Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Verfaillie heeft het woord.
Minister, de lokale besturen zijn heel tevreden over de investeringen van de Vlaamse Regering voor de herdenking van 100 jaar Groote Oorlog. U maakt samen met uw collegas 15 miljoen euro vrij voor toeristische investeringen en 5 miljoen euro voor evenementen. De lokale besturen hebben dossiers ingediend. Het ene is aanvaard, het andere niet. Wat de goedgekeurde dossiers betreft, gaan de lokale besturen over tot de concrete uitwerking. Er worden architecten aangesteld en prijsvragen georganiseerd. We stellen echter vast dat twee administraties binnen uw bevoegdheidsdomein meermaals met elkaar in de clinch gaan. Toerisme Vlaanderen staat in voor de uitbetaling van de subsidies en voor de goedkeuring van de dossiers. Er worden heel wat investeringen gedaan in historische gebouwen die met de Groote Oorlog te maken hebben. Wij stellen echter vast dat de mensen van Onroerend Erfgoed die ook onder uw bevoegdheid vallen, niet akkoord gaan met die investeringen. De reactie van Toerisme Vlaanderen is dan dat indien wij niet voldoen aan de vereisten van toegankelijkheid en andere voorwaarden, Toerisme Vlaanderen niet in staat zal zijn om die dossiers goed te keuren en over te gaan tot de uitbetaling van de subsidies.
Minister, het gaat om twee departementen binnen uw bevoegdheidsdomein. Ik denk dat u dringend overleg moet plegen met Onroerend Erfgoed en Toerisme Vlaanderen om te vermijden dat we in een soort kafkaiaanse situatie terechtkomen waarbij twee administraties een gevecht voeren met elkaar waarvan de lokale overheden het slachtoffer zijn.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Verfaillie, u kaart een oud probleem aan, met name het probleem van toegankelijkheid van de gebouwen en de verenigbaarheid daarvan met de erfgoedwaarde van monumenten. Wat heel concreet de Eerste Wereldoorlog betreft, is me niet bekend dat er een conflict zou zijn en dat die twee administraties met elkaar zouden ruziën. Elk dossier dat wordt ingediend bij Toerisme Vlaanderen, moet beantwoorden aan toegankelijkheidsvoorwaarden, of het nu gaat over logies of over onthaalbureaus. Dat is een voorwaarde die we vooropstellen. Bij nieuwe, niet-beschermde gebouwen is dat meestal geen probleem, maar er kunnen conflicterende situaties ontstaan als het gaat over monumenten.
Van bij mijn aantreden heb ik instructies gegeven aan de administratie Onroerend Erfgoed om daar zoveel mogelijk mee in na te denken en zoveel mogelijk oplossingsgericht te werken. Elke lid van onze administratie moet dat trouwens doen, in welk domein hij of zij ook actief is. Onroerend Erfgoed neemt daarin het voortouw en heeft een aantal publicaties gemaakt over de toegankelijkheid van monumenten. Onroerend Erfgoed doet nu ook mee aan het Actieplan Gelijke Kansen met twintig casussen waaruit nog een handleiding en richtlijnen zullen worden gedestilleerd.
Er is me niet gesignaleerd dat er met betrekking tot de Eerste Wereldoorlog problemen zouden zijn. Ik weet dat er in uw thuisstad op een bepaald moment een dossier is ingediend. Ik weet niet of u het daarover hebt. Mij zijn er echter geen problemen bekend. Ik wil nogmaals beklemtonen dat Onroerend Erfgoed een duidelijke instructie heeft en daar ook naar handelt, natuurlijk ook met bescherming van de erfgoedwaarde. Soms is dat een beetje zoeken zoals de installatie van een lift aan de buitenkant van een gebouw. Het is niet altijd gemakkelijk om die oplossing te vinden. De richtlijn die is gegeven aan de administrateur-generaal en die is doorgegeven aan de erfgoedconsulenten is dat er oplossingsgericht moet worden nagedacht en meegewerkt tot de zaak is opgelost.
Minister, ik heb veel respect voor het erfgoed dat inderdaad in stand moet worden gehouden. Een aantal mensen wensen echter extra problemen te creëren en denken dan ook niet bepaald oplossingsgericht. U bent bevoegd voor beide beleidsdomeinen. Het lijkt me goed dat u nogmaals beide administraties wijst op het belang van de toegankelijkheid waarbij de mensen van Onroerend Erfgoed oplossingsgericht mee moeten nadenken.
We zijn intussen halfweg 2012, de herdenking is in 2014. De dossiers worden binnenkort afgerond, zodat die in aanbesteding kunnen gaan en kunnen worden uitgevoerd. En dus moeten de lokale besturen dringend een doorbraak hebben, om te vermijden dat wij geen aanspraak zouden kunnen maken op de subsidies en een aantal evenementen en activiteiten niet kunnen laten doorgaan.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, we weten dat het steeds een moeilijke afweging is om te bepalen welke technische ingrepen men wel kan doen in een beschermd gebouw en welke niet. Ik voel zelf nogal veel voor een aanpak zoals men die in Nederland kent. Daar zegt men dat je veel mag doen, zolang het omkeerbaar is.
Hoeveel dergelijke problemen met dossiers inzake toegankelijkheid van beschermde gebouwen zijn u bekend? Zijn er meer, of gaat het alleen om dat ene dossier in Veurne, waarvan ik vermoed dat het daarop is dat de heer Verfaillie zich baseert? (Opmerkingen van de heer Jan Verfaillie)
De heer Caron heeft het woord.
