Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, zopas hebben wij Gouden Erepenningen uitgereikt aan vier organisaties die met vrijwilligers werken. Wie in de zaal aanwezig was, zal het niet ontgaan zijn dat de voorzitter van de Nationale Boomgaardenstichting op het einde van zijn toespraak zijn ongerustheid uitte over het sociaal tewerkstellingsinitiatief dat ze hebben en de vele veranderingen die worden doorgevoerd binnen de sociale economie.
Minister, we hebben ruim onze tijd genomen om het Maatwerkdecreet en het decreet Lokale Diensteneconomie door te praten. We hebben ook ruim onze tijd genomen om in overgangsmaatregelen te voorzien. Ik ben er wel van overtuigd dat zowel het Maatwerkdecreet als het decreet Lokale Diensteneconomie wel in orde komt.
De bedrijven in de sociale economie combineren veel maatregelen met elkaar om op die manier te zorgen dat mensen in het normale economische circuit terechtkomen. Veel ondernemingen in de lokale diensteneconomie gebruiken als dienstenchequebedrijf ook de SINE-maatregel om die twee maatregelen te combineren.
Een veertiental dagen geleden hebt u in de commissie duidelijk aangegeven dat SINE en dienstencheque niet combineerbaar zijn. U hebt toen aangekondigd dat wij een juridisch advies krijgen. Dat hebben wij vandaag pas gekregen, dus ga ik het daar niet over hebben. Minister, het is toch noodzakelijk, zoals we dat ook gedaan hebben voor het Maatwerkdecreet en het decreet Lokale Diensteneconomie, dat er ook voor deze maatregel overgangsmaatregelen komen, dat er duidelijk in kaart wordt gebracht over hoeveel doelgroepers het gaat. Mij wordt gezegd dat het over 3000 voltijdse en 5000 deeltijdse medewerkers gaat. Minister, bent u bereid om over overgangsmaatregelen te praten? Bent u bereid om te kijken op welke manier die tewerkstelling verder kan worden gegarandeerd? Want SINE en dienstencheque niet meer verder combineren, is toch een zware klus.
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, sta me toe te zeggen dat het volgende me van het hart moet. Ik heb deze vraag van het zeer actieve plaatsvervangend lid in de commissie Sociale Economie, de heer Beenders, twee weken geleden beantwoord in de commissie. Wat de actualiteitswaarde hiervan is, ontgaat me volledig, maar ik zal voor alle duidelijkheid antwoorden op de vraag. U oordeelt, maar ik sta hier, dus ik zal antwoorden. Maar ik mag wel zeggen dat we twee weken geleden dit debat hebben gevoerd in de commissie. Collega Beenders zal dat beamen, hoop ik toch? U knikt vriendelijk ja, mijnheer Beenders. Dank u wel.
Ik was daar ook.
Natuurlijk, mevrouw Claes, u was daar ook.
Ik heb toen heel duidelijk gezegd dat dit geen standpunt is van deze nieuwe Vlaamse Regering. Het standpunt dat er geen cumul kan zijn tussen SINE enerzijds en dienstenchequesteun anderzijds, is ook al ingenomen door de vorige Vlaamse Regering.
Voor SINE was overgeheveld en het nog een bevoegdheid was van de federale overheid, was er een advies van 28 februari 2014 van de Vlaamse Regering, die toen een adviesbevoegdheid had aan de federale overheid, dat zei: doe dat niet, want de Europese regelgeving in dezen is zeer duidelijk. De cumul van subsidiëring kan niet.
Ik heb dat heel duidelijk uitgelegd in de commissie en zal dat hier nog eens kort overdoen. De commissievergadering van 7 mei 2015 – we zijn nog altijd mei 2015 als ik me niet vergis – is nog niet zo heel lang geleden. Wat zegt de Europese regelgeving? Dubbele subsidiëring is niet toegelaten. Dienstencheque is consumentensteun en SINE is staatssteun. Wij hebben vanuit de Vlaamse Regering, ook in het verleden, altijd dat advies gegeven aan de federale overheid, toen die nog bevoegd was.
Ik wil er ook nog aan toevoegen dat SINE altijd – niet alleen nu, maar ook in het verleden – een recht was voor vier jaar. Men kreeg steun voor vier jaar. Men wist dus zeer goed voor welke periode men SINE-steun kreeg. Vier jaar wil zeggen dat er een eindtermijn is bepaald en dat het aflopend is.
