Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, vorige week verscheen in de pers een artikel dat was geïnspireerd door Walter Buijs, de voorzitter van een vijftigtal scholen in het bisdom Mechelen-Brussel. Die maakt zich zorgen over de schoolmoeheid, de schooluitval en de ongekwalificeerde uitstroom. Hij stelt voor dat elke leerling een soort coach, een schoolbegeleider zou krijgen, en ook dat de lesdagen zouden worden verlengd tot 18 uur. Mevrouw Van Hecke heeft daar al op gereageerd. Ze ziet daar geen heil in en stelt dat de problematiek toch wel complexer is. Ze heeft daar gelijk in, meen ik. Het gemeenschapsonderwijs vindt dat er toch wel iets in zit, zij het misschien niet op deze manier.
We weten natuurlijk allemaal dat de door de heer Buijs aangehaalde problematiek dringend moet worden aangepakt. Ik dacht dat dit in eerste instantie zou gebeuren bij de hervorming van het secundair onderwijs. Minister, u hebt gereageerd met de mededeling dat u voorlopig geen standpunt zou innemen. Zo is het althans overgekomen in de media. Ik weet niet of men u dat heeft gevraagd. Bij dezen wil ik u dus wel graag de vraag stellen wat uw standpunt ter zake is. In welke mate wordt daar daadwerkelijk rekening mee gehouden bij de hervorming van het secundair onderwijs, of gaat men daarbij echt wel bijna uitsluitend aan structuren werken?
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Vanderpoorten, ik vind het eigenlijk een beetje grappig dat u die vraag stelt. Ik heb gezegd dat ik niet wenste te reageren, en meer heb ik niet gezegd. Heel vaak reageer ik wel, als ik vind dat dit nuttig is, en dan vraagt men me in dit parlement waarom ik heb gereageerd, waarom ik dat niet eerst met de commissie heb besproken. Nu doe ik wat u me al vaak hebt gevraagd, en nu is het weer niet goed. Nu wilt u weten wat ik denk.
Ik ben heel blij dat u wilt weten wat ik denk. Ik denk daar heel veel over. Dit is inderdaad niet eenvoudig. U weet ook dat de schooltijd volgens ons besluit s morgens om 8 uur kan beginnen en s avonds om 17 uur kan eindigen, en dat er voor de rest heel veel pedagogische vrijheid is. Scholen kunnen, al dan niet in het kader van de brede school, huiswerkklassen inrichten. Ik begrijp de vraag van de heer Buijs enerzijds wel, maar anderzijds zijn er heel veel opmerkingen te maken. Ik wil dit debat heel graag met u aangaan in de commissie, op een heel genuanceerde manier. Dit lijkt me immers voor- en nadelen te hebben. Bepaalde kinderen hebben inderdaad structuur nodig, een structuur die ze niet altijd thuis vinden. De vraag is of men dat op de gemakkelijkste manier kan doen door de schooltijd tot 18 uur te verlengen. Zeker als dat een middel zou moeten zijn tegen schoolmoeheid, dan heb ik daar dan toch ook wel wat vragen bij. Ik wil ter zake een heel genuanceerde gedachtegang ontwikkelen. Ik heb nog dertig seconden. Ik denk niet dat ik dat in dertig seconden kan. Ik vind het verstandig dat u die vraag hebt gesteld, maar stel dus voor dat we die in de commissie gezamenlijk beantwoorden.
Dat is natuurlijk een zeer nietszeggend antwoord, maar dit behoeft inderdaad wel meer discussie dan bij een actuele vraag kan. Daarmee ben ik het wel eens.
Veel komt natuurlijk voort uit het feit dat er heel veel wordt verwezen naar de hervorming van het secundair onderwijs. De gemeenteraadsverkiezingen liggen nu achter ons. Het zal er nu waarschijnlijk toch wel snel van komen, hopen we met zijn allen. In een van de artikels werd ook verwezen naar een ander heikel punt. Zo stelde een coördinator dat men wel kan proberen daar veel aan te veranderen, maar dat het allerbelangrijkste het versterken van de leraren is. Minister, als u niet wilt reageren op dat andere, dan hoop ik dat u wilt reageren op mijn bijkomende vragen. Wat is de timing van de hervorming? Hoe zit het met het lerarendebat?
Mevrouw Pehlivan heeft het woord.
Minister, ik heb begrip voor uw reactie. Dit is geen probleem waarop men een-twee-drie een kort antwoord kan geven naar aanleiding van een actuele vraag. Het probleem moet veel ruimer worden bekeken. Het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) heeft een heel verslag gegeven over het spijbelen.
Als we oplossingen willen vinden, moeten we het probleem veel breder bekijken, bijvoorbeeld in het kader van de hervorming van het secundair onderwijs. Ik verwijs ook naar het dossier dat het agentschap Onderwijs heeft voorbereid. We moeten er ook rekening mee houden dat de scholen vrijheid van keuze hebben en dat zij dus ook eigen voorstellen kunnen indienen. In een-twee-drie een oplossing vinden, zal niet evident zijn.
