Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de algemene bespreking van het ontwerp van decreet.
De heer Vereeck heeft het woord.
Voorzitter, minister, nogmaals van harte welkom hier vandaag. Ook bij de bespreking bent u speciaal in Vlaanderen gebleven om ze grondig te kunnen voeren, waarvoor dank.
Het nieuw Vlaams Energiebedrijf (VEB) komt er eigenlijk na twee jaar werken binnen de regering of niet werken, want dat is natuurlijk de vraag. De discussie is al een paar keer gevoerd. We verwijten u niet dat er twee jaar op gewerkt wordt, maar wat ons een beetje stoort vanuit de oppositie, is dat het dan plots op het einde zo snel moet gaan. Twee jaar is er gewerkt. Nu komt het ontwerp van decreet er begin juni door en dan moet het heel snel gaan. En dan ben ik een beetje jaloers op de collegas van de Commissie Jeugdzorg, die een jaar de tijd hebben gehad om hoorzittingen met de nodige zorg, maar ook met de nodige tijd, te kunnen houden. Ze hebben ook de tijd om erover te reflecteren en zelfs om er een boek over te schrijven.
Minister, de kritiek die we hebben vanuit de oppositie, is niet zozeer dat dit een onnuttig bedrijf zou zijn, maar wel dat het een overbodig bedrijf zou zijn. Laat het me iets ruimer nemen. Als u bijvoorbeeld initiatieven neemt op het vlak van cleantech, dan hoort u mij niet zeggen dat cleantech niet belangrijk is en dat er geen initiatief genomen moet worden, alleen denken wij dan dat er al organisaties of instellingen voorhanden zijn om die taken op te nemen. Wanneer u een fonds zoals het SOFI-fonds ( Spin-Off Financieringsinstrument) opricht, is het niet dat we van mening zijn dat er niets moet gebeuren om de SOCs (strategische onderzoekscentra) te ondersteunen om hun werkingsmiddelen niet naar hun spin-offs te laten gaan, maar dan denken we dat er reeds alternatieven werkzaam zijn. Die discussie hebben we helaas in de krant gevoerd en nog niet in de commissie. Hetzelfde geldt voor het VEB. Het is niet dat we het een slecht initiatief vinden dat u initiatieven neemt in de energiesector, maar we zijn niet overtuigd van de meerwaarde van deze constructie. Daar zit volgens mij het fundamentele meningsverschil, veeleer dan over het feit of we vanuit Vlaanderen initiatief zouden moeten nemen.
Ik wil mevrouw De Knop nog eens bedanken voor het heel uitvoerige verslag. Ik hoef dus ook niet heel gedetailleerd in te gaan op de standpunten, maar ik heb toch nog één nieuw elementje. Laat ik vooraf al een beetje mijn ongenoegen verwoorden dat bij de regeringsnota geen reguleringsimpactanalyse (RIA) zit. Dit is veel meer dan een formalistische opmerking. U weet dat er bij elk voorstel of ontwerp van decreet, naast het advies van de Inspectie van Financiën en de goedkeuring of het visum van de minister van Begroting, tegenwoordig ook een RIA zit. Die ontbreekt. Het was nochtans een hele nuttige oefening geweest, want zon RIA verplicht u om in een eerste fase heel duidelijk het probleem te omschrijven dat u wilt aanpakken.
Voor een stukje is dat wel gedaan, maar hadden we de oefening iets nauwkeuriger gemaakt, dan hadden we misschien duidelijkheid gehad over de 200 miljoen euro, die tegelijkertijd veel geld is en weinig geld is, want het is natuurlijk veel geld in absolute termen, maar als we beginnen werken, is het eigenlijk weinig geld. Als we nauwkeuriger de vinger op de wonde van het maatschappelijke probleem hadden kunnen leggen, dan was het ook veel duidelijker geworden wat we met dat instituut hadden moeten doen. Dat ontbreekt. De RIA begint vanuit de maatschappelijke probleemstelling waar we willen landen als Vlaamse overheid, als Vlaamse samenleving, en bekijkt wat daartoe het meest geëigende instrument is.
Ik heb dat een aantal mensen in de hoorzittingen op een andere manier horen formuleren. Ik heb het een aantal mensen van de SERV op een andere manier horen formuleren. Zij zeggen heel simpel dat er geen duidelijke doelstellingen zijn. Ik heb de vraag regelmatig moeten stellen, maar dan ex post, dus eigenlijk toen het al te laat was, aan de sprekers in de hoorzitting wat eigenlijk nog het marktfalen is waarop de nieuwe instelling een antwoord zou kunnen bieden. Wat is het maatschappelijke probleem waarop de nieuwe instelling een antwoord zou kunnen bieden? Er zijn voldoende marktfalingen, er zijn voldoende maatschappelijke problemen, maar worden die niet al afgedekt?
