Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Martens heeft het woord.
Op 6 januari 2012 velde de Raad van State een arrest waarmee ze de plannen voor een woonwijk in Kontich nabij de E19 vernietigde omdat uit het milieueffectrapport zou blijken dat het onmogelijk was op die afstand van de autostrade de milieukwaliteitsnormen op het vlak van lucht en geluid te respecteren. In het milieueffectrapport stond dat er milderende maatregelen moesten worden genomen, zoals de bouw van een geluidsmuur, die niet terug te vinden waren in de stedenbouwkundige voorschriften.
De gevolgen van dat arrest zouden wel eens verstrekkend kunnen zijn als we sommige kranten mogen geloven. In de Gazet van Antwerpen zeiden actiegroepen dat het vanaf nu onmogelijk wordt om nog woningen of scholen in te planten in een straal van 300 of zelfs 500 meter van autosnelwegen, want het is onmogelijk de milieukwaliteitsnormen die daarop van toepassing zijn, te respecteren. Als dat zo zou zijn, dan kunnen de gevolgen inderdaad heel vergaand zijn, te meer omdat we in sommige verstedelijkte gebieden plannen zien voor nieuwe scholen en woonwijken binnen een afstand van 300 meter rond autosnelwegen.
Uiteraard moeten we hier een dubbele bekommernis hebben. Enerzijds willen we dat overal in woonwijken en scholen de luchtkwaliteits- en geluidsnormen worden gerespecteerd. Anderzijds willen we de behoefte aan nieuwe woningen en schoolgebouwen die er in de steden leeft, invullen in de stedelijke gebieden zelf en niet in de schaarse open ruimte die Vlaanderen nog rijk is. Daarom wou ik van u weten, minister, wat de gevolgen zijn van dat arrest. Kunnen we mits milderende maatregelen, bijvoorbeeld geluidsmuren of -buffers en snelheidsverlagingen, er toch nog voor zorgen dat wonen, werken en schoolgaan in de nabijheid van snelwegennetwerken in de toekomst nog mogelijk is?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Martens, ik hoop dat u zich niet alleen baseert op de kranten maar dat u het arrest ook gelezen hebt. Dat zou u al veel wijzer maken en zelfs een antwoord op uw vragen bieden.
In dit geval gaat het om een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP). Dat is een bevoegdheid van Ruimtelijk Ordening en Wonen, u verwijst daarnaar in uw vraag. U stelt de vraag aan mij en ik zal ze beantwoorden. Als er een milieueffectenrapportage (MER) wordt opgemaakt en er wordt gewezen op milderende maatregelen, dan moeten die worden overgenomen in het GRUP. Als men dat niet doet, moet men dat grondig motiveren. Hier is dat niet grondig gemotiveerd, daarom is het GRUP vernietigd. We moeten een oplossing vinden op het planningsniveau en de plannende overheid bevoegd voor de stedenbouw en de ruimtelijke ordening.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Ik heb inderdaad het arrest gelezen. Het MER stelt milderende maatregelen voor en die zitten niet in de planning. Dat is een probleem.
In de beslissing van de Vlaamse Regering rond dat GRUP staat dat er een aparte inrichtingsnota zou moeten worden opgemaakt voor de geluidsbuffer. Het wordt met andere woorden doorgeschoven naar het projectniveau. De Raad van State pikt dat niet. Het moet als een stedenbouwkundig voorschrift worden opgelegd in uw ruimtelijk bestemmingsplan. Misschien valt er iets voor te zeggen, minister, om in de toekomst ook werk te maken van omgevingsplannen. U hebt samen met de minister bevoegd voor de ruimtelijke ordening werk gemaakt van de omgevingsvergunning: u hebt de stedenbouwkundige en de milieuvergunning samengevoegd. Misschien moeten we in de toekomst de ruimtelijke bestemmingsplannen en inrichtingsplannen in een omgevingsplan integreren, zoals in Nederland gebeurt, zodat de milderende maatregelen zoals geluidsbuffers onmiddellijk op het planningsniveau kunnen worden uitgetekend.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Minister, ik ben wel tevreden met de uitspraak van de Raad van State. Het is wel degelijk duidelijk dat de Raad van State zegt dat het GRUP totaal niet werd nageleefd wat betreft het plan-MER.
