Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de aanleiding van mijn actuele vraag is een e-mail die collega’s uit de regio en ikzelf hebben gekregen van de Wase Werkplaats. Dat is een maatwerkbedrijf met 700 … (Opmerkingen van de heer Matthias Diependaele)
Ik grijp deze situatie aan om even te veralgemenen, maar dan moet u ook het geduld hebben om te luisteren.
Mijnheer De Meyer, laat u niet afleiden. U bent oud en wijs genoeg om dat niet te doen.
Ik wil toch even de situatie schetsen. Het is een bedrijf met 700 werknemers, waarvan 550 met een beperking. Ze hebben op 4 februari, zoals de andere maatwerkbedrijven, een bericht gekregen van de administratie. Op basis van dat bericht hebben ze een berekening gemaakt voor wat betreft de loonsubsidies. Daaruit blijkt, in deze concrete situatie, mijnheer Diependaele, dat ze voor dit jaar 1.150.000 euro zouden moeten inleveren.
Wat is hun specifieke situatie, en niet alleen van hen maar ook van een aantal andere maatwerkbedrijven? Dat is dat ze in 2013-2014 een zeer hoge werkloosheid hadden, dat ze ondertussen een toekomstplan opgesteld hebben om dit aan te pakken, dat de werkloosheid herleid is tot nul en dat ze ondertussen een tiental mensen met een beperking hebben aangeworven. Juist daarom worden ze door deze overgangsmaatregelen heel zwaar gesanctioneerd.
Het is een minderheid van maatwerkbedrijven dat zich in deze situatie bevindt, maar voor hen is de situatie natuurlijk schrijnend. We weten allemaal dat het decreet in werking moet treden op 1 april, waar ze geen probleem mee hebben. Uiteraard moeten er uitvoeringsbesluiten komen, minister. Hun vraag is alleen dat voor een aantal specifieke situaties die ik geschetst heb aan de hand van één concreet voorbeeld – men zegt me dat er een tiental bedrijven in dezelfde situatie zijn –, toch nog eens de overgangsmaatregelen zouden worden bekeken samen met uw administratie, en ze eventueel zouden worden bijgestuurd.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer De Meyer, ik denk dat er een misvatting is. Er is helemaal geen communicatie gebeurd vanuit de administratie naar bepaalde maatschappijen. Totaal niet. Wat er wel is gebeurd, en dat hebben we al dikwijls besproken in de commissie Sociale Economie, is dat ik heb gevraagd aan mijn administratie om met elke sociale werkplaats, elke beschutte werkplaats, bilaterale gesprekken te voeren om te kijken welke eventuele impact er zou zijn door de implementatie van het Maatwerkdecreet op hun individuele organisatie.
Ik denk dat u refereert aan deze bewuste brief. Ik heb die ook via mail ontvangen. Er is inderdaad een bilateraal gesprek geweest met de Wase Werkplaats. Ik ben het er niet mee eens dat u zegt dat er een algemene communicatie is gebeurd. Neen, er is gewoon een bilateraal gesprek geweest op basis waarvan er een aantal conclusies zijn getrokken door de administratie en alle werkplaatsen.
Wat betreft de communicatie, die u nu gebruikt in uw actuele vraag en die ik ook heb gelezen, zegt u dat het gaat over 700 werknemers. Ik vind het wel heel bizar als er maar 476 voltijds equivalenten in die werkplaats tewerkgesteld zijn, dat het dan over 700 werknemers zou gaan. Maar ik deel uw bekommernis, mijnheer De Meyer, dat we dit zeer zorgvuldig moeten oplossen.
Ik ben me absoluut bewust van het feit dat er voor bepaalde werkplaatsen in de referteperiode voor de economische werkloosheid, van het laatste kwartaal van 2012 en het derde kwartaal van 2014, wel een aantal verschillen kunnen zitten. Ik bedoel daarmee dat de situatie van toen niet meer per definitie gelijkaardig moet zijn aan de situatie van vandaag. Wij hebben dan ook in de bilaterale gesprekken die er zijn geweest tussen de administratie en de verschillende werkplaatsen, duidelijk gemaakt dat, als dit het geval is, we dat ad hoc en per situatie zullen bekijken.
Voorzitter, ter afronding wil ik ook nog zeggen dat we er in deze budgettair moeilijke periode alles aan hebben gedaan wat Sociale Economie betreft, en ook in andere bevoegdheden, om geen enkele euro te besparen op de tewerkstelling op zich.
Minister, ik ga uiteraard niet discussiëren over het juiste woordgebruik. Ik lees alleen, net zoals u, in het schrijven: “Op woensdag 4 februari heeft de Wase Werkplaats van de Vlaamse administratie inzage gekregen in de concrete cijfers. Na bijkomend rekenwerk komen wij tot de vaststelling dat in de overgangsperiode naar het Maatwerkdecreet wij de eerste twee jaren 1.150.000 euro minder loonsubsidies voor onze doelgroepwerknemers zullen ontvangen, recurrent.”
Ik ben de werknemers niet gaan tellen, maar als ze me schrijven dat ze op verschillende vestigingsplaatsen dit aantal werknemers hebben, wie ben ik dan om dat in vraag te stellen? Maar goed, u mag daar gerust vragen bij hebben.
