Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het convenant tussen onderwijs en de chemiesector
Verslag
Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, minister, beste collegas, onze bedrijven schreeuwen al jaren om voldoende en meer geschoold nijverheidstechnisch personeel. Wij kregen dat signaal ook maandag op een overleg tussen het onderwijs en de chemiesector.
Minister, u was daar ook aanwezig. De chemiesector ondertekende er een convenant met het onderwijs om te bekijken wat hij kan doen om te investeren in onderwijs. Dat is zeer positief. Maar natuurlijk, de chemiesector is maar één sector. Alle andere nijverheidstechnische sectoren zitten met dezelfde vraag. Dat weten we al lang.
De voorbije decennia werden al heel wat initiatieven genomen om scholen, leerkrachten, enzovoort te ondersteunen om het technisch onderwijs aantrekkelijker te maken. We stellen vast dat dit niet werkt. Spijtig genoeg zijn de inschrijvingscijfers in het nijverheidstechnisch onderwijs nog altijd zeer laag. Ze blijven alarmerend zakken. Daarom, minister, hebben wij vorig jaar unaniem in deze plenaire vergadering een resolutie goedgekeurd om te vragen dat de Vlaamse Regering een breed actieplan zou opstellen, en om alle initiatieven en krachten te bundelen.
Daarom was ik maandag enerzijds wel blij met het nieuws dat de chemiesector inspanningen levert, maar ik vraag u anderzijds toch, minister, of het klopt dat de initiatieven die nu worden genomen, zullen passen in het actieplan dat u hebt beloofd en waarvan we in blijde verwachting zijn. Zal het convenant in dat actieplan passen?
Is dat een initiatief dat in dat geheel past, of is het weer een van de vele initiatieven die zeer lovenswaardig zijn, maar jammer genoeg niet de impact hebben die we nodig hebben? Het gaat er namelijk om zo veel mogelijk jongeren ertoe aan te zetten technisch onderwijs te volgen, en dat technisch onderwijs zo aantrekkelijk mogelijk te maken.
Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, minister, mijn vraag is gelijkaardig. Gisteren lazen we in de krant dat u een convenant hebt gesloten met de chemiesector. Op zich is dat toe te juichen. We kennen allemaal het probleem in de wetenschappelijke, technische sectoren. Zo zouden er 16.000 arbeidskrachten uitstromen. In de chemiesector zouden er de komende decennia maar 2000 arbeidskrachten instromen. Het water staat die sector inderdaad aan de lippen.
Het convenant zou een toenadering behelzen tussen het onderwijs en de sector. U wilt de sector ook bekender maken. Dat is een goed idee. De dag voordien lazen we echter dat er te weinig ingenieurs zijn op de arbeidsmarkt, omdat de uitstroom uit de ingenieursopleiding te gering is. Dat is een oud zeer, maar dat komt erbij. De dag ervoor lazen we dan weer iets over de automobielsector. Naar aanleiding van het Autosalon kwam er van die sector enerzijds het goede nieuws dat de productiviteit was gestegen, maar anderzijds ook het nieuws dat men een aantal vacatures in die sector niet ingevuld krijgt, van technische functies tot ingenieursfuncties. Voor de chemiesector geldt dat trouwens ook. Het gaat er over functies van operator tot ingenieur, van secundair onderwijs tot hoger onderwijs. Als kers op de taart schreeuwt ook de informaticasector om arbeidskrachten. Ook daar is er sprake van een te geringe uitstroom uit het onderwijs, en dus van een te lage instroom.
Minister, hoe verhoudt dat convenant met de chemiesector zich tot het actieplan waaraan u de laatste hand aan het leggen zou zijn? Past dat daarin, of is het een eenmalig, los initiatief?
Minister Smet heeft het woord.
Voorzitter, dit is uiteraard geen losse flodder, geen los initiatief. Eigenlijk lopen we hiermee enigszins vooruit op wat er in het STEM-actieplan (Science, Technology, Engineering and Mathematics) zal staan. U weet dat de minister-president niet graag heeft dat we dingen verkondigen die de regering nog niet formeel heeft beslist. Het is wel zo dat er binnen de regering een akkoord is over de inhoud van dat actieplan. We verwachten dat het plan deze vrijdag door de Vlaamse Regering zal worden goedgekeurd. U ziet de minister-president knikken. U zult het me dus vergeven dat ik nog niet op de inhoud van dat actieplan inga, maar ik wil al wel zeggen dat een van de technieken die we willen gebruiken, net die van de convenanten is. In het verleden is er een te grote scheiding geweest tussen het onderwijs en de arbeidsmarktwereld. De voorbije weken hebben we ervoor gezorgd dat er concrete, bindende afspraken zijn gemaakt tussen de onderwijswereld de onderwijsverstrekkers, het ministerie en de arbeidsmarktwereld, in dit geval de chemiesector. Die sector heeft dat met veel enthousiasme opgenomen.