Ik heb in dat verband overigens ook een vraag om uitleg ingediend. U hebt immers ook een spijbelactieplan aangekondigd. Ik hoop dat dat daarin kan worden meegenomen.
Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Ik kan het antwoord van de minister begrijpen. Dit is inderdaad iets dat veel breder bekeken moet worden. Ik heb ook het bewuste artikel gelezen en de intentie van de heer Buijs is te appreciëren. Dit is zeer ambitieus. Het zijn de problemen die we allemaal kennen: vroege schooluitval, schoolmoeheid, spijbelgedrag enzovoort.
De vraag is natuurlijk of dit de oplossing is voor het probleem. Kinderen die schoolmoe zijn, nog twee uur extra op school houden, hoe vul je dat in? Hoe moeten de leerkrachten daarmee omgaan? De heer Buijs spreekt over coaches. Hoe gaan we dat organisatorisch doen? Zijn de leerkrachten erop voorbereid?
Hij trekt het overigens ook veel breder open. Hij spreekt onder meer over inhaallessen, sportinitiaties, muzieklessen. En dan komen we meer in het verhaal van de brede school terecht: een brede leer- en leefomgeving creëren in een wijk, waar die jongeren ook terecht kunnen.
De heer Bouckaert heeft het woord.
Minister, van mij hoeft u ook niet op alles te reageren, maar ik zou u toch willen vragen om de voorstellen van de heer Buijs ernstig te nemen, vooral zijn voorstel om in de scholen in een langere periode te voorzien, namelijk tot 18 uur. Dat is mijns inziens de sleutel tot de oplossing voor het watervaleffect en de ongekwalificeerde uitstroom.
Ik wil hier even de heer Crivit citeren van de vzw Uit De Marge, de koepelorganisatie voor jeugdwerk: Voor sommige jongeren is een thuis niet ideaal om te studeren, omdat er problemen zijn met de huisvesting, of omdat hun ouders meer bezig zijn met overleven dan met onderwijs. Een instituut als Onderwijs moet in staat zijn om daar een stuk van de verantwoordelijkheid terug op zich te nemen. Ik vind dat zeer wijze woorden. Ik zou niet graag hebben dat om vakbondsredenen en zo meer dit idee onmiddellijk wordt weggewuifd. Ik denk dat het de sleutel is tot vele oplossingen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, in dezen heeft de minister gelijk: het probleem is complexer dan deze actuele vraag. Er is uiteraard de pedagogische vrijheid. Het is voor mij niet evident dat zo veel mogelijk kinderen van 8 tot 18 uur op school zijn. Ik ben er niet van overtuigd dat dat voor de meeste kinderen pedagogisch verantwoord is.
Er is uiteraard de personeelsproblematiek. En als er permanente begeleiding moet zijn, wie zal dat dan betalen?
Er kan vandaag al heel veel, collegas, met de grote vrijheid die we aan scholen geven. En sommige scholen doen dit ook al: na de formele schooluren de mogelijkheid geven om huiswerkklassen in te richten en ondersteuning te geven. Mevrouw Vermeiren merkte terecht op dat dat het best in het kader van de brede school kan gebeuren.
Op dit moment worden heel wat nieuwe gemeentebesturen gevormd. De lokale overheden kunnen een flankerend onderwijsbeleid voeren. Het is overigens niet alleen de taak van Onderwijs. Ook Jeugd kan daar een belangrijke rol in spelen: op een spelende wijze een taal leren, bijvoorbeeld. Daar zijn heel wat mogelijkheden. Ik zie dat als aanvullend. Dat kan het best in het lokaal coördinerend beleid gebeuren, eventueel schoolnetoverschrijdend. De gemeente heeft daar een heel belangrijke regisseursrol in te spelen. Het is niet vanuit Brussel dat we dat zullen bepalen.
Ik kan u geruststellen, mevrouw Vanderpoorten: zelfs tijdens de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen hebben de regering en de meerderheid verder gewerkt. Wij gaan vooruit. En als we een beslissing hebben, zullen we die meedelen.
Wat dat vooruitgaan betreft, minister, dat horen we al drie jaar lang.
Mevrouw Vanderpoorten, ik was nog niet uitgesproken. Natuurlijk. Maar u weet toch beter dan wie ook dat dit heel fundamentele ingrepen in ons systeem zijn. En de legislatuur duurt nog anderhalf jaar. We zullen wat in het regeerakkoord staat, uitvoeren. Op tijd.
Het begint toch echt wel hoog tijd te worden. Hoe dikwijls hebben we hier niet al actuele vragen gesteld waarvan gezegd wordt dat er een breder debat nodig is. In het onderwijs hangt alles natuurlijk aan elkaar. En voor alles is een breder debat nodig. Maar het wordt nu echt wel tijd om knopen door te hakken. Als er nog iets moet worden geschreven dat in de volgende legislatuur niet helemaal met de grond wordt gelijkgemaakt, dan wordt het wel tijd om beslissingen te nemen: in de regering, maar ook in het parlement.
De actuele vraag is afgehandeld.