Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, net als u vind ik het heel erg belangrijk dat mensen die in Vlaanderen wonen, moeite doen om Nederlands te leren. Zelf heb ik jarenlang Nederlands aan anderstaligen gegeven. Daar heb ik gezien hoe belangrijk de integratiecursus is. Ik snap hoe belangrijk Nederlands en een goede integratie zijn. Maar wat ik niet snap, is waarom u een boete gaat geven aan mensen die het Nederlands niet snel genoeg machtig zijn, en wel om de volgende redenen. Van de eerste generatie migranten die hier kwamen, is 41 procent laaggeletterd. Daarvan komt 24 procent net aan niveau 1, de rest zit daaronder. Van de tweede generatie migranten is 18 procent laaggeletterd. Onder niveau 1 betekent dat je niet kunt lezen en schrijven, dat je nog nooit schoolbanken hebt gezien.
Minister, met de beste wil van de wereld kunnen die laaggeletterden niet binnen de termijn van een jaar en met een herkansing na drie maanden, het niveau Nederlands leren dat u vooropstelt. Die mensen gaan die boete de facto moeten betalen. Hoe gaat u voor die mensen het recht op wonen garanderen?
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Moerenhout, het moet me van het hart dat u bepaalde zaken door elkaar haalt. Het voorbije weekend heb ik een heel duidelijke communicatie gedaan, net zoals in de beleidsnota. U was een keer aanwezig in de commissie, dus u weet ook wat daarover is gezegd. Dat is dat het de bedoeling is van deze regering om te evolueren van een inspanningsverbintenis naar een resultaatsverbintenis.
Ik ken de Grondwet en u kent die ook. Welnu, artikel 23 van de Grondwet zegt dat er een recht is op wonen. Ik heb ook de tweets gelezen in het weekend, en het moet me van het hart dat ik het heel jammer vind dat u ondanks de zeer duidelijke communicatie toch nog paniek probeert te zaaien. Artikel 23 van de Grondwet bepaalt dat er zoiets is als recht op wonen. In mijn communicatie heb ik heel duidelijk gezegd dat de resultaatsverbintenis nooit zal worden gekoppeld aan het ontzeggen van de toegang tot een sociale woning of het afnemen ervan. Het enige wat deze regering billijk vindt, is dat we van iemand die aanspraak maakt op gemeenschapsmiddelen in het kader van de solidariteit – wat we zeer goed vinden – ook iets terugvragen.
U koppelt het ook aan het niveau van NT2. Ik heb heel duidelijk gezegd dat het niet mijn betrachting is om inwoners van een sociale woning – als ze al niet verplicht zijn om een inburgeringscursus en NT2 te volgen, maar laten we dat even buiten beschouwing houden – op hetzelfde niveau in te schakelen als NT2, A1 eventueel verhoging naar A2. Ik heb gezegd dat de mogelijkheid bestaat om Nederlands te leren, bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk, door actief te zijn in het oudercomité van de kinderen enzovoort.
Het moet me dus van het hart, mevrouw Moerenhout, dat ik het zeer jammer vind dat u alsmaar negatieve en paniekcommunicatie probeert te doen.
Ik wil ook nog meegeven dat het boetesysteem al bestaat sedert 2006. Ik heb uw collega Vogels daarover in de commissie nooit een woord horen zeggen. (Opmerkingen)
Minister, u herhaalt hier wat u dit weekend hebt gezegd, maar u hebt nog altijd geen antwoord gegeven op mijn vraag. (Applaus bij Groen en sp.a)
Overigens lijkt de paniekzaaierij mij juist het essentiële probleem dat ik hier vandaag wil aankaarten. Maar ze komt er niet door mij.
Mijn punt blijft overeind. Ik heb daarnet de getallen genoemd. Heel wat mensen zullen die taaltest niet kunnen halen, zullen daardoor die boete moeten betalen, en zullen daardoor in de problemen komen.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Aan wie zullen die mensen die boete moeten betalen? Aan de sociale huisvestingsmaatschappij zelf? Ik veronderstel van wel, omdat u sprak over een verdubbeling van de huishuur. Maar ik zou het hier graag bevestigd horen. Of is het aan de betrokken overheidsdiensten?
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, voor wat hoort wat. Dat kansen en het emancipatorische met taal te maken hebben, daar kan iedereen met gezond verstand alleen maar achter staan.
Minister, ik spreek hier als ervaringsdeskundige. Met mijn Wooncode werd ik destijds geconfronteerd met het Grondwettelijk Hof. Dat zei toen: “Minister Keulen, u kunt wel een inspanningsverbintenis maar geen resultaatsverbintenis vragen omdat je nu eenmaal een groep van mensen hebt die intellectueel niet in staat zijn om een vreemde taal te leren.”
