Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Sabbe heeft het woord.
Voorzitter, minister, u weet waarschijnlijk ook dat er een Europese studie is geweest, DC NOISE, waarin negen regios uit vijf verschillende landen werden betrokken. Mijn geboorteregio West-Vlaanderen was een van die regios. In de studie werd bekeken wat er aan de hand is met de vergrijzing en wat er op ons afkomt.
Uit de studie is het volgende gebleken. Vandaag hebben we in Vlaanderen ongeveer 3,2 werkenden op 1 oudere. Dat evolueert tussen nu en 2025 naar 2,3 werkenden op 1 oudere. Die verhouding gaat dramatisch achteruit, maar in West-Vlaanderen wordt het nog erger, daar zijn er vandaag 2,5 werkenden per oudere en we gaan achteruit naar 1,6. Die verhouding is een heel negatieve ontwikkeling.
Als we de cijfers van professor Sels daaraan verbinden, zien we het volgende. We hebben nu op 94 jongeren, tussen 18 en 24 jaar, 100 ouderen. In 2020 worden dat 78 jongeren op 100 ouderen. Dat betekent dat we in een heel slechte verhouding terechtkomen.
Een bijkomend probleem is de werkzaamheidsgraad. We stellen vast dat die rond de 38 procent is in de categorie van 55 plus. Dat blijkt uit de officiële cijfers van mensen die actief zijn. Dat is een heel slecht cijfer, wetende dat onze eigen doelstelling tot 2020 50 procent is. Het zal heel moeilijk zijn om dat percentage te halen. Europa zit gemiddeld op 46 procent.
Mijn vraag gaat heel specifiek over de kust, over Oostende en omgeving, waar de toestand heel erg is. Wat zijn de bijkomende maatregelen die u zult nemen, want met het pakket aan maatregelen dat vandaag op tafel ligt, komen we er niet?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Sabbe, ik weet niet of u de studie echt gelezen hebt. Ik niet, want ik heb ze nog niet gezien en ik meen dat ze er nog niet is. Ik heb een samenvatting gezien en ik weet dat de studie over iets anders gaat.
Men stelt vast dat in de kustgemeenten de verhouding tussen ouderen en actieven heel slecht is. Er staat ook in dat dat te maken heeft met het feit dat gepensioneerde mensen graag hun oude dag slijten aan de kust. Het is daarom dat er aan de kust vrij veel ouderen zijn en dat de verhouding met de beroepsbevolking veel minder goed is dan elders. (Opmerkingen van de heer Ivan Sabbe)
Mijnheer Sabbe, ik heb het bericht gelezen en het staat er zo in. Er staat ook in dat de eerste twee problemen te maken hebben met woonmogelijkheden en met de zorgbehoefte van die mensen.
Aan de kust zijn er veel mensen werkloos. In de kustgemeenten is de werkloosheid het grootst. Het zou kunnen dat als er meer oudere mensen aan de kust gaan wonen, de kans bestaat dat er extra jobs worden gecreëerd. In Knokke stelt die problematiek zich overigens niet, wel vanaf Blankenberge. Stel dat we meer mensen aan de kust krijgen, meer zorgbehoefte en meer woningbouw, dan zitten we misschien nog goed.
Het grote probleem dat zich dan stelt, is natuurlijk het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod. Dat is de uitdaging. U weet uit de commissie Werk dat we die al regelmatig zijn aangegaan. Ik probeer samen met de Vlaamse sociale partners te zoeken naar een oplossing op het gebied van loopbaanbegeleiding en talent, maar daar kan ik straks in het wederwoord misschien op terugkomen.
Minister, u gaat aan de essentie voorbij. U probeert nu de zaken te verdraaien. U zegt dat de mensen naar de kust gaan om daar te rusten en dergelijke.
U weet dat Oostende, de specifieke regio Oostende, bijna de hoogste werkloosheid heeft van West-Vlaanderen. Verder beweert u dus dat de mensen daar gaan rusten. De mannen die in rustpensioen gaan, hebben 27,7 jaar gewerkt, terwijl we allemaal weten dat we 40 jaar moeten werken om een pensioen te kunnen betalen en betaalbaar te houden. Voor de vrouwen is dat 17,7. We zitten daar met een probleem. Ik wil op die nagel blijven kloppen. U weet dat u aan de activering van de 55-plussers niet doet. U hebt een testproject met de nieuwe oudere werklozen, maar aan de groep die al langer werkloos is, doet u niets.
