Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Stevens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, het decreet Beter Bestuurlijk Beleid zorgde er enkele jaren geleden voor dat personen met een handicap transversaal hun stem niet meer konden laten horen in de besluitvormingsprocedures. Elk beleidsdomein kreeg een strategische adviesraad en daarnaast kwam binnen elk intern verzelfstandigd agentschap een raadgevend comité waarin personen met een handicap betrokken konden worden. Losstaande adviesraden werden opgedoekt. Anderzijds staat beter bestuurlijk beleid ook voor een betere transversale afstemming.
Ik verwijs naar het voorbeeld van de Vlaamse Jeugdraad, die illustreert dat categorale adviesraden nog altijd naast een strategische adviesraad kunnen blijven bestaan. Waarom kan het voor jongeren wel en niet voor personen met een handicap? In Vlaanderen is er een groot hiaat op het vlak van beleidsparticipatie voor personen met een handicap. Het is echt geen overbodige luxe om te pleiten voor een eigen transversale structuur om de stem van personen met een handicap binnen het beleid te versterken.
Minister, vorige week beloofde u aan 22 gehandicaptenorganisaties dat er een adviesraad zou komen. Komt die er effectief en wanneer? Hoe ziet u concreet de uitvoering van deze adviesraad? Ik ben benieuwd naar uw antwoord.
Minister Smet heeft het woord.
Mevrouw Stevens, ik heb niet de gewoonte om dingen te beloven die ik niet doe. Ik zal dat in dit geval ook niet doen. Ik heb trouwens aan NOOZO Niets Over Ons Zonder Ons zelf gevraagd om een rapport op te stellen om guidance, informatie te geven over hoe men het daar ziet, welke ideeën er leven, om voorstellen te doen. Op basis daarvan zal ik de komende weken een voorstel uitwerken voor de Vlaamse Regering, een conceptnota uitwerken hoe dat eruit zou kunnen zien. Het is de bedoeling dat de regering ten laatste begin volgend jaar een beslissing neemt, zodat deze legislatuur die transversale, overkoepelende adviesraad effectief wordt opgericht.
U herinnert zich misschien dat, toen we het regeerakkoord bespraken, ik namens mijn partij dat heb onderhandeld. Ik heb toen zelfs, samen met u, aangedrongen dat dat er kwam. We zullen dat dus ook tijdens deze legislatuur uitvoeren. Gezamenlijk.
Minister, ik dank u voor uw zeer duidelijk antwoord. Ik ben zeer blij dat u uw beloftes ook houdt over wat in het regeerakkoord staat. Ik blijf het dossier zeker opvolgen.
U weet net als ik dat er niet zoveel tijd meer overblijft voor de concrete uitwerking. Ik vraag u dan ook om er spoed achter te zetten.
Mevrouw De Waele heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, in de jaren 90 werd de Vlaamse Hoge Raad voor Personen met een Handicap reeds afgeschaft. Dat heeft onder meer te maken met de staatshervorming en de overheveling van bevoegdheden, maar het heeft natuurlijk de toets niet doorstaan.
Mijn extra vraag aan u, minister, is op welke manier dat overlegorgaan zal verschillen van die Vlaamse Hoge Raad voor Personen met een Handicap? Hebt u inzake dit dossier overleg gepleegd met minister Vandeurzen?
De heer Verstreken heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Stevens verwees al even naar de Jeugdraad, maar we kunnen ook de vergelijking maken met de seniorenadviesraden. De Vlaamse Ouderenraad was ook betrokken bij het seniorenplan. We zouden dit ook op die manier kunnen implementeren. Heel vaak stellen we echter vast en ik kijk nu even naar leden van de commissie Buitenlandse Zaken en niet meteen naar de bevoegde minister, maar naar de verschillende ministers die verdragen moeten implementeren dat het vaak lang duurt. Het kan mijns inziens wat vlugger, zeker voor personen met een handicap.
Het verdrag hanteert ruime definities van personen met een handicap. De vraag is dan ook wat men verstaat onder de representativiteit. Wie zal zetelen? Hoe zal de raad samengesteld worden?
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Voorzitter, ik deel de bekommernissen van mevrouw Stevens volledig, maar ik kan absoluut niet akkoord gaan met haar repliek. De minister heeft een allesbehalve duidelijk antwoord gegeven, de minister is vrij vaag gebleven.
U hebt gezegd, minister, dat het deze legislatuur nog zal worden gerealiseerd. Mevrouw Stevens had een concrete timing gevraagd. Deze legislatuur is al meer dan halfweg. Ik had echt heel graag van u vernomen wanneer u het zult doen, en concreet wie er verantwoordelijk zal zijn, wie erbij betrokken zal worden.
Minister, er is inderdaad ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn een heel groot hiaat in de beleidsparticipatie van personen met een handicap.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Voorzitter, adviesraden zijn uiteraard belangrijk, maar wat voor mij nog veel belangrijker is, is wat men doet met al die verschillend adviezen. We hebben vandaag al heel wat organen, zoals de strategische adviesraad (SAR) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), die vaak adviezen geven die men naast zich neerlegt.
