Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Moerman heeft het woord.
Minister-president, het is uw dag niet, want u krijgt alle vragen over u heen.
Vanmorgen is er op de radio uitvoerig gesproken over een bevraging van het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (vleva). Uit de bevraging bij 545 organisaties, niet alleen bedrijven, blijkt dat die zeer onvoldoende op de hoogte zijn van allerhande Europese subsidiemaatregelen waar toch wel veel geld te rapen valt. 61 procent kan geen enkel programma opnoemen. 46 procent heeft er geen enkel idee van of het eigen bedrijf of organisatie in aanmerking komt. 75 procent heeft in de afgelopen vijf jaar geen enkele subsidie uit Europa aangevraagd.
De Europese Commissie lanceert jaarlijks 350 subsidieoproepen. We moeten ons toch een beetje zorgen maken want de Vlaamse overheid heeft een heleboel agentschappen, organisaties, administraties en diensten om dit tot bij het bedrijf, de kennisinstelling, de school, de universiteit enzovoort te brengen.
Minister-president, wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat het Vlaamse belastinggeld dat dient om die zaken kenbaar te maken, beter besteed wordt en tot een beter resultaat leidt?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, het gaat over Europese subsidies waar tot nog toe Open Vld altijd zeer zorgvuldig mee omsprong en zelfs tegen was. Het is natuurlijk zo dat de studie een aantal pijnpunten blootlegt, zijnde dat we mogelijks onvoldoende gebruik zouden maken van die subsidies. Het gaat niet over de kmo’s maar over de organisaties die op de Europese subsidieprogramma’s zouden kunnen inschrijven.
Het eerste wat wij gaan doen, is met vleva nagaan waar men steken heeft laten vallen en waar men niet voldoende alert was. We zullen er kortelings met Flanders Investment & Trade (F.I.T.) en het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) over praten. Op Europees niveau is er een nieuwe COSME, een raamprogramma. COSME is het ‘EU programme for the Competitiveness of Enterprises and Small and Medium-sized Enterprises running from 2014 to 2020 with a planned budget of 2.3 billion euro’.
Ik volg u in uw analyse: op basis van die studie maken we onvoldoende aanspraak op subsidies. Waar zijn de problemen? We zullen zeer snel bij elkaar komen om dat te duiden, om de studie te bespreken en dan de nodige acties te ondernemen.
Minister-president, ik heb begrepen wat u zegt omdat ik hier, net zoals vele collega’s, alle dagen mee bezig ben en ook op enige bestuurservaring kan bogen. Maar ik denk dat de gemiddelde kmo en de gemiddelde ondernemer de helft van wat u net hebt gezegd, heeft gemist. Volgens mij zit daar net het probleem. We praten in acroniemen van agentschappen, van programma’s enzovoort. Vleva heeft een subsidiewijzer, die goed in elkaar steekt, maar als je verder wilt zoeken, moet je een token geven, moet je naar een telefoonnummer bellen als je niet geautoriseerd bent enzovoort. Dat is allemaal veel te moeilijk.
Minister-president, wij moeten ervoor zorgen, wat er ook achter schuilt – al die programma’s zijn verschillend en de competenties, administraties en agentschappen zijn verschillend – dat de kmo, het bedrijf, de zelfstandige, zelfs het grotere bedrijf dat daarop een beroep doet, zich dat niet moet aantrekken. Dat is intern bij ons, in ons bedrijf. Wij moeten ervoor zorgen dat de toegang eenduidig en simpel is, en als ze er zelf niet naar kijken, we het hun op een presenteerblaadje aanbieden. (Applaus bij Open Vld en Vlaams Belang)
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, laat me eerst de vaststelling maken dat de Europese Unie van haar lidstaten vraagt om aan administratieve vereenvoudiging te werken, onder andere met de Small Business Act, maar daar zelf niet in slaagt. Het grote probleem ligt natuurlijk bij de complexiteit van de Europese subsidieorganen zelf.
Vleva doet voor een deel zijn werk. Het is aangekondigd in de beleidsbrief, het staat er elk jaar in, dat het de weg moet tonen voor de ondernemers. Trouwens, datzelfde probleem hebben we deels ook bij het Vlaamse instrumentarium. Er zijn ook al vragen over geweest. Daar is ook een zekere complexiteit. Waar we naartoe moeten, is dat er een uniek loket voor ondernemers zou komen waarin dit geïntegreerd is. Dat is in 2011 gestart. Er moet een portaalsite komen tegen 2015. Dat is redelijk lang. Misschien kunt u toelichten waarom dat zo lang duurt. Daar moeten we naartoe, zodat elke ondernemer weet waar hij naartoe moet. Vanaf daar kan de administratie zelf doorverwijzen naar Vlaamse bevoegdheden, een Vlaams departement, Europa of andere internationale organisaties of wat dan ook. Dus één loket voor de ondernemingen.