Minister, ik was op die commissievergadering. Ik betwijfel de juridische draagwijdte niet van wat u toen hebt gezegd en van wat u vandaag zegt.
Er zijn dienstenchequebedrijven die een erkenning hebben van onbepaalde duur. Er zijn bedrijven die een erkenning hebben van een bepaalde duur van vier jaar. Vandaag lopen er af. Er zijn er die nog drie of bijna vier jaar voort kunnen gaan. Als degenen die nu aflopen, geen bijkomende erkenning krijgen, dan moeten die mensen vandaag in opzeg worden geplaatst. Ze lopen af in januari 2016. Die mensen moeten een opzeg krijgen van zes maanden, dus als je als bedrijfsleider een beetje ernstig met die zaken omgaat, dan moet je vandaag een opzeg geven. Dat is net de ongerustheid, minister.
U hebt in de commissie heel duidelijk gezegd dat er geen combinatie meer mogelijk is. Ik aanvaard dat, maar ik vraag vandaag dat u overgangsmaatregelen neemt zodat alle dienstenchequebedrijven op dezelfde manier worden behandeld, en dat de maatregel die u voor SINE hebt aangekondigd, duidelijk maakt wat de toekomst zal brengen. Vandaag is dat niet zo.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Ik kan bevestigen dat de heer Beenders die vraag heeft gesteld, want ik was voorzitter van dienst op dat moment.
Ik wil ook aanvullen dat de minister heeft geantwoord dat ze nog bijkomende informatie nodig had van het federale niveau. Nu blijkt dat ze in september verschillende initiatieven heeft genomen om bepaalde gegevens van minister De Block te krijgen over het dossier van de SINE-gerechtigden, over waar ze werken en met hoeveel ze zijn. Dat komen we maar te weten via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Op het federale niveau zal er dus eerst nog wat moeten bewegen om het probleem volledig te kunnen oplossen.
De heer Beenders heeft het woord.
De reden van deze actuele vraag is ook wel dat de bezorgdheid op het terrein aanwezig is. Dat is waarom we dit debat twee weken geleden in de commissie hebben gevoerd. Elke dag komen er nog vragen binnen over wat er zal gebeuren. Het gaat uiteindelijk over een zaak, en dat is jobverlies.
Er is nog geen echte communicatie gebeurd naar de ondernemingen. Er zijn heel veel vragen die onbeantwoord blijven. In die zin kunnen we het dossier nog niet afsluiten. Er zal nog heel wat worden gediscussieerd. We moeten alles doen wat mogelijk is om dat jobverlies te vermijden.
Ik heb vandaag het juridisch advies gekregen en zal het grondig doornemen. We zullen daar in de commissie zeker nog over discussiëren. Ik hoop dat we over meerderheid en oppositie heen alles gaan doen wat we kunnen om dat jobverlies te vermijden. Hopelijk blijven die engagementen en komt er snel duidelijkheid zodat iedereen weet waar men aan toe is.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik sluit me graag aan bij de actuele vraag van mevrouw Claes. De bezorgdheden zijn er, de vraag naar overgangsmaatregelen is een terechte vraag. Maar ik heb nog een bijkomende vraag.
2978 mensen werken met SINE-contracten. Als die contracten stoppen, zou dat wel eens de doodsteek kunnen zijn voor heel wat dienstenchequebedrijven die met die SINE-contracten aan de slag gaan. Het betekent ook dat dit gevolgen kan hebben voor mensen die niet met die SINE-contracten werken, maar wel met de dienstenchequebedrijven aan de slag gaan.
Minister, hebt u daar zicht op? Bent u zich bewust van dat probleem? Hebben die bezorgdheden u bereikt? Bent u van plan daar iets mee te doen?
Ik wil herhalen dat dit een Europese regelgeving is. Er is een cumulverbod van verschillende vormen van subsidiëring. Daar hebben we het in de commissie uitgebreid over gehad. Ik zal daarom niet herhalen wat ik daarnet heb gezegd.
SINE is ook aflopend. Ik vind het dan ook een beetje vreemd dat verschillende partijen me nu vragen wat de overgangsmaatregelen zijn. Aangezien iedereen weet dat een SINE-contract sowieso vier jaar loopt, vind ik het heel bizar dat dergelijke vragen hier worden gesteld. Of een contract in 2012 of begin 2014 is afgesloten, maakt niet uit. Dat contract loopt na vier jaar af. Dat is de duidelijkheid zelve. De Europese regelgeving inzake dubbele subsidiëring is eveneens zeer duidelijk.