Ik heb zelf destijds het boetesysteem ingevoerd voor de verplichte aanwezigheid in de cursussen. Maar dat is natuurlijk nog iets anders. Ik denk dat u in dezen uw communicatie moet wikken en wegen. Want als iemand met deze maatregel naar een rechtbank stapt, en u verliest dat geding, dan verliest u niet alleen die casus maar ook uw geloofwaardigheid als Vlaamse Regering rond een heel delicaat punt. (Applaus bij Open Vld, sp.a en Groen)
Collega’s, ik vind ook dat als je iets eist, je ook moet zorgen voor een behoeftedekkend aanbod. Vandaag zijn er wachtlijsten voor NT2. Dat was in mijn tijd niet het geval. Ik had toen goede collega’s die mij steunden. Zet daar dus in de eerste plaats uw energie op in, voor voldoende lessen NT2 voor deze doelgroep. (Applaus bij Open Vld, sp.a en Groen)
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, ik sluit mij heel graag aan bij wat de heer Keulen zegt. Misschien is het verbazingwekkend, maar we zijn het er allemaal over eens dat Nederlands kennen belangrijk is om te kunnen functioneren in deze maatschappij. Vandaag is er al een verplichting om lessen Nederlands te volgen, om aanwezig te zijn in die lessen. We doen dat vandaag allemaal. Maar, minister, er zijn de afgelopen jaren zeven boetes uitgeschreven voor mensen die niet bereid waren om de Nederlandse taal te leren. Zeven. U kent dat getal zeer goed, want Freya Van den Bossche heeft dat in een antwoord op uw vraag bevestigd. Op die duizenden sociale huurders waren er zeven mensen niet bereid om die Nederlandse taallessen te volgen. Dan is het mij een raadsel, minister, waarom u hier vandaag met de stok komt zwaaien omdat er zoveel mensen daartoe niet bereid zijn. U zegt dat we die mensen moeten bestraffen. Maar het aanbod vandaag volstaat niet. U zegt in de krant dat u in extra middelen zou voorzien indien het aanbod niet zou volstaan. Minister, waar staan die extra middelen voor NT2 in de Huizen van het Nederlands? Ik heb ze niet gevonden. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, voor het Vlaams Belang is het vanzelfsprekend dat iemand die geen Nederlands spreekt ook geen sociale woning krijgt. Maar voor u is dat helaas nog niet het geval. U past immers de bestaande regeling, waarbij huurders bereid moeten zijn Nederlands te leren, maar een beetje aan met een nodeloos ingewikkeld systeem van intakegesprekken, taaltesten, herkansingen, vrijstellingen en eenmalige boetes en dergelijke meer.
Minister, de gemiddelde wachttijd voor een Vlaamse sociale woning bedraagt ongeveer 2,5 jaar. Er mag toch worden verwacht dat een immigrant die zich in ons land gevestigd heeft en op de koop toe zijn weg heeft gevonden naar de sociale huisvesting, toch ook al de moeite gedaan zou hebben om een fatsoenlijk woordje Nederlands te spreken. Als men niet bereid is om Nederlands te leren, dan moet men volgens ons ook geen voordelen krijgen van onze samenleving, dan moet men ook geen sociale uitkering en geen sociale woning krijgen. Minister, daarom verzoek ik u: stop met die hopeloos ingewikkelde regeling en vervang die door een duidelijke en kordate regeling in de toelatingsvoorwaarden voor een sociale woning. Geen Nederlands, geen sociale woning.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Collega’s, samenleven en integreren is in de eerste plaats een gedeelde verantwoordelijkheid. In die zin is het ook een verhaal van rechten en plichten. Want de keuze om deel uit te maken van onze gemeenschap is wat ons betreft niet vrijblijvend. Kennis van de Nederlandse taal is bijzonder belangrijk om actief te kunnen deelnemen aan onze samenleving.
Vanuit Vlaanderen, zowel vanuit de overheid als vanuit de gemeenschap in zijn geheel, zijn wij het aan onszelf verplicht dat we mensen ook kansen geven om de taal te leren, en we doen dat ook vandaag. Dan is het ook niet meer dan normaal dat, waar we kansen bieden, we ook mogen vragen aan elke nieuwe Vlaming dat hij – luister goed – naar eigen mogelijkheden op zijn beurt dat engagement om deel uit te maken van onze gemeenschap, ernstig neemt. Ik stel vast dat een aantal collega’s hier voorbij zijn gegaan aan het antwoord dat de minister heeft gegeven. Mijnheer Keulen, de indruk wekken dat we een heksenjacht zullen openen op analfabeten, is eigenlijk te belachelijk voor woorden. (Applaus bij de N-VA)
U hebt helemaal niet geluisterd naar wat de minister daarover heeft gezegd. Mevrouw Moerenhout, aan u heb ik dezelfde boodschap. U blijft hier de indruk wekken dat we mensen op straat zult gooien, dat we het recht op wonen willen ontzeggen. Dat is helemaal niet het geval. Ik daag jullie uit: wie wordt eigenlijk beter van die stemmingmakerij? Alvast niet de betrokkenen waar u zogezegd zo bekommerd om bent. (Applaus bij de N-VA)
Voorzitter, zoals ik daarnet al heb gezegd, worden een aantal zaken op een hoop gegooid. Ik heb nooit beweerd dat iemand die in een sociale woning woont, een cursus zal moeten volgen die het niveau van NT2 benadert. Nooit. Uw vraag is eigenlijk zonder voorwerp, mevrouw Moerenhout. U hebt me ook een concrete vraag gesteld over de boetes. U kunt misschien de Wooncode raadplegen. Dat staat ingeschreven sinds 2006. In 2006 was ik niet de bevoegde minister. In het artikel 102bis van de Wooncode ziet u de complete beschrijving van de administratieve sancties en boetes die er bestaan inzake taalbereidheid, die nu zal worden omgezet in een resultaatsverbintenis.
