Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Voorzitter, ongeveer vijftien tot twintig jaar geleden heb ik een boek gekocht of gekregen waar een mooie bladwijzer bij zat. Er vielen me onmiddellijk twee zaken op. Ten eerste stond er het woord Catalunya, de Catalaanse naam van Catalonië. Ten tweede waren er mooie rozen. Op dat ogenblik werd het me duidelijk dat 23 april elk jaar in Catalonië de dag van het boek wordt gevierd. Er vindt dan een uitwisseling tussen mannen en vrouwen plaats. De mannen schenken de vrouwen een roos. De vrouwen geven de mannen als tegenprestatie een boek. Het is ook mogelijk dat ze een boekje open doen.
In 1995 heeft de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (UNESCO) dit mooie initiatief tot de Wereldboekendag, voluit de Internationale dag van het boek en de auteursrechten, verheven. Dit is een goed initiatief. Dit punt verdient ook in Vlaanderen nog meer aandacht. In Catalonië is dit ontstaan op de feestdag van Sint-Joris, in het Catalaans Sant Jordi genoemd. In Vlaanderen wordt dit ook gevierd en krijgt dit wat aandacht.
Een van de initiatieven die in dit verband zijn genomen, is afkomstig van Wablieft, het Centrum voor Duidelijke Taal, dat we als Vlaamse volksvertegenwoordigers kennen van de vraag onze programmas en onze standpunten tijdens verkiezingsperiodes in duidelijke taal naar voren te brengen.
Wablieft heeft in Vlaanderen en in Brussel een 25-tal leeskringen. Die kringen leveren zeer verdienstelijk werk en helpen laaggeletterden over de drempel om meer en beter te lezen. Uit onderzoek blijkt immers dat een op de zeven Vlamingen het nog steeds moeilijk hebben met behoorlijk lezen. Uit de getuigenissen die tijdens de Wereldboekendag bij de Antwerpse leeskring zijn genoteerd, blijkt dat deze mensen zeer enthousiast en gemotiveerd zijn. (Opmerkingen van de voorzitter)
Minister, welke initiatieven zult u, naast de initiatieven in het onderwijs en binnen de sociale sector, als minister van Cultuur ondersteunen of zelf nemen om de leesbevordering en de verbetering van het lezen in Vlaanderen in de hand te werken?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Dehandschutter, Wereldboekendag 2012 vond plaats in Antwerpen. Alle actoren die intussen structureel verankerd zijn in het beleid en waar we mee in overleg gaan, waren daar aanwezig. U zegt zelf dat de aanpak van laaggeletterdheid een uitdaging is voor Onderwijs en Welzijn. Mijn collega-ministers werken daar effectief aan.
U vraagt wat Cultuur verder nog doet op het vlak van leesbevordering. Dat is een van de speerpunten in mijn beleid. We werken aan een geïntegreerd letterenbeleid. Leesbevordering is een van de belangrijkste pijlers daarvan. De Stichting Lezen wordt vanuit Cultuur met 1,3 miljoen euro gesubsidieerd. De stichting focust op goesting krijgen in lezen. Ze beginnen van kleins af aan, bij babys zelfs. Als er een kind geboren wordt, ontvangen de ouders een pakket boeken om voor te lezen vanaf de vroege kinderjaren. Onderzoek heeft uitgewezen dat hoe vroeger kinderen beginnen te lezen en goesting krijgen om te lezen, hoe meer ze dat later voortzetten.
We doen nog meer. Vanuit het Participatiedecreet ondersteunen wij heel wat projecten, specifiek rond leesbevordering. De vzw Wablieft, waar u zelf naar verwijst, vertaalt in een heel eenvoudige taal boeken van bekende schrijvers. Zo zijn er al een achttiental boeken met onze steun omgezet.
Verder zijn er vanuit het Participatiedecreet educatieprojecten naar kansengroepen. We hebben de vzw Leesweb die structureel wordt ondersteund. Zij gaan voorlezen aan mensen die het heel moeilijk hebben om aan het lezen te geraken.
Ik wijs op de noodzaak van Cultuureducatie, die nog niet zo lang geleden tot stand kwam in samenwerking met minister Smet vanuit Onderwijs, Jeugd en Cultuur. Dat is een primeur. We hebben de neuzen in dezelfde richting gezet. Leesbevordering maakt daar absoluut een heel belangrijk onderdeel van uit.
Het sociaal-cultureel werk mogen we niet vergeten. Zij werken in heel veel nuttige projecten. Voor blinden en slechtzienden lopen speciale projecten zoals de Daisy-boeken. Dat is een bijzonder groot succes. U ziet, mijnheer Dehandschutter, dat we vanuit Cultuur heel veel inspanningen doen.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Ik ben ervan overtuigd dat u binnen Cultuur heel wat inspanningen levert. Ik denk dat we nog een tandje kunnen bijsteken, ook en vooral via het lokale cultuurbeleid. De steden en gemeenten, de gemeenschaps- en culturele centra moeten worden aangezet naast de bibliotheken om te proberen de verdieping en verbreding van de leesbevordering in de hand te werken.
De heer Delva heeft het woord.
Ik ben blij dat de heer Dehandschutter de vraag over leesbevordering plaatst in een culturele sfeer. We moeten in deze materie een onderscheid maken tussen laaggeletterdheid, waar Onderwijs een fundamentele rol speelt en leesbevordering, die zijn plaats heeft in een culturele omgeving. Ik denk dat we internationaal gezien niet hoeven te blozen inzake laaggeletterdheid en leesbevordering.
Ik heb een bijkomende vraag. We gaan naar een geïntegreerd letterenbeleid. We leggen daar de nadruk op. We moeten in dat beleid kijken naar de actoren, de schrijvers enzovoort. Aan de andere kant is er natuurlijk de lezen. Zullen de initiatieven inzake leesbevordering ook aandacht krijgen in dat geïntegreerde letterenbeleid waar we op afstevenen?