Het ontwerp van decreet is heel ruim opgesteld en ik heb ondertussen ook begrepen van de meerderheid waarom dat zo is. Het ontwerp van decreet is ruim opgesteld, en daar zit inderdaad een juridische logica achter, omdat indien er in de toekomst aan het nieuw VEB nieuwe taken zouden worden toebedeeld, we dan niet steeds langs de procedure, langs de parlementaire weg moeten passeren, maar dat er een stukje flexibiliteit is. Het wordt nu ruim gedefinieerd, en als er dan in de toekomst een aantal van die taken zouden worden opgenomen, dan sparen we heel wat tijd uit.
Op dat vlak ben ik mee. We kunnen theoretisch stellen dat we dit het best breed definiëren om later sneller te kunnen werken. Helaas heeft geen enkele van de in het ontwerp van decreet opgenomen taken volgens mij zin. Ik zal ze snel even overlopen.
Van de laatste vier taken die in het ontwerp van decreet staan opgesomd, de groothandel, de handel in groenestroomcertificaten, de leveranciersrol en de kennisopbouw, kunnen de drie eerste best door de privésector worden uitgevoerd. Daar is iedereen het over eens. Die laatste taak wordt nu reeds door kennisinstellingen als de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT) en de universiteiten vervuld.
In dat geval houden we enkel twee taken over. Ik zou het eerst over de participaties willen hebben. Het is de bedoeling om te balancen. Ik heb tijdens de hoorzittingen geleerd dat we dit kunnen doen door de reeds bestaande portefeuille aan participaties actiever te beheren. Dit is een terechte en interessante opmerking. De duurzame energie wordt door pieken en dalen in de productie gekenmerkt. Indien we over heel wat spelers op de markt van de duurzame energie beschikken, kunnen we de pieken en de dalen beter opvangen. De balancing costs blijken immers vrij hoog te zijn.
Het is echter de bedoeling de bestaande participaties van de PMV naar het Vlaams Energiebedrijf over te hevelen. Dit leidt tot een aantal problemen. Om te voorkomen dat de minister later zou kunnen beweren dat ik haar niet had gewaarschuwd, zal ik die problemen nog even herhalen.
Er zijn problemen met het voorkooprecht. Ik ben geen specialist. Ik ken de contracten immers niet. In een artikel in De Tijd is er echter op gewezen dat het niet evident zal zijn al die participaties over te hevelen.
Bovendien moet de overdragende vennootschap neutraal ten aanzien van het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR-neutraal) zijn. Dat is een probleem. De minister heeft dit in haar beleidsbrief van oktober 2010 overigens zelf gemeld. De overdragende vennootschap is in dit geval de PMV. Ik ben het ermee eens dat de PMV ESR-neutraal moet zijn.
De Inspectie van Financiën heeft een advies over het SOFI- fonds van de strategische onderzoekscentra geleverd. In de marge van dat advies wordt vermeld dat de PMV niet ESR-neutraal zal zijn. Het is niet de vraag of de PMV tot de budgettaire consolidatieperimeter van de Vlaamse overheid behoort: de vraag is wanneer dit het geval zal zijn.
Er is sowieso een probleem met de ESR-neutraliteit. Om de ESR-neutraliteit van het Vlaams Energiebedrijf aan te tonen, zal het bedrijf eigen inkomsten moeten verwerven. Dat geld zal niet van de balancing komen. Ik heb tijdens de hoorzittingen vernomen dat dit in grote mate een standaardprocedure is. Het is dan ook moeilijk hierop een business model te enten.
De eigenlijke, fundamentele vraag reikt veel verder dan de situatie van het Vlaams Energiebedrijf. De vraag is of we eigenlijk nog wel participaties in die zin moeten opnemen. We zouden kunnen stellen dat de financiële sector mank loopt, dat de kleinere spelers hierdoor onvoldoende op de gewone financiële markt kunnen intappen en dat we op deze manier een oplossing voor dat marktfalen willen bieden. We weten echter dat de productie door of dankzij de groenestroomcertificaten nu al rendabel is. Het loopt zelfs uit de hand. We hebben de subsidies voor de certificaten voor zonnepanelen al moeten terugschroeven. De minister weet dat ons in verband met de offshore windparken ook nog een ferme rekening boven het hoofd hangt. Federaal minister van Klimaat en Energie Magnette heeft bevestigd dat het om 14 miljard euro gaat. Moeten we nog participeren? We hebben door middel van de groenestroomcertificaten al in een correctie voorzien. Moet dat nog verder gaan?
