Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Beenders heeft het woord.
De lokale besturen zijn ervan overtuigd dat ze de strijd tegen de klimaatverandering kunnen en moeten aangaan. We stellen vast dat vorig jaar 192 steden en gemeenten met veel engagement de burgemeestersconvenanten hebben ondertekend en ervoor gezorgd hebben dat er klimaatplannen op tafel liggen, waarbij de CO2-uitstoot in 2020 met 20 procent zal dalen.
Maar helaas is er wat kritiek van experten. Ikzelf ben niet degene die dat verkondigt, maar onder andere de voorzitter van I-Cleantech Vlaanderen stelt dat het wel goed is dat er een aanpak is bij steden en gemeenten, maar dat dat niet versnipperd mag gebeuren. We moeten zorgen dat dat gecoördineerd gebeurt, dat er een visie is op Vlaams en op federaal niveau, en dat er ook middelen ter beschikking zijn om vooral de ambitie van die lokale besturen niet te fnuiken. Ik denk dat de mensen die dat zeggen, gelijk hebben. Als er een bepaald ambitieniveau is bij de lokale besturen, moeten we dat vanuit het hogere niveau stimuleren en vooral motiveren.
Helaas stellen we het tegenovergestelde vast. De middelen slinken op Vlaams niveau, wanneer het over het klimaatbeleid gaat. We zien ook dat er nog een aantal belastingen naar de gemeentebesturen dreigen over te komen, bijvoorbeeld de vennootschapsbelasting. Een aantal gemeentebesturen dreigen zo minder dividenden te krijgen. En minder middelen voor de lokale besturen, dat betekent ook minder middelen die ze kunnen investeren in klimaatbeleid. Daar moeten we toch heel erg voor opletten.
Minister, de afgelopen weken hebben een aantal klimaat-BV’s, experten en verenigingen u gevraagd om een tandje bij te steken en extra middelen uit te trekken, om ervoor te zorgen dat het ambitieniveau dat onder andere bij de lokale besturen aanwezig is, nog meer te stimuleren. Ondersteun hen met visie en middelen, zodat de klimaatdoelstellingen waar we allemaal naar streven, met gemak gehaald kunnen worden.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Beenders, ik ben natuurlijk heel blij dat onze lokale besturen met overtuiging, en overtuigd van het feit dat er een klimaatbeleid moet worden gevoerd, het burgemeestersconvenant ondertekenen. Dat ligt ook volledig in de lijn van wat wij op Vlaams niveau hebben, namelijk het Vlaamse klimaatbeleidsplan. Er is een globale visie, en het is heel fijn dat die ook gedeeld wordt.
In mijn beleidsnota staat heel uitdrukkelijk dat wij die burgemeestersconvenanten aanmoedigen. Wij bieden daar ook ondersteuning aan, in die zin dat wij gestart zijn met een studie om gemeenten te ondersteunen bij de nulmeting en voor de instrumenten die zij inzetten voor de uitvoering van het burgemeestersconvenant.
Wat niet klopt, is dat er middelen zouden zijn geschrapt voor dat burgemeestersconvenant. Ik heb dat in een of andere krant gelezen, maar dat is dus niet zo. Waarschijnlijk wordt dat verward met de beslissing die we in de vorige legislatuur samen met uw partij genomen hebben om de middelen voor het ondertekenen op lokaal niveau van bepaalde ambitieniveaus inzake milieu af te schaffen. Lokale besturen maken daar beleid van. We gaan dat inzetten voor riolering en waterzuivering. Dat is een beslissing die we samen hebben genomen. Maar het klopt dus niet dat er recent middelen zouden zijn geschrapt voor die burgemeestersconvenanten.
Wij trekken ook middelen uit voor het voeren van een klimaatbeleid. Wij hebben een heus Klimaatfonds, waar ook middelen in zitten waarmee heel concrete maatregelen gefinancierd worden. Wij sluiten ook niet uit – het staat ook zo in het Klimaatbeleidsplan – dat op een bepaald moment ook projecten van lokale besturen, die passen in het klimaatconvenant dat de lokale besturen afsluiten, een beroep kunnen doen op dat Klimaatfonds.
Ik onderschrijf volledig de oproep van een aantal experten, die zeggen dat het globaal bekeken moet worden. Wij hebben ons Klimaatbeleidsplan, maar ik ben heel blij dat het ook lokaal wordt aangepakt, met die klimaatconvenanten, die heel wat gemeenten al hebben afgesloten. En nogmaals: wij geven daar ook ondersteuning aan, door het onderzoek dat wij doen. Op die manier komt er ook wel wat Europese financiering op ons af, onder andere in het kader van de ‘smart cities’.