De heer De Gucht heeft het woord.
Laaggeletterdheid en ongeletterdheid hebben een enorme impact op professioneel, persoonlijk en sociaal vlak. U hebt een beleid daaromtrent. Wat me intrigeert: is er een integrale aanpak samen met uw collegas? Hebt u overlegmomenten om op elkaar te kunnen inspelen en een effectief resultaat te bereiken?
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Zoals de heer Delva zegt, we hoeven absoluut niet te blozen bij de cijfers die vandaag gekend zijn, maar één op zeven is één op zeven te veel. Laaggeletterdheid moeten we heel erg au sérieux nemen. Wablieft levert goed werk. We moeten naar een geïntegreerd beleid gaan. De samenwerking met de minister van Inburgering is belangrijk voor mensen die hier pas aankomen en de taal proberen onder de knie te krijgen. Wordt er specifiek aandacht besteed aan die groepen? Is er samenwerking met de andere ministers over dit thema?
De heer Caron heeft het woord.
Ik kan enkel de mooie woorden van allen die voor mij spraken, ondersteunen. We delen mooie idealen en goede doelen. Ik pleit er ook voor om dit integraal aan te pakken. Laaggeletterdheid en leesbevordering zijn familie van elkaar, niet altijd, maar toch. Er zit een factor onderwijs in, inburgering ook, maar in het licht van de lichte ontlezing in de samenleving en de dalende cijfers van het bibliotheekbezoek moeten we de laaggeletterdheid in een breder kader proberen te bekijken. Het woord, de taal en de aandacht ervoor in de bibliotheken, moeten we aan de orde brengen. We moeten pleiten voor een actievere rol van de openbare bibliotheken. Dat mag worden gestimuleerd. Op dat moeilijke terrein van de laaggeletterdheid en de leesbevordering moeten we extra inzetten, al dan niet samen met het beroepsonderwijs.
Ik ben blij dat iedereen onderschrijft dat het belangrijk is om leesbevordering mee op te nemen in een geïntegreerd letterenbeleid. Dat hebben we ook gedaan. We hebben in de beheersovereenkomst met het Fonds voor de Letteren gevraagd om de leesbevordering en de Stichting Lezen mee op te nemen, niet om samen op te gaan in de Stichting Lezen, maar om samen na te denken over de manier waarop leesbevordering erin kan worden opgenomen. De ondersteuning die we geven aan de Stichting Lezen zullen we verder handhaven, maar er zal moeten worden overlegd met het Fonds voor de Letteren hoe een en ander beter op elkaar kan worden afgestemd.
Het klopt dat bibliotheken, en ruimer ook het lokale cultuurbeleid, een heel belangrijke taak hebben. Vorige week vrijdag heeft de Vlaamse Regering het kersverse decreet Lokaal Cultuurbeleid goedgekeurd. Daar zal meer ruimte zijn om die accenten te leggen in het lokale cultuurbeleid.
Het gaat goed met onze bibliotheken. We hebben een fijnmazig net. Er zijn bijna geen gemeenten die geen plaatselijke bibliotheek hebben. Er wordt ingezet op leesbevordering en op voorleesuurtjes. U kent de discussie die we hadden met SABAM om die voorleesuurtjes vrij te stellen van auteursrechten. Die initiatieven worden betaald om jongeren naar de bibliotheek te lokken en het graag lezen te bevorderen.
Ik verwijs ook naar de UiTPAS, die de kans zal geven aan mensen die het financieel moeilijk hebben om naar de bib te gaan. Via een spaarpuntensysteem zullen ze worden aangemoedigd om daar binnen te stappen en te participeren aan de bib. Ik geloof heel sterk dat die UiTPAS een bijkomende participatie teweeg zal brengen voor specifieke kansengroepen.
Mevrouw Idrissi, u hebt gelijk. De verschillende beleidsdomeinen moeten inderdaad goed met elkaar overleggen, maar dat doen we ook. Binnen het Participatiedecreet hebben we educatieve projecten voor kansengroepen. Leesweb werkt samen met nieuwkomers, die de taal nog niet machtig zijn, om voor te lezen. Het Participatiedecreet ondersteunt dat met budgetten die aan Cultuur zijn toegewezen.
Mijnheer Delva, er is inderdaad afstemming. Er is een nota cultuureducatie, die met Onderwijs, Jeugd en Cultuur goede afspraken maakt. We zitten ook ambtelijk samen, maar we doen dat ook ruimer, vanuit andere bevoegdheden zoals Welzijn. Er zijn afspraken gemaakt tussen verschillende beleidsdomeinen om uit te zoeken welke initiatieven er op het veld bestaan en hoe we elkaar nog kunnen versterken.
Dit alles kan maar tot één conclusie leiden: verder daarop inzetten op verschillende terreinen, en zorgen dat alle neuzen in dezelfde richting wijzen. We moeten dat projectmatig doen, structureel via de Stichting Lezen, maar absoluut via een geïntegreerd beleid, van de auteur tot de lezer, om de leesbevordering aan te wakkeren. Dat willen we doen vanuit Cultuur met het nieuw geïntegreerd letterenbeleid.
Minister, bedankt voor uw aanvullende verduidelijking. We zijn ervan overtuigd dat we maar kunnen slagen als de kennis en kunde die bij Cultuur, Onderwijs, Welzijn en Inburgering aanwezig is, samen wordt gelegd. De Wereldboekendag is een ideaal moment om dat verder in het licht te brengen. Dit initiatief verdient in de toekomst meer aandacht.
De actuele vraag is afgehandeld.