Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over het toenemende aantal Chinese wolhandkrabben in Vlaanderen
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, collega’s, de laatste weken worden een aantal Vlaamse gemeenten en steden overspoeld door Chinese wolhandkrabben. Het gaat om trekdieren, krabben, die in zee zijn gaan paren en nu terugkeren naar de binnenwateren. Ik heb het met eigen ogen gezien. In mijn gemeente Maldegem loopt het Schipdonkkanaal, aan het sas van Balgerhoeke. Op de grens tussen Maldegem en Eeklo worden wij werkelijk overspoeld door duizenden wolhandkrabben.
Die krabben veroorzaken wel degelijk overlast. Ik heb een paar krantenartikelen bij waarin mensen getuigen dat ze daardoor slapeloze nachten hebben. Ook worden er zwembaden kapotgemaakt. Die krabben veroorzaken dus wel degelijk overlast.
In de media werd aangehaald dat de invasie van de krabben zich manifesteert van Aarschot tot Nieuwpoort. Verschillende gemeenten worden dus geconfronteerd met de invasie van die wolhandkrabben.
De lokale besturen die getroffen worden door die wolhandkrabben, doen hun uiterste best om lokaal op zoek te gaan naar maatregelen. Ik denk bijvoorbeeld aan mijn gemeente, waar er nu houten platen worden gezet tegen de rand van het kanaal zodat die krabben daar niet over kunnen. Ze doen dus hun uiterste best om oplossingen te gaan zoeken en inwoners te vrijwaren van nog meer overlast.
Minister, u bent bevoegd voor het Agentschap voor Natuur en Bos. Waar kunnen lokale besturen terecht met hun vragen inzake die wolhandkrabben? Worden er vanuit het ANB richtlijnen gegeven aan steden en gemeenten die met dit probleem worden geconfronteerd? Op welke manier kan die ondersteuning gebeuren? Momenteel zijn steden en gemeenten zelf op zoek naar een aantal oplossingen. Ik lees dat veel steden en gemeenten worden getroffen door die invasie. Het kwam zelfs aan bod in een natuurbeleidsflits van Natuurpunt. Ik heb het uitgeprint bij. Minister, het is misschien toch interessant om aan die lokale besturen mee te geven hoe zij met die problematiek kunnen omgaan?
De heer Tobback heeft het woord.
Zoals mevrouw Taeldeman terecht opmerkte, beperkt het probleem zich helaas niet tot het Meetjesland en de kreken aldaar, maar heeft deze soort zich al verspreid tot en met in Aarschot. Daar ondervinden mensen hetzelfde probleem van massale trek, massale beweging en dus ook redelijk massale overlast, al heb ik geen berichten over het feit dat mensen in Aarschot daar hun slaap voor laten. Dat zal waarschijnlijk een kwestie van karakter zijn en een aantal regionale bepalingen, maar u weet dat ik daar niet overdreven gevoelig voor ben.
Minister, het is op zich wel een probleem. Het is ook niet voor niets dat Natuurpunt er de nodige aandacht aan wijdt. Die wolhandkrab blijkt te worden gerangschikt als deel uitmakend van de top 100 van de ergste invasieve soorten en ook echt wel wat schade te veroorzaken aan inheemse soorten, met alle gevolgen van dien. Ik heb me laten vertellen dat men in Duitsland rekent op een jaarlijkse schade ten belope van 80 miljoen euro door problemen, verlies aan visbestand enzovoort. We moeten het probleem dus niet overdreven dramatiseren, maar misschien toch wel wat ernstiger nemen dan we soms doen. We moeten ons minstens afvragen of aan de gemeentebesturen die hier nu allemaal mee worden geconfronteerd, een of ander actieplan kan worden voorgesteld en of er een of andere vorm van ondersteuning of richtlijnen bestaan voor de bestrijding en de bestrijdingsmethoden.
