Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Mijn vraag gaat over studies van medicijnresiduen en hormoonverstorende stoffen in drinkwater. In het besluit van de Vlaamse Regering van 13 december 2002 betreffende de reglementering inzake de kwaliteit en levering van water bestemd voor menselijke consumptie staat dat dit water wordt geacht gezond en schoon te zijn wanneer het geen micro-organismen, parasieten of andere stoffen bevat in hoeveelheden of concentraties die gevaar voor de gezondheid van de mens kunnen opleveren. Het is vooral hierover dat mijn vraag gaat.
De kwaliteit van ons drinkwater is van een zeer hoog niveau. Drinkwatermaatschappijen bevestigden dit recent door middel van een studie. Zij zijn verantwoordelijk voor de wettelijk verplichte controle aan de kraan. Jaarlijks maken ze een controleprogramma op dat moet worden goedgekeurd door de afdeling Operationeel Waterbeheer van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM).
Minister, uit uw antwoord op een eerder gestelde vraag over micropolluenten in drinkwater blijkt dat de normering van het Vlaamse drinkwater vooral wordt vastgelegd op basis van de Europese voorwaarden van hoe drinkwater moet zijn. De Europese Commissie stelt dat de drinkwaterrichtlijnen zullen worden herzien aan de hand van nieuwe wetenschappelijke inzichten. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft onder meer een advies uitgeschreven waaruit blijkt dat medicijnen en hormoonverstorende stoffen strenger moeten worden genormeerd. Uit een eerder gestelde schriftelijke vraag blijkt dat ook de VMM studies heeft aangevat over medicijnresten en hormoonverstorende stoffen in drinkwater, en testprotocols heeft opgesteld over effecten van gevaarlijke stoffen in afvalwaters.
Er is voortdurend een voortschrijdend inzicht in de problematiek van de medicijnresten en de hormoonverstorende stoffen in ons drinkwater. Er is een bijna exponentiële groei van wetenschappelijke inzichten daarover, ook vanuit het luik Volksgezondheid naar Leefmilieu toe.
Minister, wat is de stand van zaken van de studies van de VMM die vermeld werden in de schriftelijke vraag? Zijn deze al beëindigd? Zo ja, wat waren de voornaamste conclusies en hoe zult u deze vertalen in uw beleid? Op welke wijze draagt de Vlaamse overheid bij aan de Europese onderzoeken voor het opstellen van de criteria? Vindt u dat we strenger moeten handelen dan de huidige Europese richtlijnen inzake de drinkwaternormering, en dit aan de hand van reeds bestaande studies? Ik verwijs graag naar de studies van de Gezinsbond en van de Vlaamse Liga tegen Kanker, die de schadelijkheid van medicijnresiduen en hormoonverstoorders in drinkwater aantonen.
Hebben, onder het motto ‘de vervuiler en/of de verbruiker betaalt’, de drinkwatermaatschappijen die instaan voor de zuivering van het drinkwater volgens de normering al contact opgenomen met bedrijven van de farmaceutische industrie voor een eventuele samenwerking bij het uitzuiveren van medicijnresten in drinkwater?
Welke maatregelen neemt u al om de bevolking te sensibiliseren met betrekking tot residuen in drinkwater?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Franssen, ik kan u de conclusies nog niet geven aangezien ze er nog niet zijn. De monitoring is gedaan. Men is de resultaten aan het verwerken. Men gaat ze samen met de drinkwatermaatschappijen interpreteren. Ik heb de VMM de opdracht gegeven om, zodra die conclusies er zijn, ze snel ter beschikking te stellen. Ik zal ze dan ook overmaken.
Medicijnresten in water, dat staat inderdaad hoog op de Europese agenda. Er zijn verschillende werkgroepen actief, onder andere in het kader van de kaderrichtlijn Water, de richtlijn Prioritaire Stoffen, de Grondwater- en de Drinkwaterrichtlijn. We zijn heel actief in die werkgroepen. De VMM heeft daar een zeer goede opvolging. Zij heeft een zeer goede reputatie op dat vlak.
De Vlaamse drinkwaterwetgeving werd op mijn initiatief aangepast in 2012. Wij hebben toen heel expliciet het internationaal erkende concept van Water Safety Planning deel laten uitmaken van de openbaredienstverplichting van de drinkwaterbedrijven. Wij waren de eerste lidstaat die in wetgeving het principe van risico-identificatie en risicobeheer als antwoord heeft geformuleerd op het vraagstuk van de ‘emerging pollutants’, de nieuwe verontreinigende stoffen. Wij zijn daar dus pionier.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) concludeert in haar rapport van 2012 dat het erg onwaarschijnlijk is dat medicijnresten, met de concentraties waarin ze gebruikelijk aanwezig zijn, een betekenisvolle impact kunnen hebben op de gezondheid van de mens. De WHO stelt dat uitgebreide monitoringcampagnes en routinemonitoring niet kunnen worden gemotiveerd vanuit de huidige stand van zaken. Ze schuift wel het concept van ‘water safety planning’ naar voren als meest raadzame strategie, en die passen we dus als eerste Europese lidstaat toe. Die aanpak lijkt me dus oké. Per drinkwaterwinning wordt gekeken naar de waterbron en de risico’s, waarna ook controlemogelijkheden en verbeterplannen worden ontwikkeld. Dat wordt ook gemonitord en structureel opgevolgd.