Ik ben dus zeer gelukkig met die uitspraak. Daarmee blijkt nu weer dat de druk op de open ruimte in Vlaanderen zeer groot is, zeker in de buurt van Antwerpen. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is een grote mislukking. Dat blijkt nu weer uit deze discussie.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik begrijp dat het hier om een gedeelde verantwoordelijkheid gaat van de ministers van Ruimtelijke Ordening en van Leefmilieu. We hebben al gemerkt dat ze in bepaalde dossiers heel goed kunnen samenwerken. Straks hebben we er nog zo eentje. Ik neem aan dat het ook hier kan. Ik begrijp dat er behoefte is aan sectorale richtlijnen, vanuit Leefmilieu, en dat er een evaluatie in het vooruitzicht wordt gesteld. Ik maak me sterk dat de ministers hier samen uitkomen.
De heer Peeters heeft het woord.
Minister, de Raad van State geeft volgens mij blijk van voortschrijdend inzicht als volksgezondheid een aspect wordt om vergunningen en ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) al dan niet goed te keuren, in dit geval zelfs af te keuren. De problematiek van de luchtkwaliteit speelt natuurlijk niet alleen in Kontich aan de E19, die speelt vooral en hoofdzakelijk in de Antwerpse agglomeratie. In het voorbije weekend hebben verschillende meerderheidspartijen alle drie zelfs: CD&V, sp.a en de N-VA uitspraken gedaan over de overkapping van de ring in functie van de luchtkwaliteit.
Mijn vraag aan de Vlaamse Regering is nu of daar ook voortschrijdend inzicht is. Wat zult u ondernemen om de luchtkwaliteit in de Antwerpse agglomeratie veilig te stellen, want daar wonen natuurlijk de meeste mensen?
Mijnheer Martens, vanuit het oogpunt van het milieu hebben we heel uitdrukkelijk in de milieu-effectenrapportage die voorafgaat aan de planning en het opmaken van het ruimtelijk plan, aangeduid waar een aantal knelpunten zitten. Het is aan de plannende overheid om met die knelpunten aan de slag te gaan. Dat zegt de Raad van State inderdaad.
Dit is niet nieuw. Het is geen baanbrekende uitspraak. Het is altijd zo geweest dat de MER moet worden vertaald in de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. De Raad van State stelt dat dit in deze kwestie onvoldoende is gemotiveerd.
Ik denk dat we niet iets nieuws, zoals een omgevingsplan, moeten uitvinden. Zoals het nu in elkaar zit, is het goed. Op het vlak van de milieu-effecten moet er voorafgaand aan de planning een heel duidelijk document worden opgemaakt dat heel grondig wordt voorbereid. Het is dan natuurlijk aan degenen die de ruimtelijke plannen opmaken, om rekening te houden met wat in de MER staat. Ik meen dat de Raad van State bij dezen heel duidelijk aangeeft en aantoont dat het belangrijk is om rekening te houden met de MER. Het is aan de plannende overheid, en dit is een bevoegdheid van Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw, om daarmee aan de slag te gaan.
Minister, ik denk dat dit arrest vooral leert dat we MERs serieus moeten nemen en dat de aanbevelingen die erin staan, moeten doorwerken naar het niveau waar de plannen worden vastgelegd. Dat gebeurt niet altijd. We hebben hier in deze plenaire vergadering al verhalen gehoord over vernietigde GRUPs waarin de aanbevelingen van de watertoets niet werden opgenomen, maar werden doorgeschoven naar het projectniveau. De Raad van State heeft toen op basis van eenzelfde argumentatie beslist om de plannen te schorsen of te vernietigen.
Ik meen dat het een les moet zijn voor de hele Vlaamse Regering en voor alle plannende overheden in Vlaanderen dat MERs en plan-MERs au sérieux genomen moeten worden en dat ze geen vodjes papier zijn die ergens kunnen worden geklasseerd, maar dat de aanbevelingen die erin staan, effectief moeten doorwerken in de plannen. (Applaus bij Groen)
Het incident is gesloten.