Ik heb vernomen dat men in Nederland al zover is gekomen dat men deze soort niet alleen vangt, maar ook exporteert en terugstuurt naar het land van herkomst, om de simpele reden dat die krab in China niet alleen een delicatesse is, maar ook doordat die een delicatesse is, het bestand al fel aan het teruglopen is. Er ligt dus een markt. Ik begrijp dat minister-president Bourgeois zich zorgen maakt om de brexit en de schadelijke gevolgen daarvan voor onze Vlaamse export. Hier is misschien een mogelijkheid. Blijkbaar doet men dat in Nederland wel degelijk. Ik laat mij vertellen dat het een delicatesse is. Ik heb een aantal recepten gevonden: gewokte wolhandkrab in curry, wolhandkrabsoep, gestoofde noedels met wolhandkrab, en zelfs – kwestie van intercultureel te zijn – pizza met garnalen en stukjes wolhandkrab. Die gerechten zijn allemaal heel gegeerd op de Chinese markt, dus een potentiële exportmogelijkheid en misschien ook een oplossing om de mensen van het Meetjesland tot in Aarschot wat rustiger te doen slapen. Collega’s, ik heb overigens een paar beelden bij van geprepareerde wolhandkrab, die er hier veel smakelijker uitziet dan op de baan langs het kanaal in Aarschot.
Minister, is dit een probleem dat u ter harte neemt? Is er eventueel een manier om dit aan te pakken, met de nodige steun van de gemeentebesturen die ermee worden geconfronteerd?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, ik wil eerst even toelichten hoe die wolhandkrab in Europa terecht is gekomen. Dat gebeurt vooral via het ballastwater van grote schepen. Die vullen hun schip om een evenwicht te vinden en lossen dat water hier. Op die manier komen die dieren hier terecht. Ondertussen wordt er internationaal al veel meer gedaan om ervoor te zorgen dat dat ballastwater geen invasieve soorten meebrengt, maar het kwaad is intussen wel geschied. Het is inderdaad een problematiek die niet alleen bij ons voorkomt. Er is hier al verwezen naar Nederland en Duitsland.
Lokale besturen kunnen een beroep doen op het ANB. Daar is expertise aanwezig – provinciaal, maar ook hier in Brussel – over hoe men met die soorten kan omgaan. Ook het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) staat ter beschikking. Er zijn trouwens getroffen gemeenten die dat al hebben gedaan. Zij hebben contact gehad met het ANB, dat hen heel goed op weg heeft gezet. Maldegem is daar een goed voorbeeld van. Je ziet dus dat gemeentebesturen weten dat ze daar terecht kunnen en die expertise kunnen delen.
Daar blijft het niet bij. We doen veel meer. Er is een Europese verordening voor uitheemse soorten. En aangezien het hier om een soort gaat die algemeen verspreid is, moet dat op Vlaams niveau aangepakt worden. Het staat in het Soortenbesluit. Op basis daarvan wordt een code van goede praktijk opgemaakt. Men is daar volop mee bezig. Dat moet normaal gezien nog dit jaar klaar zijn. Naast de ecologie van de soort en de impact ervan op onze ecologie en biodiversiteit, staan daar ook maatregelen in die kunnen worden getroffen om de impact te beperken.
Het is jammer genoeg niet realistisch om deze soort lokaal in Vlaanderen uit te roeien. De code van goede praktijk richt zich voornamelijk op het beperken van de schade en de overlast. Er wordt ook nagegaan in welke mate de dieren tijdens de trek kunnen worden tegengehouden of afgevangen. Op het moment dat ze teruggaan naar zout water en zich daar voortplanten, komen ze allemaal samen en is het veel interessanter om ze te gaan bestrijden, dan op een moment dat ze overal verspreid zitten. Het is in het najaar dat ze richting zout water gaan. Dat is dus het moment dat je die dieren op grotere schaal kunt afvangen. Dat zit mee vervat in de code van goede praktijk. Dat zal normaal gezien ook gebeuren in het najaar. Daarvoor zullen we dan natuurlijk in overleg moeten gaan met de bevoegde ministers van de Noordzee. Door een doorgedreven samenwerking op alle niveaus moeten we de impact en de schade zo veel mogelijk beperken.