Mevrouw Claes, ik zal even toelichten wat er is gebeurd. SINE is van de federale overheid naar de Vlaamse overheid overgeheveld. Het gaat om een bedrag van ongeveer 57 miljoen euro. De Europese Commissie is zeer duidelijk. Indien u me vraagt de Europese regelgeving te overtreden, is dat uw verantwoordelijkheid. (Opmerkingen van mevrouw Sonja Claes)
Mevrouw Claes, u vraagt me dat wel. Een dubbele subsidiëring is immers niet mogelijk. Dat is mijn standpunt. Het is ook steeds het advies van de vorige Vlaamse minister van Sociale Economie geweest.
Wat we hebben ontvangen, is voor een keer niet voor 87 procent of 86 procent overgeheveld. Het gaat om de volle 100 procent. We hebben 57 miljoen euro aan SINE-middelen ontvangen.
Het is spijtig dat de heer De Meyer er nu niet is. Aangezien hij hier altijd aanwezig is, is dit zeker geen verwijt. De heer De Meyer heeft al een aantal terechte vragen gesteld over de sociale economie, onder meer over de maatwerkbedrijven die met een atypische referteperiode te maken hebben.
Ik denk dat we de Europese regels moeten volgen. Het is zeer duidelijk dat SINE aflopend is. Die contracten lopen voor vier jaar. Dat is zeer duidelijk voor elk bedrijf dat hier gebruik van maakt.
Daarnaast hebben we een bedrag ontvangen. Dat bedrag is, voor alle duidelijkheid, niet enkel voor de dienstenchequebedrijven bestemd. Een gedeelte ervan heeft betrekking op de dienstencheques. We kunnen dit geld aanwenden om de problemen op te lossen die de heer De Meyer terecht heeft aangekaart. Zo zitten onder meer de maatwerkbedrijven die met een atypische referteperiode te maken hebben, nu met de handen in het haar.
Mevrouw Claes, we zullen oplossingen bieden. Heb ik op de sociale economie 1 euro bespaard? Neen, maar dat hebt u, voor alle duidelijkheid, ook niet beweerd.
Mijnheer Beenders, u hebt het gehad over overgangsmaatregelen. Ik heb al tot vervelens toe herhaald dat de SINE-contracten duidelijk vier jaar lopen. Wie een contract afsluit of een subsidiëring ontvangt, weet dat dit na vier jaar afloopt. Ik stel me de vraag waarom nu om overgangsmaatregelen wordt gevraagd. Als een bedrijf weet dat die contracten voor een periode van vier jaar lopen, vind ik dit een overbodige vraag. Bovendien is de Europese Commissie op dit vlak zeer duidelijk. Indien hier Vlaamse volksvertegenwoordigers aanwezig zijn die vinden dat ik, als bevoegd minister en als lid van de Vlaamse Regering, de Europese regelgeving met de voeten moet treden, moeten ze de hand opsteken. Ik zal dat niet doen.
Mijnheer Annouri, u hebt het aantal betrokken personen vermeld. Proficiat. Zoals al is gesteld, hebben we er ontzettend veel problemen mee van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid het juiste aantal personen te krijgen. Indien u die gegevens met mij zou willen delen, zou ik zeer erkentelijk zijn. Ik vraag er al maanden om, maar ik krijg ze niet van de federale overheid.
Minister, uiteindelijk gaat het net daarover. Er is veel onduidelijkheid wat betreft het aantal mensen waarover het gaat. We hebben een studie opgevraagd. De resultaten zullen nog komen. U hebt aangekondigd dat u de maatregel wilt heroriënteren. Mijn vragen hebben dan ook betrekking op de mensen wier contracten nu aflopen. Zij zijn het die ons nu contacteren. Dit is wel degelijk hoogdringend. De actualiteit van mijn actuele vraag is gerechtvaardigd.
Het is belangrijk dat deze mensen aansluiting vinden bij de nieuwe maatregel. Die nieuwe maatregel kennen we echter niet. Om die reden vraagt CD&V op welke wijze de overgang moet worden gemaakt. Dat is ons pleidooi. Ik pleit er zeker niet voor dat u de Europese regels aan uw laars zou lappen. Dat hebt u me vandaag niet horen zeggen.
De actuele vraag is afgehandeld.