Drinkwater moet uiteraard gezond en ook schoon zijn. Dat houdt in dat we ernaar streven om het zo zuiver mogelijk te houden, dat we dat ook op een onderbouwde manier doen en dat we natuurlijk ook rekening houden met het voorzorgsprincipe. Vanuit de werkgroep Waterkwaliteit binnen AquaFlanders zijn er geen gerichte initiatieven met de farmaceutische industrie. Op Europees vlak is er wel een position paper over dit onderwerp, en daar zijn er wel contacten met de farmaceutische industrie. Overleg en een eventuele samenwerking met de industrie kunnen zeker een meerwaarde zijn. Ik verwijs ook naar de samenwerking die er reeds is met de fytofarmaceutische industrie. In het verleden zijn er ook heel wat sensibilisatiecampagnes geweest, zeker om geneesmiddelen veilig weg te brengen naar de apotheek en die niet zomaar door te spoelen of weg te gooien. Dat wordt ook regelmatig herhaald.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik hoop dat Vlaanderen ook mee op die kar kan springen om die position paper met betrekking tot de farmaceutische industrie op Europees niveau mee te ondersteunen. Heel wat medicijnen hebben immers vaak een onbedoelde hormoonverstorende werking als ze eenmaal in het drinkwater terechtkomen. Op die manier gaan ze eigenlijk een tweede leven leiden. De hormoonverstoorders die reeds zijn opgenomen in levende organismen zoals het menselijk lichaam, kunnen slechts met specifieke ontgifting worden geëlimineerd, maar vaak slaagt men er niet in om volledig te ontgiften. Men kent nu ondertussen al een achthonderdtal hormoonverstorende stoffen. Die komen uiteraard niet allemaal in het drinkwater terecht, en op zich heeft elke hormoonverstorende stof niet onmiddellijk gevolgen voor de menselijke gezondheid, maar de cumulatie van al die stoffen zorgt natuurlijk wel voor de nodige problemen. We kijken in elk geval reikhalzend uit naar de beschouwingen uit de studie zelf. We hopen dat ook Vlaanderen een rol kan spelen in de verdere opvolging van die position paper, waarbij de farmaceutische industrie toch ook mee moet nadenken over hoe die medicijnresiduen in ons drinkwater kunnen worden verminderd.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik heb een informatieve vraag. Ik ben blij dat onder andere de VMM een voortrekker is in die discussies. Ik neem aan dat dat dan op Europees niveau is. Het is me alleen niet duidelijk over welke stoffen het exact gaat als we het hebben over het monitoren van hormoonverstorende stoffen. Zoals de collega daarnet zei, heb je immers echt wel een heel breed scala aan hormoonverstorende stoffen, met allerlei verschillende soorten werkingen. Over welke groep stoffen gaat het eigenlijk? Kunt u dat wat situeren?
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, samen met collega De Vroe had ik oktober al een vraag gesteld over ziektekiemen en micropolluenten in ons drinkwater, naar aanleiding van een VRT-reportage over een test die de VRT had gedaan in Berchem, Bonheiden, Lovenjoel, Tienen, Zolder en Roeselare. Men had daar toen enigszins een drama van gemaakt, of het toch wat erger voorgesteld dan het in werkelijkheid was. We leven immers in een van de regio’s waar het zuiverste drinkwater via de leidingen te verkrijgen is. Toen is ook aangehaald dat we nog kampen met de problematiek van de loden leidingen binnenshuis enzovoort.
Toen werd ook gezegd dat er reeds nieuwe technieken zijn. Dan gaat het voornamelijk over actiefkoolfilters, die veel meer uit het water kunnen halen dan wat is vooropgesteld. Minister, u zei toen: “Voor het oppervlaktewater zelf zijn basismilieukwaliteitsnormen van toepassing voor een aantal micropolluenten. Voor oppervlaktewater bestemd voor drinkwater is er een specifieke lijst die verder kan worden aangescherpt.” Bent u bereid om die lijst aan te scherpen, zodat er minder risico is en meer ziektekiemen en micropolluenten uit het water kunnen worden gehaald? Het gaat over medicijnen en ziektekiemen, maar ook over drugs. In Antwerpen kan men immers aan de hand van de analyse van het afvalwater afleiden hoeveel drugs er in de stad worden geconsumeerd.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, de VMM heeft 26 stoffen gemonitord in 2015. Ik zal u een overzicht bezorgen. Als u wilt weten welke stoffen er op Europees niveau allemaal in die diverse werkgroepen aan bod komen, dan moet ik dat opvragen bij de VMM, en dan zal ik u dat ook bezorgen, zodat u dat goed kunt bestuderen.
Mijnheer Nevens, ik ben zeker bereid om die lijst aan te scherpen, als dat zin heeft, als dat effectief is en resultaten kan opleveren. Dat moet grondig worden bekeken, en als daar een mogelijkheid is, als dat haalbaar en realistisch is, dan zijn we daar uiteraard toe bereid, maar dat moet goed worden bestudeerd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.