Het verschilt van regio tot regio. Het heeft veel te maken met de biotische en abiotische omstandigheden. In Nederland besloot men om van een nood een deugd te maken. Het commercialiseren van invasieve uitheemse soorten is op basis van de Europese verordening niet toegelaten, tenzij dat als bestrijdingsmiddel wordt opgenomen. We zouden dat dus als een bestrijdingsmiddel kunnen opnemen in het actieplan, maar we zijn niet van plan om dat te doen, omdat in de praktijk blijkt dat de Chinese wolhandkrabben niet zo geschikt zijn voor consumptie, omdat ze heel veel schadelijke stoffen opnemen, en die zitten in het eetbare weefsel van die krabben. Het gaat over metalen en dergelijke meer die daarin terechtkomen.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. De gemeenten die echt getroffen worden door de invasie van die krabben, zullen tevreden zijn dat er een code van goede praktijk wordt opgemaakt. Als daar een aantal zeer bruikbare tips in staan en voorbeelden van hoe je daar op een zo goed mogelijke manier mee kunt omgaan, is het goed dat dat handboek zo snel mogelijk wordt opgemaakt.
Vroeger stond er op de website van het ANB blijkbaar een soort informatiefiche over de krab en hoe ermee om te gaan. Ik heb die niet meteen teruggevonden. Zou u dat eens kunnen nagaan? Dan kan die informatie weer op de site van zowel ANB als INBO geplaatst worden.
Ik heb begrepen dat het najaar de beste periode is om deze exoot te bestrijden, als de krabben allemaal terugkeren naar zee. Worden er dit najaar al concrete acties ondernomen? Is het de bedoeling om eerst in overleg te gaan? Of wordt er in het najaar al meteen overgegaan tot heel concrete maatregelen?
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord en voor het tentoonspreiden van een grondige kennis van het leven, de biotoop en de cyclus van de wolhandkrab. Het is een geruststelling om te merken dat u niet met uw handen in de zakken staat te kijken, terwijl Vlaanderen naar de krabben gaat.
De steun vanuit ANB aan de betrokken gemeentebesturen wordt geapprecieerd, maar ik denk dat het toch de moeite is om dat wat systematischer te doen. Ik sluit me aan bij de suggestie van de collega om dat tegen het najaar in een soort actieplan te gieten en daar duidelijke communicatie rond te voeren. Het zijn de gemeentebesturen die in de praktijk geconfronteerd worden met inwoners die met iets heel onverwachts en bizars geconfronteerd worden en daar heel verontrust op reageren. Ik wil er daarom op aandringen dat u ingaat op de vraag van de collega en maakt dat die gemeentebesturen tegen het najaar een antwoord te bieden hebben aan hun inwoners.
Voor de rest noteer ik dat u geen voorstander bent van een terugkeerbeleid. Ik betreur een beetje dat de voornaamste reden waarom dat niet mogelijk is, de vervuiling in onze eigen waterlopen is. Als zij vervuilde stoffen opslaan, zijn die niet exotisch of zonevreemd. Die hebben ze in onze wateren opgeslagen. Laat ons dus, in het belang van de Vlaamse handel en de Chinese voedselproblemen, maken dat we onze waterlopen opruimen. Dat zal onze economie op meerdere vlakken ten goede komen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, naar aanleiding van de kwestie heb ik eens opgezocht of het INBO ook een advies had opgesteld over de Chinese wolhandkrab. En ik vond inderdaad een advies uit 2010, waarin een dubbele boodschap wordt gegeven. Aan de ene kant is het goede nieuws dat er blijkbaar weinig schade aan dijken wordt vastgesteld. Aan de andere kant zit je met een grote ecologische schade. Het gaat om predatoren die het lokale ecosysteem verstoren.
Wat mij echter bijzonder opviel in de conclusie van het INBO, was dat er heel weinig gegevens beschikbaar zijn. Men heeft gegevens over de benedenlopen, de grote rivieren, de kanalen, maar de belangrijkste invasieroute is via het Schelde-estuarium, en daarover hebben we geen informatie, over hoeveel dieren het daar gaat, hoeveel dieren van daaruit in het diepere Vlaanderen terechtkomen. Het advies is van 2010, we zijn nu 2016. Is er nog bijkomend onderzoek gebeurd naar de aantallen van die wolhandkrabben?