We hebben afgesproken dat we samen imagocampagnes zullen voeren, op een heel verstandige manier. Bedrijven zullen zich openstellen voor de scholen. We zullen daar veel meer informatie over geven. Nog belangrijker is dat bedrijven zich ertoe verbinden om stageplaatsen en werkplekleren mogelijk te maken in de scholen. U weet dat dit een van de knelpunten is als het economisch moeilijker gaat. Er zijn scholen die willen samenwerken met bedrijven. Het is absoluut nodig dat het onderwijs kan rekenen op die stageplaatsen. Welnu, die afspraken hebben we ook gemaakt. We hebben ook afspraken gemaakt over het ter beschikking stellen van infrastructuur in de bedrijven, zodat scholen en leerkrachten daarheen kunnen gaan. Er zullen ook middelen ter beschikking worden gesteld. We zullen samen middelen ontwikkelen. Dat is nu gebeurd met Technopolis, waarmee we trouwens ook goed samenwerken met De zaak Polly Meer, waarbij we kinderen op een heel leuke manier een inzicht geven in hoe dit allemaal werkt. De heer Van Dijck was aanwezig bij de voorstelling. Hij heeft het ook kunnen zien.
Dat convenant past dus perfect in het STEM-actieplan. Ik zou niet anders durven. Zon convenant moet in het verlengde daarvan liggen. Het is eigenlijk een engagement van de onderwijswereld en de arbeidsmarktwereld, om ervoor te zorgen dat er daadwerkelijk een concrete samenwerking komt op het gebied van techniek, wetenschappen, wiskunde en engineering. Voorzitter, in dat licht wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om de mensen van essenscia, om de chemiesector uitdrukkelijk te bedanken. Een jaar geleden hebben ze me gevraagd om te komen spreken. Ik heb hun gevraagd om samen met ons en de onderwijsverstrekkers zon convenant uit te werken, een convenant met inhoud. Het is een convenant met inhoud, geen convenant met mooie dure woorden, maar met concrete engagementen. Een jaar later hebben we dat convenant.
Je merkt ook bij de bedrijfswereld dat de wil om samen te werken er is. Die is er nu ook bij de onderwijswereld. Wat we nu hebben gezien, is een voorproefje van de acties die de komende jaren in Vlaanderen zullen plaatsvinden met het oog op betere keuzes van studenten naar STEM-beroepen.
Minister, ik ben heel blij dat u dat convenant aangaat. Ik hoop dat u alle sectoren kunt stimuleren om hun engagementen effectief op papier te zetten en concreet te maken. Wanneer we echter kijken naar het aantal leerlingen dat vandaag in het nijverheidstechnisch onderwijs zit, dan is dat alarmerend laag. Dat is veel te weinig om vandaag al die sectoren te bedienen. Ik heb het convenant opgevraagd. Er zijn heel wat initiatieven, maar alleen voor het secundair en volwassenenonderwijs. U weet dat de keuze veel vroeger wordt gemaakt We moeten dan ook beginnen in het basisonderwijs. We moeten alle sectoren daarvan overtuigen. Ik hoop dat u daar rekening mee zult houden in uw gesprekken met de sectoren. Dat zal veel moeilijker zijn. In het basisonderwijs moet men niet aankomen met de branding van een bepaalde sector. Daar zijn de leerlingen veel te jong voor. Het gaat eigenlijk over de basis van techniek en over de vraag hoe we de technische talenten kunnen stimuleren en ontplooien.
U hebt het over communicatiecampagnes. Dat is op zich goed voor één sector. De Vlaamse overheid moet echter een brede campagne voor technische beroepen in het algemeen opnemen in het actieplan.
Ik sluit me aan bij de laatste vraag van mevrouw Poleyn. We mogen de leerlijn van het basisonderwijs inderdaad niet uit het oog verliezen. Ik begrijp dat u nog niets kunt zeggen over het actieplan. U begrijpt echter ook dat ik erop aandring om die algemene visie niet uit het oog te verliezen. We willen een nieuwe versnippering absoluut vermijden. We willen een actieplan voor alle sectoren. Daarbij mogen we de leerlijn basisonderwijs en hoger onderwijs niet uit het oog verliezen. Het komt erop aan de leerlingen te stimuleren. Hoe krijgen we de leerlingen daarnaartoe? Het moet leuk zijn maar ze moeten vooral ook de relevantie inzien van een bepaalde opleiding. Wat bijvoorbeeld informatica betreft, stond afgelopen weekend in de krant dat leerlingen ook in de technische opleiding in het secundair onderwijs moeten worden uitgedaagd. Dat is ook het geval in andere technische richtingen. Ik hoop dat u dat ook niet uit het oog verliest met het actieplan.
Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Minister, ik zou het over een totaal ander luik van deze vraag willen hebben. Om uw actieplan te doen slagen, is sensibilisering en dus ook communicatie heel belangrijk. Ik heb begrepen dat het actieplan STEM zal heten. Wij hebben daar vanmiddag een vergadering over gehad.
Of SMET.
Ik pleit voor ontsmetting.
Het begrip wetenschappen en techniek is beter ingeburgerd dan STEM. Wij hebben vanmiddag dan ook afgesproken dat wij zullen pleiten voor een staten-generaal voor wetenschappen en techniek. Ik zou er willen voor pleiten om een gestroomlijnde campagne te voeren en daarbij één begrip te hanteren. Ik pleit voor wetenschap en techniek. STEM is immers een Engelstalige afkorting. Om die volledig te kunnen uitspreken, moet men al bijna vloeiend Engels spreken. Ik ga het hier dan ook niet herhalen want dat lukt me niet.
Ik wil vragen om een doelgerichte campagne te voeren. Het gaat niet alleen om een convenant met mooie dure woorden maar ook om een mooie campagne. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Deckx heeft het woord.
Minister, het is heel belangrijk dat de jongeren een opleiding krijgen die is afgestemd op de arbeidsmarkt. We moeten echter ook aandacht blijven hebben voor een veelzijdige vorming en de vorming van de persoonlijkheid.
Ik heb u in oktober een vraag gesteld over de studiekeuze van studenten in relatie tot de arbeidsmarkt. U hebt toen gezegd dat u een bijkomende website zou ontwikkelen in samenwerking met minister Muyters. Die website zou overzichtelijke basisinformatie weergeven over de studiekeuze en het toekomstige beroep met de kansen op de arbeidsmarkt. Wat is daarvan de stand van zaken?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, het is absoluut belangrijk dat we het technisch onderwijs opwaarderen. De hervorming van het secundair onderwijs waar u mee bezig bent, is een uitgelezen kans. De essentie moet zijn om de hiërarchische structuur, waarin aso zogezegd meer waard is dan tso, en tso meer waard is dan bso in de hoofden van de mensen, zoveel mogelijk proberen te doorbreken. Dat zal het belangrijkste zijn, want ik gruw een beetje van de woordenschat van mevrouw Poleyn, die zegt dat we de sectoren moeten bedienen. Het is niet aan het onderwijs om de sectoren te bedienen. Het is niet met convenants en allerlei losse flodders dat we de wisselende noden op de arbeidsmarkt moeten inlossen. We moeten een doordacht beleid voeren om het technisch onderwijs op te waarderen, zodat de afstemming tussen arbeidsmarkt en onderwijs gebeurt, maar het een moet niet in functie van het ander staan. Dat hoor ik wel in uw woordenschat, mevrouw Poleyn. Wellicht hebt u het niet zo bedoeld, want meestal zijn we het eens over die zaken, maar ik wil dit vandaag toch eens herhalen.
Mevrouw Meuleman, ik denk dat de mensen van essenscia niet kunnen lachen als u zegt dat wat we met hen hebben gedaan, een losse flodder is. Er zijn wel degelijk duurzame engagementen genomen inzake het ter beschikking stellen van infrastructuur en materiaal, inzake samenwerking en het ontwikkelen van moderne middelen om de interesse van leerlingen op te wekken. De terminologie die u gebruikt, is verkeerd. Het afgelopen jaar hebben serieuze mensen daar op een serieuze manier aan gewerkt. Dat past perfect in het beeld dat we verschillende acties moeten ondernemen om studenten en scholieren naar wetenschap en techniek te halen.
STEM is een internationale benaming en staat voor science (wetenschappen), technology (technologie), engineering (ingenieurs) en mathematics (wiskunde). Het is een ingewikkelde afkorting. Als we kunnen overeenkomen om dat wetenschap en techniek te noemen, heb ik daar geen problemen mee, maar het moet meer zijn dan wetenschap en techniek. Ook wiskunde en ingenieurs moeten erin zitten. Over de naam kunnen we praten.
