderen zitten in onze databank – als een kind van school x naar school y verhuist, dat een vertrouwenspersoon van het CLB van school 1 een vertrouwenspersoon van school 2 automatisch informeert over de situatie. Ik ben een ongelooflijke fan van privacy, tot het moment dat het privacyrecht de therapie en/of begeleiding van jongeren in het gedrang brengt. Dan komen andere rechten weer in gevaar. Ik vraag me af of tussen de CLB’s toch niet minstens al iets kan gebeuren.
Het is vrij eenvoudig. De centra die sluiten, kennen de families en de gezinnen, ze weten waar de kinderen naar school gaan.
Zoals de heer Van Dijck zei, in zeer moeilijke omstandigheden zijn we erin geslaagd om de jongeren naar school te laten gaan. Men weet dat er een sluiting komt. Het is niet zo moeilijk om toestemming te vragen om de gegevens door te geven aan de nieuwe school. Ik vind wel dat het respectvol is dat men dat vraagt. Dat is voor mij stap nummer één. Als men het niet georganiseerd krijgt dat het systematisch gevraagd wordt, dat de mensen zeggen oké, geef die gegevens maar door, dan moet men om toestemming vragen.
Ik heb nog geen meldingen van mensen die weigeren om die toelating te geven, dus ik ga ervan uit dat dat kan. Dat zou organiseerbaar moeten zijn. Mocht ik nu systematisch het bericht krijgen dat mensen die toelating niet geven, maar dat krijg ik niet, dan zouden we iets moeten ondernemen. Ik vraag me alleen af of het gebeurt, of men het vraagt. Daar moeten we nu eerst op inzetten, om dat georganiseerd te krijgen. De vorige keer dat we hierover gediscussieerd hebben, heb ik gezegd: soms vertrekken mensen en weten we niet waarnaartoe. Het is natuurlijk wel nuttig om dat wel te weten. Men probeert dat echt zo goed mogelijk te organiseren.
Maar ik begrijp het, mijnheer De Ro. Het is een heel gevoelig debat. Ik vind dat we spoor één, het evidente spoor, nu actief moeten proberen op stapel te zetten. Voelen we dat dat niet lukt, dan moeten we nagaan of we decretale initiatieven kunnen nemen, daar ben ik het mee eens.
Dat zakgeld, waar u naar verwees, mevrouw Meuleman, daar hebben wij geen signalen over. Dat is echt een bevoegdheid van de centrumverantwoordelijke. Ik wil dat navragen, maar ik kan er niets meer over zeggen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, misschien kunt u ons nog schriftelijk de gegevens bezorgen over waar de kinderen naartoe gaan. Er zullen er altijd van de radar verdwijnen, maar of ze hoofdzakelijk in pleeggezinnen worden opgevangen dan wel naar andere grote centra gaan, zou ik toch graag weten. Als u cijfers hebt, graag.
We mogen inderdaad de zaak niet opkloppen. Ik kreeg wel signalen uit verschillende hoeken, van vluchtelingenorganisaties, van OKAN-leerkrachten, van OKAN-verantwoordelijken, van voogden en van het Kinderrechtencommissariaat, dat er toch nog wel wat problemen zijn met een bijzonder kwetsbare groep. Het is niet alleen schrijnend, het is ook risicovol om sommige jongeren niet op te volgen. Deze groep is nog niet meerderjarig en zeer vatbaar voor van alles. Het gaat ook over een redelijk groot aantal. Ik heb een voorlopige optelling gemaakt, van de privé-initiatieven had ik geen cijfers, we zitten nu al aan ongeveer zeventig. We weten dat er een golf van sluitingen is geweest en dat er nog nieuwe komen. Aanvankelijk werd gesproken over 350 niet-begeleide jongeren. Dat is toch een grote groep waar we zorg voor moeten dragen. Ik zal de vraag blijven stellen, zeker als ik nog signalen krijg van voogden of betrokkenen.
Er kan inderdaad worden gewerkt via de CLB’s. We weten dat die redelijk overbevraagd zijn, en misschien zullen ze niet blij zijn dat ze er nog een taak bij krijgen, maar via hen als vertrouwenspersoon zou die informatie dan toch zeker gegarandeerd kunnen worden doorgegeven. Dat is eigenlijk een goed voorstel van collega De Ro. Dat lijkt me het bekijken waard.
Minister Crevits heeft het woord.
We hebben in januari opnieuw een groot asieloverleg bij ons op het kabinet. We zullen een impactanalyse laten maken, met alle cijfers. Normaal zou dat in de loop van januari zijn. U vraagt die evaluatie. Ik wil die ook, maar we zijn dat nu aan het sluiten. We moeten daar ook lessen uit trekken. We moeten bekijken wat goed en wat minder goed loopt. Ik hoop in januari dus ook die impactanalyse te hebben, en die kunnen we dan hier bespreken, als dat nodig is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.