De heer Van Der Taelen heeft het woord.
Ik ben een liefhebber van de Vlaams-Belgische kust. Al vele jaren zie ik de situatie in de Westhoek en De Panne. Wat mij daar als Brusselaar geweldig fascineert, is dat de horeca tevergeefs zoekt naar personeel. Er is een schrijnend gebrek aan personeel, in die mate zelfs dat daar jongeren uit Noord-Frankrijk komen werken. Ik woon daar niet, ik woon in de Brusselse hoofdstedelijke regio, waar de werkloosheid astronomisch hoog is. Is het dan helemaal ondenkbaar dat we een soort go west-campagne opzetten? Kunnen we aan de Brusselse jongeren niet zeggen dat ze niet mogen blijven rondhangen op straat dan zijn we meteen van de hangjongeren af en dat ze hun heil moeten zoeken aan de kust? Dat is toch niet zo absurd? De middenstanders aan de kust hebben allemaal dezelfde klacht: ze vinden geen personeel.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, als de heer Sabbe iets voorstelt, valt dat nogal zwart-wit uit. Ik doe dat liever op een rustige manier. Dat wil niet zeggen dat ik hem niet volg. De problematiek is in de commissie al verschillende keren aan bod gekomen. Ook morgen staan er een paar vragen over op de agenda.
Ik wil me focussen op de kust. Er zijn twee probleemsectoren aan de kust. Zoals de heer Van Der Taelen al zei, enerzijds de horeca, maar anderzijds ook de thuiszorg. Dat is niet verwonderlijk aangezien er veel ouderen aan de kust gaan wonen. Het zijn ook vaak ouderen zonder kinderen en alleenstaande ouderen. Aan de thuis- en gezinszorg aan de kust wordt 1.230.000 uren besteed. Dat is één derde van West-Vlaanderen en ongeveer 7 procent van Vlaanderen. Het is misschien een uitdaging voor de VDAB om in die twee sectoren specifieker in te zetten. Hoe gaat de VDAB daarop inspelen?
De heer Janssens heeft het woord.
Natuurlijk heeft de heer Sabbe het recht om deze vraag hier aan u te stellen. De vergrijzing en de gevolgen daarvan voor de arbeidsmarkt verdienen wel een breder debat. Het zal in de commissie nog wel aan bod komen.
De vergrijzing beperkt zich uiteraard niet tot West-Vlaanderen, mijnheer Sabbe. In heel Vlaanderen zullen de komende jaren door de uitstroom van 50-plussers tienduizenden jobs vrijkomen. Terwijl de activiteitsgraad bij de min-50-jarigen vrij hoog is, geraken werkzoekende 50-plussers weer niet aan de bak. Minister, we moeten extra inspanningen doen om ook die werkzoekende 50-plussers te betrekken bij de invulling van die jobs die gaan vrijkomen door vertrekkende 50-plussers. We kijken uit naar uw inspanningen en initiatieven ter zake.
De heer Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, ik vertolk hier de stem van de autochtone kustbevolking. Dit is niet nieuw. Een goede vriend, Chris Vandenbroeke, die hier ooit nog heeft gezeteld en die demograaf was, heeft me meer dan twintig jaar geleden al eens haarfijn uiteengezet waar de problematiek net zit. Wat we nu aan de kust meemaken, is in feite een voorafname op wat er in heel Vlaanderen zit aan te komen.
Dit zal een breed debat worden. Ik zou het echter niet tot enkel problemen willen verengen. Een aantal problemen, onder meer met betrekking tot de arbeidsmarkt, de tijdsbesteding en de verzorging, moeten worden aangepakt. Er zijn echter ook een pak opportuniteiten. We leven allemaal langer. Elk jaar worden we in feite gemiddeld drie maanden ouder. Ik weet niet wanneer dat zal stoppen. Velen hier zullen misschien 100 jaar oud worden. Ik zal daar in elk geval niet bij zijn.
Over de globale problematiek van de vergrijzing moeten we zeker eens een breed debat houden. De kust kent een specifieke situatie en vergt een aangepaste aanpak. Er zijn naast bedreigingen echter ook opportuniteiten.
De heer Crombez heeft het woord.