Mijnheer Keulen, ik dacht dat het heel duidelijk was in mijn communicatie dat ik mij ervan bewust ben dat er altijd een bepaald segment van mensen zal zijn dat niet in staat is om Nederlands te leren. Ik heb het voorbeeld aangegeven van iemand die in het kader van de gezinshereniging overkomt naar Vlaanderen, die zijn intrek neemt in een sociale woning en die bijvoorbeeld dementerend is en bovendien ook nog analfabeet. Ik heb heel duidelijk gecommuniceerd dat op basis van een eenvoudige medische attestering een uitzondering kan worden gegeven aan de verplichting om een bepaald niveau van Nederlands te bereiken. Maar ik blijf erbij, collega’s, dat ik het de normaalste zaak van de wereld vind, dat als wij vanuit de Vlaamse Regering bepaalde middelen ter beschikking stellen, in alle solidariteit, en met heel veel begrip en plezier, dat wij daar ook iets voor mogen terugvragen, en dat is een zeer klein mondje Nederlands praten. Ik vind dat absoluut niet onoverkomelijk en ook niet in tegenstrijd met de wetgeving, noch met de Grondwet. (Applaus bij de N-VA)
Ik heb ook al tot vervelens toe herhaald dat ik niemand zijn sociale woning zal afnemen, noch de toegang ertoe ontzeggen.
Dan richt ik mij tot de sp.a-fractie, tot de heer Crombez, of de voorzitter van de sp.a, de heer Tobback, of mevrouw Hostekint, die de specifieke vraag heeft gesteld.
Het moet me van het hart dat ik me afvraag hoeveel sp.a’s er bestaan. Ik zal u zeggen waarom. Ik heb hier het programma van sp.a Antwerpen voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2012 met de titel ‘Geen woorden maar daden’. Twee leden van de fractie – ik zie de dames Kherbache en Turan zitten – hebben erg actief deelgenomen aan de lijstvorming en zijn zeer succesvol verkozen in de gemeenteraad van Antwerpen. Op pagina 132 van dat programma is zelfs sprake van een taaltest. Dat zijn woorden die ik niet in de mond zou durven te nemen. Mijnheer Tobback, aan u de vraag: wil de ware sp.a opstaan? (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Moerenhout heeft het woord. (Opmerkingen van de heer Bruno Tobback)
Neen, mijnheer Tobback, neen, geen motie van orde. (Rumoer. Opmerkingen bij sp.a en van minister Liesbeth Homans)
Mijnheer Crombez, ik weiger dat wel. Ik leid de vergadering en niemand anders. (Rumoer)
Mevrouw Moerenhout heeft het woord. (Rumoer bij sp.a)
Dames en heren, we schorsen de vergadering. (Rumoer)
– De vergadering wordt geschorst om 14.37 uur.
– De vergadering wordt hervat om 14.44 uur.
Minister, ik vind het spijtig dat ik vandaag heel weinig wijzer ben geworden. U hebt geen enkele van mijn vragen beantwoord.
Ik zou nog graag een oproep doen om die boete te schrappen. De vooropgestelde termijn van een jaar en drie maanden is te kort, de som is te hoog, het niveau van het Nederlands is ook te hoog. U zult niet bereiken dat mensen meer en beter Nederlands kunnen spreken, u zult enkel bereiken dat meer mensen in de armoede terechtkomen en op straat.
Tot slot zou ik nog dit willen zeggen: bij het begin van uw betoog hebt u gezegd dat ik maar één keer in de commissie ben geweest. Ik ben in zwangerschapsverlof geweest, zoals de voorzitter vorige week heeft gezegd. Ik vind dat als minister van Gelijke Kansen nogal... (Applaus bij Groen en sp.a. Opmerkingen van de heer Marc Hendrickx)
Mijnheer Hendrickx, moet ik nog eens schorsen? Het helpt niet dat we zo tegen elkaar roepen want we verstaan elkaar toch niet.
Mevrouw Moerenhout, ik vind dat iedereen u een applaus moet geven. U hebt voor de eerste keer een actuele vraag gesteld en u hebt dat goed gedaan. (Applaus)