Dank u wel, minister. Ik twijfel niet aan de goede bedoelingen van deze regering. We zullen het klimaat niet kunnen veranderen met plannen, teksten en ambities die we uitspreken. We gaan het klimaat wel kunnen veranderen door echt iets te doen op het terrein, en daar zijn nu eenmaal middelen en keuzes voor nodig.
Ik stel echter vast dat er binnen de regering weinig onenigheid is over dit dossier. Ik heb het gevoel dat elke minister inspanningen doet om de klimaatdoelstellingen níét te halen. Als uw collega-minister Weyts de tarieven voor De Lijn wil verhogen, stellen we vast dat een heel aantal mensen weer naar de auto grijpt, wat niet goed is voor het klimaat. Ik stel vast dat minister Turtelboom 50 miljoen euro schrapt voor energie-efficiëntiesubsidies. Dat is niet goed voor het klimaat. Ik stel vast dat minister Muyters de ecologiepremie verlaagt. Dat is niet goed voor het klimaat.
Als u wilt handelen als een goede huisvader, handel dan ook consequent als een goede huisvader, en zorg ervoor dat de middelen ter beschikking zijn. Stop met alleen woorden en ambities uit te spreken, maar gebruik daar ook de middelen voor. Dat is wat wij absoluut willen vragen. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Mijnheer Beenders, ik betreur de negatieve teneur in uw vraagstelling en uw repliek. Ik wil duidelijk maken dat onze fractie alleen maar kan toejuichen dat ondertussen, op een heel korte periode, 192 lokale besturen het burgemeestersconvenant hebben ondertekend. Het is een heel sterk klimaatengagement vanuit deze lokale besturen. Het is een engagement van onderuit, dus niet opgelegd vanuit Brussel.
In mijn gemeente, Maldegem, zijn we ondertussen ook gestart met klimaatteams. Eind maart zullen wij het burgemeestersconvenant ondertekenen. Inhoudelijk worden wij voor een heel korte periode begeleid door de KU Leuven. Als gemeenten hebben wij zelf de beslissing genomen om het convenant te tekenen. Wij zijn geen vragende partij om voor alle acties financiële middelen te krijgen vanuit Brussel. Maar, minister, ik kan wel meegeven dat het een meerwaarde is om als gemeente een beroep te kunnen doen op klimaatexperten die ons ondersteunen in de opmaak van zo’n klimaatbeleidsplan.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik denk dat we inderdaad mogen spreken van een positieve evolutie als we kijken naar de gemeentebesturen en hun inspanningen op het vlak van klimaat. We zien dat er momenteel twee provincies eigenlijk een beetje bovenuit springen: Limburg en Vlaams-Brabant. Volgens de informatie waarover ik beschik, nemen in die provincies alle gemeenten deel. Minister, ik denk dat het belangrijk is om de andere provinciebesturen warm te maken om hun gemeenten extra warm te maken om extra werk te maken van het klimaatbeleid op lokaal niveau.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Collega’s, het klopt dat de lokale besturen, ondersteund door de provincies, zoals in Limburg en Vlaams-Brabant, het heft in handen nemen. Maar naast het opnemen van hun verantwoordelijkheid kijken zij ook naar de Vlaamse overheid voor ten minste een ondersteunend beleid.
Minister, u zegt dat er recent geen budgetten werden geschrapt. Maar wat is er vrij recent gebeurd? De samenwerkingsovereenkomst Milieu werd opgeheven. Indertijd was er het plan om die samenwerkingsovereenkomst om te zetten naar een soort van prioriteitensysteem waarbij het lokale klimaatbeleid en de ondersteuning daarvoor ongeveer de hoogste prioriteit zou krijgen. Maar ook van die piste is men afgestapt. En wat is er finaal overgebleven? Niets. Er is eigenlijk geen ondersteuning van lokaal milieubeleid of lokaal klimaatbeleid. Zoals u zelf zegt, minister, zijn er gewoon middelen gegaan naar onder andere de rioleringen en de handhaving.
Minister, wat zult u nu eigenlijk aan bijkomend beleid vastleggen om dat lokale klimaatbeleid te ondersteunen?
De heer Vandaele heeft het woord.
Gemeenten hebben zeker een rol te spelen in het terugdringen van het klimaatprobleem. Het burgemeestersconvenant is daar een van de instrumenten voor.
Nu, de minister zei het al: de Vlaamse overheid heeft de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) ondersteunend voorbereidend werk laten doen, onder andere met die nulmeting. Ik denk dat de Vlaamse overheid daar toch al faciliterend te werk is gegaan. Moet er daarbij altijd geld worden gegeven aan de gemeenten? Ik weet dat niet. Als gemeenten klimaatinspanningen doen, kunnen zij daarmee in heel veel gevallen uiteindelijk ook een besparing realiseren.
Natuurlijk moet de Vlaamse overheid zelf ook inspanningen doen, waarvoor ze zelf ook middelen moet inzetten.