Ik ben het eens met wat mevrouw Poleyn en mevrouw Vermeiren zeggen over het basisonderwijs: daar begint het. Gisteravond had ik een unieke vergadering met alle associatievoorzitters, alle rectoren van de universiteiten en een delegatie van het hoger onderwijs, om over de hervorming van het secundair onderwijs te praten. Een van de deelnemers zei dat we al in het kleuteronderwijs leerlingen moeten laten kennismaken met techniek, niet om ze dat al aan te leren en naar bedrijven te halen, maar wel om ze de belevenis te laten voelen. Daar zit een grond van waarheid in. In het basisonderwijs moeten we op een aangepaste manier starten met het losweken van de interesse en de verwondering voor de techniek en met leerlijnen werken. In het actieplan hebben we er meer nadruk op gelegd dat het daar moet beginnen.
Dat actieplan is de basis. Het moet nadien verder worden uitgewerkt. We zullen daar een platform voor oprichten. Dat is nu in wording. Ik vraag om een beetje geduld te hebben. Volgende vrijdag gaan we daarover beslissen. Het actieplan is niet alleen van mij, maar ook van minister Lieten, minister Muyters en minister-president Peeters, omdat het domeinoverschrijdend werkt.
De grootste uitdaging voor ons allemaal is daarvoor interesse te wekken bij alle scholieren. Ik zeg soms met een boutade: iedereen wil een iPhone hebben, maar niemand wil een iPhone ontwikkelen. In essentie gaat het daarover in de keuzes die we moeten maken. We moeten dat dus op de een of andere manier aantrekkelijk maken, en dat betekent dat we didactisch materiaal moeten ontwikkelen dat jongeren aanspreekt. De heer Van Dijck en ik hebben gezien hoe de jonge mensen daar meteen over praatten aan de hand van een educatief spel. Ze leren dus, het is niet gewoon een spelletje spelen. Er wordt kennis overgedragen, ze doen dingen en krijgen interesse.
Een van de kerntaken van ons onderwijs is precies de verwondering die bij kinderen aanwezig is, aan te wakkeren, hen vragen te doen stellen en antwoorden te geven. Dat betekent dat we dat samen met de industrie en de arbeidsmarkt moeten doen.
Tot slot wil ik mevrouw Meuleman nog meedelen dat het onderwijs twee taken heeft. Het onderwijs moet mensen tot sterke, veelzijdige persoonlijkheden vormen en moet mensen tot de arbeidsmarkt toeleiden. Dat is ook een onderdeel van het onderwijs. Het moet natuurlijk meer zijn dan er kleine robotjes van te maken. De arbeidsmarkt vraagt overigens niet dat het onderwijs kleine robotjes zou afleveren. De arbeidsmarkt wil sterke persoonlijkheden die zich kunnen aanpassen. We moeten dat oude debat hier niet heropenen. Dat is een debat over het geslacht der engelen, dat nergens toe leidt.
We zijn met de website bezig. Ik heb de beleidsraad deze morgen nog uitdrukkelijk gevraagd een concrete fiche op te stellen. Ik wil dat het vooruitgaat. Ik denk dat de betrokkenen die boodschap deze morgen goed hebben begrepen.
Mevrouw Meuleman, voor mij is het onderwijs een opleiding tot menswording. Er is echter duidelijk sprake van een te scheve keuze. Te weinig jongeren met een technisch talent kiezen effectief voor techniek. Om die reden houd ik dit pleidooi.
Minister, ik daag u uit. U hebt verklaard dat het basisonderwijs voor u heel belangrijk is en dat we dit op zijn eigen niveau moeten aanpakken. De eindtermen voor techniek zijn al goedgekeurd. Die eindtermen zijn al twee jaar van kracht. We moeten vanuit de overheid en samen met de andere sectoren de scholen en de leerkrachten met bijkomende middelen helpen om de eindtermen voor techniek op de bedoelde manier te realiseren. Ik daag u uit om dit punt een centrale plek in uw actieplan te geven en tijdens uw gesprek met de verschillende andere sectoren aan bod te brengen.
Ik kan me aansluiten bij wat de minister en enkele andere sprekers op het einde hebben verklaard. Het onderwijs biedt uiteraard een algemene vorming aan. Het moet mensen tot volwassen mensen opleiden.
Daarnaast staan we voor een grote uitdaging in verband met wetenschap en techniek en met de arbeidsmarkt. Er komt een actieplan. Mevrouw Van Steenberge heeft al naar de sensibilisering verwezen. De sensibilisering van alle actoren, ouders, leerlingen, bedrijven, leerkrachten en dergelijke, lijkt me inderdaad zeer belangrijk. Daar moeten we aan werken.
De minister mag ook de globale visie niet vergeten. Indien hij de Vlaamse middelen zeer efficiënt kan inzetten, kunnen we volgens mij een heel eind verder geraken. (Applaus bij de N-VA)
Het incident is gesloten.