Ik wil even pleiten voor samenleven in diversiteit als het gaat over toerisme, onroerend erfgoed, gelijke kansen en toegankelijkheid. Die spanning is niet van gisteren, minister. Er zijn gelijkaardige voorbeelden met pakweg mensen die zonnepanelen op het dak van een beschermde woning willen leggen.
De heer Vandaele heeft eigenlijk al de kern van het antwoord gegeven. We moeten ons onroerend erfgoed kunnen aanpassen aan de noden van vandaag, maar desnoods moeten die ingrepen omkeerbaar zijn, zodat ze ook de historiciteit van het pand in die zin illustreren.
Ik pleit ervoor dat u als coördinerend minister in ieder geval zou bemiddelen, ook al gaat het maar om één zaak. De waarde van het erfgoed, maar even goed de toegankelijkheid en de inzet van de relicten uit Wereldoorlog I, zijn o zo belangrijk om vanuit Vlaanderen een gedachte van moderniteit, vrede en toegankelijkheid uit te stralen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Het zou mij inderdaad niet verbazen mocht deze actuele vraag gebaseerd zijn op een specifieke casus. De heer Verfaillie zal straks de kans krijgen om dat al dan niet te bevestigen.
We hebben dit debat eigenlijk al verschillende malen in de commissie gevoerd, minister. Iedereen is het erover eens dat er altijd een spanningsveld is tussen Toerisme Vlaanderen en toegankelijkheid via Onroerend Erfgoed. U hebt zelf het voorbeeld gegeven dat men niet zomaar een lift kan installeren bij een beschermd monument. Het is inderdaad zoeken naar een evenwicht.
De heer Verfaillie heeft wel gelijk dat 2014 steeds naderbij komt. We weten allemaal hoelang het in Vlaanderen kan duren vooraleer een probleem wordt opgelost. Als in een bepaalde casus geen overeenstemming wordt bereikt tussen Toerisme Vlaanderen en de administratie Onroerend Erfgoed, wie beslist dan uiteindelijk over die casus? Vroeg of laat moet de knoop toch worden doorgehakt?
Mijnheer Sintobin, Onroerend Erfgoed moet de machtiging geven om een aantal werken uit te voeren aan monumenten. Die regel bestaat al altijd, die zit in het decreet vervat. Dat zal ook zo blijven. Ik heb echter geen weet van conflicten rond projecten met betrekking tot de infrastructuur van Wereldoorlog I. Er zijn mij geen gevallen gesignaleerd. Dat er hier en daar misschien wat tijd nodig is geweest om tot oplossingen te komen, zal er wel bij horen. Het zijn ook niet altijd gemakkelijke zaken om op te lossen.
De heer Caron en de heer Vandaele pleiten voor omkeerbare ingrepen in die gebouwen. Dat is ook niet altijd mogelijk. Een lift installeren is vaak vrij ingrijpend, omdat je openingen maakt, bijkomende constructies bouwt en dergelijke meer.
Collegas, u weet dat ik als beleidslijn vooropzet dat we moeten gaan voor herbestemming van monumenten. We moeten die gebruiken. Anno 2012 die monumenten gebruiken, dat vergt bepaalde aanpassingen. Het creëert ook uitdagingen, denk maar aan de verwarming, de isolatie enzovoort. Gelukkig zijn er op dat vlak heel wat nieuwe technieken, ook zelfs in enkel glas, waarbij je nu een grote isolerende factor hebt.
Ten tweede is er de belangrijke instructie die ik gegeven heb en die wordt uitgevoerd door de administrateur-generaal, al loopt dat misschien op het terrein hier en daar met de ene consulent wat moeilijker dan met de andere, want die mensen hebben altijd een autonomie gehad en hebben een eigen koers gevaren. Het geldt voor iedereen van onze administratie in de relatie met klanten, bedrijven, verenigingen en gemeenten. Ik heb gezegd: je moet oplossingsgericht werken en je moet meedenken. Dat mag worden verwacht van een moderne administratie.
Ik heb gevraagd aan de administrateur-generaal van Erfgoed of er voor de infrastructuur problemen zijn, mijnheer Verfaillie. Ze heeft me gezegd dat het niet zo is. Ik heb daarover nog geen rapporten gekregen, ik heb me naar aanleiding van de actuele vraag mondeling laten informeren. Ik ga ervan uit, collegas, dat er geen problemen zijn om tijdig klaar te zijn met de infrastructuur met het oog op 2014. Integendeel, de eerste grote infrastructuurwerken zijn gebeurd. Het totaal vernieuwde In Flanders Fields Museum openen we op 9 juni aanstaande.
Ik dank u, minister, voor uw antwoord. U weet dat de Westhoekburgemeesters functioneren in een samenwerkingsverband. We gaan dat misschien moeten afschaffen om het aantal samenwerkingsverbanden te doen dalen. Verschillende van die problemen zijn daar aan bod gebracht door een aantal lokale besturen. Dat uw administrateur-generaal daarvan niet op de hoogte is, is natuurlijk mogelijk: ik kan het enkel vaststellen op de werkvloer. Collegas die aanpassingswerken moeten doen aan geklasseerde gebouwen weten dat het geen alleenstaand feit is voor de herdenking van de Groote Oorlog. Er doen zich vaker problemen voor. Nu gaat het specifiek over een discussie tussen twee van uw eigen administraties, meer bepaald Toerisme Vlaanderen en Onroerend Erfgoed. Ze raken het dus niet eens over hoe dossiers moeten worden aangepakt of ingediend en over hoe we naar een aanbesteding kunnen gaan.
De actuele vraag is afgehandeld.