Om aan te sluiten bij mevrouw De Vroe, denk ik ook dat juist in deze materie de provincies een rol te spelen hebben.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Beenders, u zegt: “Het zijn mooie woorden, maar ik zie geen resultaten.” Ik moet u natuurlijk tegenspreken. De resultaten zijn er. De cijfers ook. Ik denk dat die boekdelen spreken. Door het opsommen van een aantal beslissingen probeert u de vis te verdrinken. Het is duidelijk dat de resultaten er zijn van het beleid dat de voorbije jaren werd gevoerd.
We hebben inderdaad een globale visie. We hebben gezegd dat we geloven in die klimaatconvenanten en dat we ondersteuning zullen geven op dat vlak.
Ik verwijs nog eens naar de studie die we aan het maken zijn, de nulmeting, en naar het feit dat we zorgen dat de gemeenten die opvolging kunnen doen. Ook de screening rond energie-efficiëntie zit mee in de studie die wij nu begeleiden vanuit het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Het is zeker zo dat wij ondersteuning geven, materieel en op vlak van kennis, aan de lokale besturen.
Mevrouw Taeldeman, u maakt de heel terechte opmerking dat u nog extra knowhow kunt gebruiken. Het gaat niet altijd om de middelen die wij heel specifiek moeten hebben, maar om de kennis die aanwezig is. In heel wat provincies maar ook in heel wat regio’s zijn er wel degelijk klimaatexperten aangeduid die betaald worden met Europese middelen en die ter beschikking staan. We moeten dat misschien meer bekendmaken aan de lokale besturen. Ik volg helemaal de oproep van mevrouw De Vroe. Ik zal er zeker werk van maken om nog eens extra de mogelijkheid van het ondertekenen van het convenant bekend te maken, alsook het feit dat men een beroep kan doen op de kennis die aanwezig is in de provincie en in de regio’s, maar ook de studie die binnenkort resultaat zal opleveren.
Mijnheer Sanctorum, ik ken uw kritiek op het feit dat we in de vorige legislatuur de samenwerkingsovereenkomsten hebben afgeschaft. Dat is een keuze die we samen met de partijen die toen in de regering zaten, hebben gemaakt. Toen hebt u met grote trom aangekondigd dat alle gemeentebesturen hun duurzaamheidsambtenaar zouden ontslaan omdat wij daar geen subsidie meer zouden aan geven. Ik stel vast dat dat niet gebeurd is en dat de meeste gemeentebesturen hun duurzaamheidsambtenaar effectief nog in dienst hebben. Ik stel ook vast dat gemeentebesturen hun milieubeleid voortzetten. Ik stel ook vast dat gemeentebesturen de burgemeestersklimaatconvenant ondertekenen en dat ze gemotiveerd zijn om dat te doen. Ik ga ervan uit dat men dat niet alleen doet omdat men een subsidie krijgt maar dat men dat doet uit overtuiging en ook omdat men lokaal een beleid kan voeren uit overtuiging, om ervoor te gaan. Dat doen wij ook in Vlaanderen. Ik zie gelukkig dat wat u hebt voorspeld op het vlak van de samenwerkingsovereenkomst niet bewaarheid is geworden maar dat gemeentebesturen absoluut wel hun verantwoordelijkheid nemen.
Minister, ik denk toch dat u bijna alleen staat met het verhaal dat u een goed beleid voert rond klimaat. Ik heb de laatste weken de krantenartikelen gelezen: ‘Het klimaatbeleid is een drama’, ‘Vlaanderen het sukkelaartje van de al zwakke confederale klimaatklas’, ‘Schauvliege gebuisd voor klimaatbeleid’, ‘Gent keurt Klimaatplan van 105 miljoen euro goed’ – dat was een goed voorbeeld – en ‘Nu al 192 gemeenten pakken zelf klimaatprobleem aan’. Wanneer het over de gemeenten gaat, zeggen we allemaal hetzelfde: daar zit de dynamiek en de ambitie om het te doen slagen. Wij zeggen alleen: Vlaanderen, herpak u, ga niet uit van een tweede zit. Het kan toch niet moeilijk zijn om alle studies en alle verslagen van experts die zeggen dat er in Vlaanderen een probleem is met het klimaatbeleid, om te zetten in beleid. U moet gewoon uw job doen en zorgen dat de gemeentebesturen en de lokale overheden verenigd worden en ondersteund worden en met hetzelfde doel de klimaatdoelstellingen nastreven. Als alle experts zeggen dat het niet goed is, dan heb ik niet het gevoel dat ik hier negatief aan het spreken ben, dan ben ik eerder bezorgd en wil ik alleen maar de stem vertolken van zoveel mensen die echt wel bezorgd zijn om het klimaat voor de volgende generatie. (Applaus bij sp.a en Groen)
De actuele vraag is afgehandeld.