Voorzitter, dat mensen hun oude dag aan de kust willen doorbrengen, vind ik veeleer fijn dan een bedreiging. We mogen dit niet verwarren met het feit dat we oudere werknemers aan de kust moeilijk aan het werk krijgen.
Het is opvallend dat de meerderheid in Oostende er in de afgelopen jaren, uiteraard tot aan de crisis, in is geslaagd redelijk veel jobs te creëren. Het gaat om een stijging met 13 procent tot aan de crisis. Het is echter zeer moeilijk gebleken 50-plussers naar een job toe te leiden. De toeleiding naar een job staat los van de oudere mensen die naar de kust komen. Het is daarentegen wel gelukt jongeren aan het werk te krijgen. Waar we dichter bij de jongeren en de bedrijven konden werken, is het op drastische wijze gelukt de jongeren te activeren. Wat ouderen betreft, is dat blijkbaar moeilijk. Misschien is dit ook te wijten aan de jobs aan de kust. Misschien maken die jobs het moeilijker 50-plussers aan het werk te krijgen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, het werkgelegenheidspatroon aan de kust is heel anders. Een van de redenen is allicht het seizoensgebonden karakter van de toeristische sector.
De minister heeft terecht naar de pensioenmigratie verwezen. Dit heeft niet enkel een effect op de werkgelegenheid. Het effect is ook op andere terreinen voelbaar. Ik denk onder meer aan het sociaal weefsel en aan de betaalbaarheid van woningen. Jonge mensen uit de streek kunnen er moeilijk blijven. Door de vraag naar appartementen komen de eengezinswoningen onder druk. Het erfgoed en de open ruimte staan onder druk. Zelfs de handelszaken in de kernen staan onder druk. Dit laatste heeft dan weer een invloed op de werkgelegenheid.
De lokale overheden proberen hier iets aan te doen. Af en toe lopen ze echter met het hoofd tegen de muur. Ik vermoed dat de Vlaamse Regering en ook het Vlaams Parlement die mensen in de toekomst wat hulp zullen moeten bieden.
Eerlijk gezegd, heb ik er geen enkel probleem mee het debat zo open te trekken. De door de heer Sabbe aangehaalde studie verwijst eigenlijk naar iets heel anders. Ik ben daar ook op ingegaan. Hij trekt het open naar het hele werkgelegenheidsbeleid. Ik heb daar op zich geen probleem mee.
Zoals mevrouw Fournier daarnet al heeft verklaard, hebben we die discussie in de commissie al vaak gevoerd. Ik denk dat we het tijdens elke commissievergadering over het loopbaanbeleid hebben. In de eerste beleidsnota die ik ooit heb ingediend, heb ik ons grootste probleem naar voren gebracht. Wat de oudere werklozen betreft, scoren we in vergelijking met negentig andere regios het allerslechtst.
We hebben sindsdien helemaal niet stilgezeten. Sinds april 2011 activeren we tot en met 55 jaar. Iedereen weet dat we nu, in overleg met de VDAB en met de Vlaamse sociale partners, de stap naar een activering tot 58 jaar willen zetten. De minister-president heeft dit in zijn Septemberverklaring nog eens aangehaald. Elders in dit land is er nog geen activering tot 52 jaar. We zijn hier actief mee bezig.
In de commissie heb ik de campagne De juiste stoel voorgesteld. Ik ben niet zeker of de heer Sabbe toen aanwezig was. Ik zal even de achterliggende filosofie toelichten. Volgens mij ligt daar met betrekking tot de knelpuntberoepen de essentie van de zaak.
Werkgevers en zelfs werknemers gaan momenteel nog steeds uit van het beroep dat iemand uitoefent en het diploma dat iemand heeft gehaald. Dat is de basis.
Iedereen zal zich echter voorbeelden voor de geest kunnen halen van mensen die in een andere omgeving plots iets anders blijken te kunnen. Zo is de ene plots komiek en blijkt een ander plots iets anders te kunnen. Die mensen hebben ergens een talent dat in hun beroep niet productief wordt gebruikt. Hoe kun je dat talent nuttig en productief inzetten in de maatschappij? Als je dat kunt, zul je scoren.
Er was een vraag over de zorgsector. We spreken nu al twintig jaar over het knelpuntberoep van verpleger en verpleegster. We moeten, zowel langs werknemers- als werkgeverskant, het takenpakket van verpleegster of verpleger beperken tot wat minimaal moet, zoals spuiten zetten of katheters steken, en dan aanvullen in functie van iemands capaciteiten. Zo kan het een job worden waar men zin in heeft. Als we die herschikking niet doen, zullen we met problemen blijven zitten.
