Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, vorige week heb ik u – op zeer voorwaardelijke wijze – vragen gesteld over het samenwerkingsakkoord waarover wordt onderhandeld tussen de federale overheid en de deelstaten, over de vraag wie welke begrotingsinspanningen moet leveren en de rol van de Hoge Raad van Financiën (HRF) daarin. U hebt ons min of meer gerustgesteld ter zake, in die zin dat de HRF wel zal kunnen evalueren of de door de diverse politieke overheden aangegane verbintenissen wel werden gehonoreerd, maar dat het politieke niveau zal beslissen over de gevolgen die dat eventueel moet krijgen. Toch had u er nogal wat problemen mee dat gewesten en gemeenschappen verantwoordelijk worden gesteld voor de begrotingsdiscipline van de lokale overheden. U zei dat u dat niet zomaar zou laten passeren, of dat er toch nog enig debat over nodig zou zijn. Het is immers niet alleen de Vlaamse overheid die lokale overheden budgettaire verplichtingen oplegt – daarvoor bent u verantwoordelijk –, maar ook de federale overheid. Dan gaat het over de brandweer, de politie en dergelijke meer.
U hebt toen gezegd dat daarover die week op donderdag een overleg zou plaatsvinden. Dat was vorige week donderdag. Vandaag vraag ik u dus wat de stand van zaken is met betrekking tot dit ontwerp van samenwerkingsakkoord.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, mijnheer Van Hauthem, die vergadering van donderdag heeft plaatsgevonden.
Dat is al iets.
We hebben het daar gehad over artikel 3. Daarover hebben we het vorige keer gehad. Om tegemoet te komen aan de zorg van mevrouw Moerman voor diegenen die dit van buitenaf bekijken: het gaat over het toezicht op en de verantwoordelijkheid van de lokale overheden.
Ik heb al eens verteld dat we zeker de opmerking willen maken dat we tijdens de discussie ook rekening willen houden met de financiële gevolgen die lokale overheden eventueel van de beslissingen van andere overheden ondervinden. De discussie over artikel 3 is al gevoerd, maar is nog niet afgerond. Aangezien niet iedereen gemandateerd was om tot een finale beslissing te komen, wordt hierover een nieuwe vergadering belegd.
Artikel 4 heeft betrekking op de Hoge Raad van Financiën en op de rol van de regio’s in de Hoge Raad van Financiën. De heer Diependaele heeft hier vorige week ook een actuele vraag over gesteld. Dat punt ligt ook op de tafel. Ik zal even een stand van zaken geven.
Mijnheer Van Hauthem, de discussies zijn nog niet afgerond. Er is een nieuwe vergadering gepland. U kunt hier elke week een nieuwe actuele vraag over stellen, wat in mijn ogen perfect kan, of u kunt wachten tot het een afgerond geheel is. Dit punt is zelfs nog niet op de agenda van het Overlegcomité geplaatst. U weet dat de vergadering van het Overlegcomité naar 29 november 2013 is verschoven. Ik weet niet of dit punt al dan niet op de agenda staat. Dit dossier is in progress. Dat is de stand van zaken.
De stand van zaken is, met andere woorden, dat we nog nergens staan.
Er is nog geen akkoord.
Er is nog geen akkoord. Het is uitgesteld tot 29 november 2013.
Dan vergadert het Overlegcomité.
Minister-president, die dag vergadert het Overlegcomité. Ik beweer niet dat u overhaast te werk moet gaan. Het wordt echter wel tijd dat de overheden onderling beslissen wie welke begrotingsinspanningen zal leveren.
We moeten met minstens twee zijn om tot een akkoord te komen.
Minister-president, er zijn altijd twee mensen nodig om te huwen. Ik stel echter vast dat er geen overeenkomst is. Nu worden de zaken grotendeels op hun beloop gelaten. Ik deel uw bekommernis. Als de federale overheid de lokale overheden budgettaire verplichtingen oplegt, kunnen wij daar niet zo maar gratuit voor instaan. Indien dit de stand van zaken is, stel ik vast dat dit dossier eigenlijk muurvast zit.
De heer Vereeck heeft het woord.
Voorzitter, de werkgroepen bespreken de toekomstige rol van de Hoge Raad van Financiën, die moet trancheren in eventuele discussies over de verdeling van het Belgisch begrotingssaldo. Ik heb begrepen dat de precieze getallen betreffende het deficit van de lokale besturen en de verdeling van dat deficit in diezelfde werkgroepen al aan bod zijn gekomen. Valt daarover al enig nieuws te melden?
De heer Van Mechelen heeft het woord.
Voorzitter, ik ben toch enigszins verbaasd. Gisteren hebben we in de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting een lang debat met minister Muyters gevoerd. Daarbij zijn twee belangrijke elementen aan bod gekomen.