De heer Sabbe heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, ik heb de indruk dat u nog nooit zelf een steunmaatregel hebt proberen aan te vragen. Ik heb dat wel al gedaan, zeer recent nog. We spreken hier over Europa, maar we moeten vegen voor eigen deur. Er zijn 134 steunmaatregelen voor ondernemingen in België. Daarvan zijn er 71 federaal en 63 Vlaams. We zitten permanent te zoeken naar middelen om de loonkosten te verlagen. Mochten we eens heel die handel afschaffen en dat lineair gebruiken om de loonkosten te verlagen, dan zouden alle ondernemers en al mijn collega’s die ondernemen al het grote voordeel hebben dat heel dat labyrint van subsidiemaatregelen van tafel geveegd zou zijn, en we zouden een direct belang hebben bij een directe loonkostenverlaging. Dan kunnen we misschien nog een deal maken met Europa, waar het gaat over 115 miljard euro subsidie per jaar, om dat ook op een betere manier aan te wenden en ervoor te zorgen dat er geen 126 leden in het Europees parlement tegenstemmen maar nog veel meer zodat het er niet doorkomt. We moeten vegen voor eigen deur en beginnen met steunmaatregelen af te schaffen en naar een lineaire loonkostenverlaging gaan. (Applaus bij LDD)
De heer Kennes heeft het woord.
Als er 900 miljard euro in die Europese meerjarenbegroting zit en 90 procent daarvan naar subsidies gaat, dan is het, denk ik, heel belangrijk dat die ook tot in Vlaanderen doorstromen. Vleva heeft heel wat partners die lid zijn, ook de sectorfederaties en de vertegenwoordigers van een aantal werkgevers enzovoort. Er moet in de richting worden gekeken van vleva, dat als ideale brug tussen die subsidies en de Vlaamse sectoren een bijzondere rol kan spelen. Kan vleva geactiveerd worden om via Voka, UNIZO en de sectorfederaties hen nog beter te betrekken en de weg te laten vinden naar die subsidiestroom?
Het moet duidelijk zijn dat vele subsidies die Europa geeft, geen subsidies zijn die rechtstreeks naar de kmo’s gaan. Dat gaat via banken, via organisaties enzovoort. Mijnheer Sabbe, u moet mij eens uitleggen welke Europese subsidie u als ondernemer rechtstreeks van Europa hebt proberen te bemachtigen, want zoveel zijn er niet, denk ik.
Opleiding.
Opleiding gaat ook via Vlaanderen. Het gaat hier niet zozeer over of alle kmo’s weten wat Europa geeft aan subsidies. De Europese subsidies komen in organisaties, instellingen enzovoort, die daar dan voor moeten werken. Dat is een eerste niet-onbelangrijk element.
Of wij te veel subsidies hebben in Vlaanderen? U weet dat ik van een heel belangrijk deel van die subsidies altijd heb gezegd dat het de tweede beste oplossing is. De eerste is via fiscaliteit en lineaire loonlastenverlaging, maar dan zitten we weer in het debat over de bevoegdheden enzovoort, en daar hebben we het al over gehad.
Natuurlijk speelt vleva een belangrijke rol. Het fungeert in de eerste lijn, met een helikopterzicht voor de organisaties in Vlaanderen die op zoek zijn naar Europese subsidies. Het moet die organisaties doorverwijzen. Het moet zeggen waar ze die kunnen vinden. We zullen bekijken of die rol voldoende sterk uitgebouwd is, of er nog initiatieven moeten komen.
Nog niet zo lang geleden hebben we met de banken overlegd. Ook zij krijgen de mogelijkheid van Europa om bepaalde subsidies te geven. Die banken zwijgen natuurlijk, of zeggen niet voldoende aan die kmo’s dat dit geld eigenlijk van Europa komt. Er zijn dus heel wat elementen die ertoe leiden dat die kmo’s, als laatste element in de keten, daar niet of onvoldoende over worden geïnformeerd, maar nogmaals, ik wil dat zeker verder bespreken. De portaalsite is in de maak. Het punt is duidelijk. We zullen daar verder aan werken. Mevrouw Moerman, ik hoop dat veel kmo’s dit interessante debat volgen. Ik wil echter nogmaals onderstrepen dat heel wat die Europese subsidies niet rechtstreeks tot hen zijn gericht. Zij moeten geen aanvraag doen bij Europa. Dat gebeurt via Vlaamse instellingen en organisaties die daarvoor verantwoordelijk zijn.
Minister-president, als dat niet rechtstreeks gebeurt, dan is het de plicht van de Vlaamse overheid om een bepaling in te schrijven waardoor diegenen die dat geld uitdelen, verplicht moeten zeggen dat dit van Europa komt.
U vroeg of ik een programma kon opnoemen waarbij dat geld rechtstreeks naar de kmo’s gaat. Ik heb snel even gekeken. Er is COSME. De deelnemers daaraan, zo wordt gesteld, zijn kmo’s en ondernemingen. Er is het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Ook daar zijn de deelnemers kmo’s en ondernemingen. Dat staat in de EU-Subsidiewijzer van vleva. Als onwetende kmo ga ik naar het internet en consulteer ik die subsidiewijzer.
Minister-president, er is inderdaad maar één oplossing. De complexiteit krijgen we er inderdaad niet uit. Zorg ervoor dat er klantgericht wordt gewerkt, dat er één toegangspunt is. Ik verwijs naar de vroegere karikatuur van de Gentse stadsdiensten. Dat is niet meer zo, maar vroeger werd het acroniem TNVO gebruikt, wat stond voor ‘‘t es ni voor ons’. Als men belde naar een dienst of men sprak iemand aan, dan kreeg men dat antwoord: het is niet voor ons. Van die mentaliteit moeten we ook in Vlaanderen af. Zorg ervoor dat dit klantgericht is. (Applaus bij de oppositie)
De actuele vraag is afgehandeld.