Mijnheer Crombez, hetzelfde geldt voor die 50-plussers. Als je 50-plusser bent en heel je leven een financiële job hebt uitgeoefend, is het heel moeilijk om op je vijftigste een heel andere richting uit te gaan, ook al heb je de vereiste talenten en competenties. Men wenst dat niet. Als we zowel aan werknemers- als werkgeverskant oog zouden hebben voor talenten en competenties van mensen, eerder dan voor de invulling van jobs, zouden we ver kunnen geraken. Dat is volgens mij, zowel aan de kust als elders, de basis om tot een oplossing te komen. Dat heb ik gedurende een aantal maanden met de Vlaamse sociale partners besproken. We bekijken hoe we dat kunnen vertalen in een nieuw werkgelegenheidsbeleid voor Vlaanderen. Hoe kunnen we daarbij de bestaande instrumenten inzetten?
Ik geef opnieuw het voorbeeld van de juiste stoel. We proberen met een tool de werkgevers en werknemers aan te tonen hoe zij staan tegenover 50-plussers. Vaak is men zich niet bewust van de eigen vooroordelen. Men moet daarover sensibiliseren en informatie verspreiden. Zo leeft bij sommige werkgevers het vooroordeel dat 50-plussers te duur zijn. Via die tool kan die werkgever dan nagaan of dat wel effectief zo is. Verder kan die werkgever ontdekken dat daar remedies voor bestaan, zoals de 50+-premie. Ook bij de werknemers leven er vooroordelen. Zo denken sommige werknemers dat het geen zin meer heeft opleidingen te volgen, omdat ze toch niet meer gewenst zouden zijn door werkgevers.
Mijnheer Van Der Taelen, morgen is er een vraag om uitleg gepland over mobiliteit en de passende dienstbetrekking. Daarin zit het element van afstand tussen woon- en werkplaats. Het gaat om een federale wetgeving, die we zo flexibel mogelijk proberen toe te passen. Ik nodig u uit om morgen in die commissie aanwezig te zijn. Ik zal daar dan verder op ingaan.
Het gaat erom oog te hebben voor talenten en competenties, niet alleen voor diplomas of eerdere dienstbetrekkingen. Ook elders kun je competenties verwerven. Dat geldt zowel voor werknemers als werkgevers. Slechts dan zullen we een oplossing vinden voor knelpuntberoepen en andere problemen, zoals 50-plussers.
Minister, u hebt mij niet overtuigd, integendeel. U hebt ook een probleem met actie ondernemen. U kunt de minister-president dus achterna. Wat u gezegd hebt, past eerder in een college aan de universiteit. Het is meer theorie dan praktijk. De realiteit is dat er de komende vijf jaar 300.000 mensen met pensioen gaan.
Wat zich afspeelt in Oostende en aan de kust, kunnen we, zoals de collega heeft gezegd, gebruiken als een toekomstbeeld voor Vlaanderen: daar gaan we naartoe.
We verwachten van u dat u alle premies die er zijn om Vlamingen te stimuleren om niet te werken, behalve die voor zorg, schrapt. Zorg dat loopbaanonderbreking en tijdskrediet niet meer door Vlaanderen worden gestimuleerd. Probeer niet enkel de nieuwe instroom van 55-plus te activeren, maar iedereen en leg de lat veel hoger. Minister, u zult een veel grotere ambitie moeten koesteren om Vlaanderen met een arbeidsmarktbeleid een toekomst te geven. U zult ook moeten zorgen voor arbeidsmobiliteit, zodat de 12.000 werklozen in Gent gaan werken in Waregem of de 3000 werklozen in Oostende in Ieper. Die concrete mobilisering zult u moeten doen.
De theoretische uitleg die u nu gegeven hebt, was wel eens leuk om naar te luisteren, maar daar doen we in de praktijk, on the field, niets mee. Dat is de conclusie. Afspraak morgen om 10 uur. Die vraag is van mij, het is de eerste op de agenda. We gaan hetzelfde debat opnieuw aan. Ik zal zeer blij zijn het morgenvroeg verder te kunnen voeren. Ik dank u.
Het incident is gesloten.