Minister, als we opnieuw een orgaan in het leven roepen, een belangrijk orgaan, een adviesraad voor personen met een handicap, bent u dan bereid om in de beheersovereenkomst op te nemen dat wanneer men een advies krijgt waarmee men niet verder gaat, men moet motiveren waarom men het advies naast zich neerlegt?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, er is al veel gezegd. Ik wil me kort aansluiten bij de appreciatie van de vraagsteller bij het goede nieuws dat de minister heeft gebracht. Vlaanderen heeft een verdrag ondertekend, een VN-verdrag, dat voorziet in de volledige integratie van personen met een handicap in onze maatschappij. Laat ons wel wezen, we zijn daar nog een heel eind van af. Ik hoop dat een snelle oprichting van de adviesraad daar stap per stap toe zal bijdragen.
Minister, ik maak graag gebruik van de gelegenheid van uw aanwezigheid als coördinerend minister, maar ook van die van de minister-president, om de hele Vlaamse Regering op te roepen om zo snel mogelijk concrete stappen in die richting te zetten.
Voorzitter, ik geloof in het primaat van de politiek, en daarmee bedoel ik dat de politiek moet beslissen. We moeten uiteraard ook rekening houden met het middenveld en luisteren.
Ik ben het eens met u, mevrouw Van der Borght, dat als er adviezen komen en die niet worden gevolgd, het van elementaire beleefdheid getuigt om op zijn minst te zeggen waarom ze niet worden gevolgd. Maar voor mij betekent inspraak niet gelijk geven. Soms heeft de regering, het parlement of iemand anders die een beslissing moet nemen, een gegronde reden om een advies niet te volgen. Soms kunnen ze een gegronde reden hebben om een andere beslissing te nemen. Als ik een advies krijg van de Jeugdraad, van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) of van een andere adviesraad, dan zal ik over het algemeen want u zult wel een voorbeeld vinden dat het tegendeel bewijst , bijna altijd dus, argumenteren waarom we een advies niet volgen en soms ook waarom we een advies wel volgen.
Er is dus het primaat van de politiek, maar als we een adviesraad oprichten, moeten we natuurlijk de mensen en de organisaties die erin zitten, au sérieux nemen en uitleggen waarom we iets doen. Ik hoor soms ook al eens en ik weet niet of het de ondertoon van uw vraag was, ik hoop van niet dat als we ze geen gelijk geven, we niet goed geluisterd hebben, maar dat is natuurlijk ook niet juist. Het is heel belangrijk om het daarover eens te zijn.
Het is nu wat voorbarig te zeggen hoe het eruit zal zien. Ik heb juist aan NOOZO gevraagd om een voorstel uit te werken, ideeën te sprokkelen en voorstellen te doen aan de Vlaamse Regering. Als de minister-president en ik die organisaties ontvangen, ernaar luisteren en zeggen dat we dat gaan doen, dan zullen noch de minister-president, noch ik dat doen voor window dressing. Dat betekent dat we begin volgend jaar een conceptnota aan de regering zullen voorleggen, met daarin uitgewerkt wat kan en wat niet kan dat is juist het voorwerp van een conceptnota. Het is niet onze bedoeling een groot, bureaucratisch orgaan op te richten. We moeten heel efficiënt zijn en to the point.
Mevrouw De Waele, uiteraard hebben we daarover met minister Vandeurzen overlegd. Alleen vonden we dat met de minister-president en ikzelf er al twee leden van de regering waren. Minister Vandeurzen mocht er natuurlijk ook bij zijn, maar hij had andere verplichtingen op dat moment. We hebben die organisaties ook mede namens hem ontvangen. U weet ondertussen dat ik met hem perfect samenwerk en dat de samenwerking tussen Onderwijs en Welzijn nog nooit zo goed is geweest in de afgelopen twintig jaar.
Wat de concrete timing betreft: ik kan toch niet concreter zijn dan te zeggen dat de regering eind dit jaar, ten laatste begin volgend jaar op basis van een conceptnota zal beslissen hoe die eruit ziet. Dan gaan we dat operationaliseren en voor juni 2014 zal die raad operationeel zijn. Sommigen zeggen dat we maar achttien maanden meer hebben, maar dat is toch wel lang, en dan kunnen we nog heel veel doen. Je kunt het ook bekijken als een korte periode, maar bijna alles waarover we moeten beslissen, ligt klaar. We moeten inderdaad op vele domeinen beslissen, ook op dit domein, maar dat zullen we op tijd doen. Overigens functioneer ik altijd het best met tijdsdruk.
Het is heel belangrijk om zo snel mogelijk te starten. Eind dit jaar, begin volgend jaar komt die conceptnota. Tegen juni 2014 staat alles op poten. Dat is heel goed. Ik hoop dat het ook effectief zo zal zijn, en ik zal u daarin zeker ondersteunen.
De actuele vraag is afgehandeld.