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, er is al voldoende gewezen op de moeilijkheden, de overlast, de economische kost die ermee samenhangt en de ecologische kost. Ik heb wel het gevoel dat we wat tijd verloren hebben. Collega Sanctorum heeft al verwezen naar een ouder advies. Ik herinner me een schriftelijke vraag van mezelf uit 2013. Dat was trouwens niet de eerste en enige vraag. Ook toen hadden andere collega’s al gevraagd of we niet een versnelling hoger moesten schakelen en of we niet meer coördinerend moesten optreden, omdat het probleem intussen gekend was en de omvang ervan alleen maar zou toenemen. Dat konden we met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid voorspellen.
Ik stel vast dat dat niet gebeurd is. Ik erken dat dat niet eenvoudig zal zijn. Minister, daar hebt u terecht op gewezen. We zullen die soort niet meer uit Vlaanderen wegkrijgen, daar zijn we ons van bewust. Maar ik heb toch het gevoel dat we tussen 2013, toen ik mijn vraag stelde, en nu meer hadden kunnen doen, al was het maar het sensibiliseren van lokale overheden. Zo herinner ik mij dat ik in mijn eigen gemeente in de gemeenteraad de vraag stelde. Daar zei men dat men vanuit Vlaanderen het signaal kreeg dat er lokaal niets mee moest worden gedaan. Ik zeg niet dat dit signaal zo concreet werd gegeven, maar het andere signaal, om daar samen werk van te maken, de lokale overheid en de Vlaamse overheid samen, werd in elk geval ook niet gegeven.
Op waarnemingen.be staat een infofiche: hoe je ze kunt determineren en herkennen. Daar kan je ook mooi zien hoe er steeds meer waarnemingen van de Chinese wolhandkrab of de Eriocheir sinensis worden doorgegeven. De mensen zijn er al lang mee bezig. Wij zouden ook de talrijke vissers in Vlaanderen kunnen sensibiliseren. Er zijn echt wel mogelijkheden om actoren op het veld samen werk te laten maken van het terugdringen van deze toch wel bijzondere exoot.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Er staat inderdaad heel uitvoerige informatie op de website van het ANB en van het INBO.
Nu het actieplan en de aanpakcode goede praktijk er zijn, ben ik het ermee eens om eens actief te communiceren met de lokale besturen.
Er zal in het najaar actie worden ondernomen. Ik heb de opdracht gegeven om in actie te schieten. Er moet nog overleg gebeuren met de bevoegde minister, zoals ik daarnet zei. In elk geval staat onze expertise ter beschikking.
Ik denk niet dat wij tijd hebben verloren. De bestrijding is inderdaad moeilijk. Er zijn geen wondermiddelen. Maar de verordening van 2014 vraagt dat de code goede praktijk wordt opgemaakt. Men is daar meteen aan begonnen. Dat vraagt wat tijd. De aanwezige expertise wordt aangewend. Dat wordt nu gefinaliseerd. We zullen nu in de praktijk twee zaken in een stroomversnelling zien komen: de code goede praktijk en het actieplan, dat het best in het najaar wordt uitgevoerd, wanneer die dieren richting zout water trekken. Dan moet worden ingegrepen en aan bestrijding gedaan, wetende dat dat niet de oplossing zal zijn. Ze zitten wijdverspreid. Eén dier legt 150.000 eitjes. Daarom is de telling ook zo bijzonder moeilijk.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, dank u voor het antwoord en ook voor de actie die wordt ondernomen. Ik denk dat ik mag spreken in naam van alle steden en gemeenten die daarmee worden geconfronteerd. Ik ben dit weekend nog eens gaan kijken. Het is echt ongelooflijk: met duizenden zitten ze daar aan de rand van het water te wachten tot het donker wordt, om dan ineens op stap te gaan. Ik ben daar enorm van geschrokken. De steden en gemeenten die ermee worden geconfronteerd, kijken uit naar het handboek goede praktijk. Ze kunnen ook van elkaar leren en tips uitwisselen. Wij kijken uit naar de concrete acties die in zee zullen ondernomen worden om die exoot te bestrijden.
De heer Tobback heeft het woord.
Duizenden die aan de rand zitten te wachten om op stap te gaan. Dat klinkt mij te veel als een gewone avond in Leuven, voorzitter. Ik heb daar dus verder niets aan toe te voegen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.