De Vlaamse overheid zou in de begroting 2014 een saneringsbijdrage van 170 miljoen euro leveren. Hoewel dat in de begroting staat, heeft minister Muyters verklaard dat hierover geen enkel akkoord is afgesloten. Voor ik eender wie een cheque van 170 miljoen schenk, zou ik, eerlijk gezegd, toch graag een akkoord hebben.
Er is discussie over wie tot Entiteit II behoort. Horen de gemeenten en steden bij de Vlaamse overheid? Geldt dit, bij uitbreiding, voor alle deelstaten? Hierop heeft minister Muyters gratuit verklaard dat hierover geen enkel akkoord bestaat.
Op deze wijze wordt onze begroting 2014 fundamenteel ondermijnd. Zonder antwoord op deze vragen denk ik niet dat we de begroting in december 2013 zullen kunnen goedkeuren.
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, ik zal eerst even op de opmerking van de heer Van Mechelen ingaan. Dat bedrag van 170 miljoen euro vormt een korting op de dotatie die zijn partij in de Federale Regering mee heeft goedgekeurd. (Opmerkingen)
Mijnheer Van Mechelen, dat klopt. Ik ben blij dat u uw federale coalitiepartners nog kent. Dat bedrag van 166 miljoen euro heeft dan weer betrekking op het concurrentiepact. Dat komt later nog terug.
Minister-president, ik heb twee vragen. Over artikel 3 en 4 en over onze rol in de Hoge Raad van Financiën zijn we het eens. Is het Planbureau in dat verband ook al ter sprake gekomen? Daar spelen we volgens mij ook een rol in.
Het begrotingspact van de EU valt natuurlijk niet onder uw verantwoordelijkheid. De andere gewesten moeten dit nog goedkeuren. Is er al enig zicht op vooruitgang in dit verband? Is dit punt überhaupt al ter sprake gekomen?
Mijnheer Van Mechelen, u gaf me even de indruk dat u de begroting 2014 toch zou goedkeuren. Waarschijnlijk zegt u in tweede instantie dat u dat niet gaat doen. De laatste jaren zijn we dat gewend van u, maar misschien zult u de laatste begroting van deze legislatuur samen met ons goedkeuren. Dat zou een nieuw politiek feit zijn.
Vorige keer heb ik benadrukt dat Europa ons verplicht tot zo’n samenwerkingsakkoord. Het wordt genegotieerd. Er is momenteel nog geen akkoord. Minister Muyters heeft daarin gelijk. We zitten wel rond de tafel met die bedoeling. Zolang er geen akkoord is, mijnheer Van Hauthem, gaan we voort met de onderhandelingen ter zake. Zo gaat dat: onderhandelen en nog eens onderhandelen om tot een akkoord te komen. Ondertussen loopt de tijd, natuurlijk, daarin hebt u gelijk, maar er is nog geen akkoord.
Mijnheer Vereeck, u vroeg naar de cijfers. Ik heb daar al op geantwoord, of anders wel minister Muyters. Er was een discussie over het cijfermateriaal van de Nationale Bank en andere instellingen. Het materiaal werd betwist. Men maakt nu een nieuwe oefening. Men gaat ervan uit dat het cijfermateriaal volgende maand wordt gestabiliseerd. Er is nog altijd geen gestabiliseerd cijfermateriaal – minister Muyters heeft daar al op gewezen –, wat ik samen met u betreur.
Mijnheer Diependaele, ik heb deze ochtend mijn beleidsbrief voorgesteld in de commissie. We zullen met het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) en andere partners gaan samenwerken. Ik heb daarbij zelfs uw naam vermeld. Ik ga ervan uit dat we in de toekomst eigen statistieken en cijfermateriaal zullen hebben. Op die manier zullen we beantwoorden aan uw terechte vraag. Een goed beleid steunt op cijfers. Vlaanderen moet steunen op Vlaamse cijfers. Dat staat in de zesde staatshervorming.
U gebruikt een nieuwe term: de cijfers worden ‘gestabiliseerd’. Ik weet niet wat dat betekent. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
Absoluut, we zijn de usurperende bevoegdheden nog niet vergeten, al zijn die nu volledig verdwenen uit de discussie over de saneringsbijdragen. We weten dat er gepraat wordt over het tekort van de lokale overheden. En nu duikt die term op: de cijfers ‘stabiliseren’. Ik weet niet wat dat is. Of is het een politiek compromis tussen wat niet haalbaar is als cijfer en wat wel haalbaar is? Dat kan best.
Slotsom: er is in elk geval geen akkoord. Men kan dat betreuren of niet. Ik stel dat vast. Zo wordt uw begroting 2014 opnieuw meer virtueel.
De actuele vraag is afgehandeld.