Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, vorig jaar stelde ik u enkele vragen, niet alleen vragen om uitleg in commissie, maar ook schriftelijke vragen, omtrent onze cameranetwerken en ANPR-camera’s (automatic number plate recognition). Netwerken en camera’s op zich zijn fijn, en hoe meer, hoe beter de werking zal zijn, maar het hele netwerk kan alleen maar goed functioneren als de voeding ervan optimaal is. Met voeding bedoel ik uiteraard de data.
Dit onderwerp is heel hot. Getuige hiervan de verklaring van de nieuwe zonechef van de politiezone Noorderkempen, die gisteren in haar maidenspeech onmiddellijk een ANPR-netwerk naar voren schoof als haar grootste prioriteit.
Zij wil dat gebruiken om de grenscriminaliteit in de regio Hoogstraten tegen te gaan, maar dat zal alleen functioneren als ze de nodige data krijgt om in haar computers te stoppen.
Die data worden beheerd door diverse niveaus, waaronder het Vlaamse, het federale en zelfs het Europese. Het spreekt voor zich dat ik u alleen maar vragen stel over de Vlaamse bevoegdheid.
Uit mijn schriftelijke vraag van april 2015 blijkt dat de blacklist voor niet-gekeurde voertuigen wordt aangeleverd door GOCA. GOCA op haar beurt moet haar informatie halen bij de FOD Mobiliteit die de databank (niet-)gekeurde voertuigen beheert.
Uit gesprekken met lokale stakeholders, zeg maar zonechefs, blijkt duidelijk dat ze voortdurend worden geconfronteerd met een moeizame uitwisseling van gegevens. Het gebrekkig functioneren van deze databank leidt vaak tot vals positieve en vals negatieve registraties in het ANPR-netwerk en veroorzaakt grote frustratie bij GOCA en de lokale politiezones.
In dit kader heb ik enkele korte en heel concrete vragen. Minister, kunt u aangeven wat de belangrijkste knelpunten zijn voor de correcte aanlevering van informatie? Welke maatregelen zult of kunt u nemen om de werking tussen enerzijds de FOD Mobiliteit en anderzijds GOCA en de lokale politiezones te optimaliseren, zodat een correcte data-uitwisseling tot stand kan komen? Hebt u reeds overleg gehad met uw federale collega over dit probleem en het moeizame beheer van de databank (niet-)gekeurde voertuigen door de FOD Mobiliteit?
Minister Weyts heeft het woord.
Collega’s, het is inderdaad zo dat de uiterste geldigheidsdatum van een keuringsbewijs wordt bijgehouden door de FOD Mobiliteit en Vervoer, meer bepaald door de Dienst voor Inschrijving van de Voertuigen (DIV) in de databank voertuigen. Die doet dat op basis van informatie die wordt aangeleverd door de erkende instellingen voor technische controle die overkoepeld worden door GOCA. In de praktijk blijkt echter dat de DIV-databank vaak verouderde data bevat. Als de politie bij wegcontroles of via ANPR deze gegevens controleert, kan dit dus als resultaat geven dat de wagen zogezegd niet over een geldig keuringsbewijs beschikt. Bij effectieve controle blijkt dat dan wel zo te zijn. Dan doet men nog eens een dubbele check om na te gaan of het niet om vervalste documenten gaat.
Dit zorgt voor heel wat extra werk. Voor de eigenaar van de wagen omdat hij met zijn geldig keuringsbewijs naar de politie moet gaan; voor de politie omdat zij GOCA moet contacteren om de keuringsgegevens van het voertuig te vergelijken met de realiteit; voor GOCA omdat zij de informatie dient te verifiëren en nadien nog eens moet doorgeven aan de FOD Mobiliteit en Vervoer voor correctie.
Ik heb begrepen dat GOCA en de FOD Mobiliteit en Vervoer al een tijdje in gesprek zijn over een aanpassing en over hoe men die gegevens beter up-to-date kan houden. Ik wens het resultaat van dat overleg af te wachten. Ik vang daar niet altijd de meest positieve signalen over op, want het loopt wat stroef. Als het overleg op korte termijn geen resultaat oplevert, dan zal ik proberen om zelf stappen te ondernemen, voor zover dat enig effect zou ressorteren bij de bevoegde minister.
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb begrepen dat er gesprekken gaande zijn, maar dat die blijkbaar redelijk stroef verlopen.
De zonechefs en de decisionmakers bij de lokale en federale politie spreken mij voortdurend aan dat ze wel de technische middelen hebben – en die camera’s zijn geen ruimtetechnologie, maar kun je bij wijze van spreken op elke website bestellen –, maar dat die enkel werken als de data worden uitgewisseld. Het is toch een beetje te gek dat die data overal weggestopt zitten maar niet worden uitgewisseld.
Minister, u bent verantwoordelijk voor het Vlaamse niveau, maar ik zou ervoor willen pleiten dat u met uw federale collega opnieuw in gesprek gaat om opnieuw een soort nationale databank op te starten. Ik heb begrepen dat er in het verleden binnen de gewesten nogal wat verdeeldheid was over welke gegevens die moest bevatten en welke gegevens er konden worden uitgewisseld, maar nogmaals, dat kan verstrekkende gevolgen hebben. We spreken hier nu over verkeersdelicten of over een autokeuring die niet in orde is. Dat zijn vrij onschuldige dingen. Maar met misdaad en terrorisme in het achterhoofd zie je tot wat het kan leiden als data die voorhanden zijn, niet op een correcte manier worden uitgewisseld.
Minister, in naam van de mensen in het veld, wil ik er toch nog eens voor pleiten om op alle niveaus te werken aan een idee om toch een centrale databank van al die gegevens die wel degelijk voorhanden zijn – zowel bij de overheid als bijvoorbeeld bij verzekeringsmaatschappijen –, in een leesbare taal op te richten en ter beschikking te stellen van de mensen die ze nodig hebben.
De heer De Clercq heeft het woord.
Minister, ik vind de vraag van de heer Van Miert zeer pertinent en vooral zijn voorstel. De collega pleit terecht – en ik wil hem volledig in zijn pleidooi ondersteunen – voor de herfederalisering van de databank. Het is inderdaad de meest efficiënte manier. Het mag geen dogma zijn. Ik vind het verstandig van de heer Van Miert. Het moet efficiënt zijn. Het moet kunnen werken. In die zin lijkt een centrale databank, over alle gewesten heen, inderdaad de beste manier. Ik wil hem daarin steunen.
Minister Weyts heeft het woord.
De situatie is net andersom. Het gaat over een centrale databank die eigenlijk niet al te goed wordt onderhouden. Ze wordt aangevuld door informatie via de FOD Mobiliteit en Vervoer, en daar zou het een beetje spaak lopen. Het is een conflict tussen GOCA en de politie enerzijds en de FOD Mobiliteit en Vervoer anderzijds.
Collega De Clercq, ik pleit helemaal niet voor een herfederalisering van wat dan ook. (Opmerkingen van Mathias De Clercq)
Ik heb duidelijk gezegd dat de verschillen daarover in de gedachtegang in de gewesten een Belgische databank altijd hebben tegengehouden en dat het dan misschien aan onze minister is om opnieuw een aanzet te geven om op een of andere manier die data opnieuw te verzamelen. Doen we dat niet, dan wordt alle hardware die we opstellen langs onze wegen, maar half gebruikt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.