Minister, de essentie die ik uit uw antwoord afleid, is dat u dit zorgvuldig zult oplossen. Dat is voor mij het belangrijkste punt. Ik vind het geen schande dat u na de invoering van een decreet en het nemen van uitvoeringsbesluiten vaststelt dat dit voor sommige bedrijven problemen oplevert. Ik vind het geen schande dat u dit moet bijsturen. U hoeft niet lastig te zijn. Deze actuele vragen dienen om aan de Vlaamse Regering problemen te signaleren. Het is aan de Vlaamse Regering om haar verantwoordelijkheid te nemen. Ik dank u voor uw engagement.
Mevrouw Vermeulen heeft het woord.
Voorzitter, hoewel ik niet in de regio woon, heb ik die brief ook ontvangen. Ik woon in Oost-Vlaanderen en ik heb die brief gekregen. Uit die brief blijkt opnieuw dat we hier met een zeer mondige sector te maken hebben. De sector staat ook graag op de barricades. We weten dat. Het siert die mensen dat ze steeds voor hun medewerkers pleiten. Ik begrijp af en toe hun bezorgdheid.
De sector heeft echter ook de neiging de zaken grotesk uit te vergroten. Dit is ook nu het geval. Ik citeer: “700 werknemers hun voortbestaan is bedreigd.” Dat klopt helemaal niet. Dat zou betekenen dat heel de Wase Werkplaats zou worden opgedoekt. Dat is de communicatie die is verspreid.
In het licht van de eerste berekeningen die de administratie hen heeft voorgelegd, is de bezorgdheid misschien terecht. Ik ben er alleszins van overtuigd dat de Vlaamse overheid op dit vlak haar verantwoordelijkheid draagt en zeker aandacht heeft voor de tewerkstelling van personen die niet in de reguliere sectoren terechtkunnen.
De heer Beenders heeft het woord.
Voorzitter, om te beginnen, zou ik eerst de ambtenaren willen feliciteren die gedurende de afgelopen drie weken de bilaterale gesprekken met de werkplaatsen hebben gevoerd. Om de problemen op te lossen, hebben ze individuele gesprekken gevoerd. Uiteindelijk zaten sommige werkplaatsen na die gesprekken nog met onduidelijkheden. Ik heb net vernomen dat die problemen ad hoc zullen worden opgelost.
Minister, om die reden zou ik u nog een concrete vraag willen stellen. U kunt dit in het uitvoeringsbesluit corrigeren. Voor de gemiddelde subsidie die de werkplaatsen de afgelopen twee jaar hebben ontvangen, is geen rekening gehouden met de economische werkloosheid en met de lage invulling van de arbeidsplaatsen. Indien u dit op deze wijze zou corrigeren, zou u alle problemen ad hoc oplossen. Bent u van plan de bestaande ad-hocproblemen in het uitvoeringsbesluit op te lossen?
Mevrouw Vermeulen, u hebt gelijk. Ik vind het goed dat mensen aan de alarmbel trekken. Ik vind het goed dat de sector voor die mensen opkomt. Het gaat immers meestal om zwakke mensen. Ik vind het goed dat dit gebeurt.
Als we de communicatie in de aangehaalde brief van de Wase Werkplaats zouden geloven, zouden 700 jobs worden bedreigd. Zoals ik al heb vermeld, heeft de Wase Werkplaats maar 467 voltijdse equivalenten. Dat is echter een detail waarover we hier niet zullen discussiëren.
Als we zouden uitvoeren wat de administratie de Wase Werkplaats heeft voorgelegd, zou het om welgeteld zeventien mensen gaan. Dit brengt me echter bij de vraag van de heer Beenders. Ik heb verklaard dat we met atypische situaties rekening zullen houden. De referteperiode met betrekking tot de economische werkloosheid loopt van het laatste kwartaal van 2012 tot en met het derde kwartaal van 2014. Als we merken dat er een duidelijk verschil tussen de situatie in die periode en nu is, kunnen we dat bijsturen.
Mijnheer Beenders, eigenlijk heb ik uw vraag al beantwoord. Als 17 van de 467 jobs eventueel zouden worden bedreigd, moeten we dat ad hoc oplossen.
Mijnheer De Meyer, u weet het misschien niet, maar ik heb alles op alles gezet om geen enkele tewerkstellingsplaats in de sociale economie verloren te laten gaan ten gevolge van de besparingen die de Vlaamse Regering heeft moeten doorvoeren. Ik heb geen euro bespaard op de tewerkstelling in de sociale economie.
Mijnheer Beenders, u hebt me gevraagd of er een specifiek uitvoeringsbesluit of besluit van de Vlaamse Regering zal komen. Ik denk dat ik die vraag net heb beantwoord. We zullen wel degelijk rekening houden met de referteperiode en met de verschillen tussen die periode en nu. We zullen dat ad hoc oplossen.
Mijnheer Beenders, u bent een heel actief lid van de commissie Sociale Economie. Dus u weet ook dat we echt wel van plan zijn om al die situaties op te lossen.
Minister, u hoeft zich hoegenaamd niet aangevallen te voelen door deze vraag. Die mensen geven een signaal. We moeten geen zinnetjes uit een brief halen om ze dan uit te vergroten en uit hun context te halen. Ik heb begrepen dat u wilt zoeken naar een oplossing.
Minister, ik heb vanmorgen nog eens getelefoneerd met die mensen om meer zekerheid te vragen over hun situatie omdat ik wat verrast was door de cijfers. Maar ook uw administratie geeft toe dat zij een zeer atypisch geval zijn waarvoor een oplossing moet worden gezocht.
Minister, indien u in uw agenda eens tijd zou vinden om een sociale werkplaats buiten de stad te bezoeken, dan bent u altijd welkom in het Waasland.
De actuele vraag is afgehandeld.