Dan komen tot slot bij de eerste decretaal vastgelegde opdracht, namelijk het ESCO-verhaal. Op dat vlak blijf ik wel fundamenteel van mening verschillen. Ik denk dat ik in ieder geval niet gehoord heb in de hoorzittingen dat door de Vlaamse ESCO dingen gaan gebeuren die niet door bestaande spelers kunnen worden gedaan. Ik heb het dan enerzijds over de bestaande privéspelers, en anderzijds over de bestaande publieke of semipublieke instellingen. Neem nu Eandis. Het voorbeeld is al gegeven. Eandis kan advies geven voor een gemeenteschool, maar niet voor een rijksschool, om de eenvoudige reden dat de gemeenten aandeelhouders zijn en het rijk niet. Ik denk dan dat we daar rechtstreeks op zouden moeten ingrijpen. Laten we dan voor een eerste oplossing kiezen, en niet werken via de ingewikkelde constructie van een privaatrechtelijke EVA.
Bij het volgende punt kom ik opnieuw bij die ESR-neutraliteit. Opnieuw rijst de vraag of u in staat zult zijn om hier een businessmodel op te enten. De reden waarom de ESCO zo prominent aanwezig is in het ontwerp van decreet, is precies om die ESR-neutraliteit te waarborgen, om eigen inkomsten te hebben. Zoals BAM (Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel) indertijd de tol moest hebben, zo moet dat Vlaams Energiebedrijf consultancy-opdrachten uitvoeren om wat centen te verdienen. Ik stel nogmaals de vraag of dit een voldoende rendabel verhaal zal zijn.
Ondertussen ben ik nog wat gaan grasduinen. Ik ben op nog iets gestoten. Ik weet echter niet in welke mate er een overlap is. Naast het Vlaams Energiebedrijf is er nog zoiets als het Vlaams Energieagentschap. En als u daar ook eens kijkt naar de verschillende missiestatements, naar het jaarverslag en naar de verschillende websites, dan moet dat Vlaams Energieagentschap het VEA naast het VEB ook adviezen verlenen over rationeel energieverbruik en energie-efficiëntie. En dan vind ik het toch wel echt dubbelop aan het worden. Ik twijfel nogmaals aan de ESR-neutraliteit, ik twijfel niet zozeer aan de zin van initiatieven, wel aan het nut van deze instelling. En nu blijkt daar nog eens een ondertussen ingeslapen VEA te zijn, die in alle geval niet ter sprake is gekomen, die een aantal taken op zich neemt.
Moeten er dan geen dingen gebeuren in deze sector? Jazeker, er moeten een aantal dingen gebeuren. Ik heb er een aantal gesuggereerd. Het creëren van een stabiel investeringsklimaat voor die duurzame-energieproducenten is volgens mij heel belangrijk. Ik zal het verhaal van de zonnepanelen geen soap noemen, maar we moeten veel zorgzamer zijn in het opstellen van een verdienmodel voor dergelijke duurzame energie. Ik denk aan het wegwerken van heel wat barrières bij duurzame-energieprojecten rond ruimtelijke ordening en regelgeving, zeker als het over private windmolens gaat. Dat zijn een aantal zaken waarbij ik graag zou zien dat de minister van Energie een initiatief neemt.
Collegas, mocht het niet duidelijk zijn, zou ik toch iets willen corrigeren uit het uitstekende mondelinge verslag van mevrouw De Knop. Ik heb dan een denkoefening met u gemaakt, en niet meer dan dat. Ik heb niet gezegd dat wat ik nu kort met u bespreek, per se gerealiseerd moet worden. Ik heb alleen gezegd dat als binnen de RIA duidelijkere, meer prioritaire doelstellingen naar voren zouden zijn geschoven en dat kunnen er onmogelijk tien zijn, wel een of twee , er op een veel logischere manier zou zijn gevolgd wat u had moeten doen. Ik heb bijvoorbeeld gesproken over energiearmoede. Dat kan een doelstelling zijn. Uit alles wat ik daarover gelezen heb, leer ik dat het vooral de armste burgers zijn die ook nog eens de hoogste tarieven betalen en dat we sowieso dure energie hebben. Als dat een doelstelling is, dan moet u weten dat de goedkoopste energie kernenergie is. Moeten we nu in Vlaanderen voor kernenergie kiezen? Dat is een heel ander debat. Maar het is wel het logisch uitvloeisel van het prioritair stellen van energiearmoede.
Als het een andere doelstelling zou zijn, bijvoorbeeld decentrale productie van duurzame energie, zit er een probleem bij het tijdelijk stockeren van overtollige capaciteit. Mocht het onze doelstelling zijn om als het ware een soort van Vlaamse nutsvoorziening of infrastructuur ter beschikking te stellen, net zoals riolen en dergelijke, zou de Vlaamse overheid bijvoorbeeld kunnen investeren in waterstofcentrales, waar we dat tijdelijk kunnen stockeren. Wat u met die 200 miljoen euro doet, of een veelvoud, vloeit logischerwijze voort uit een degelijke reguleringsimpactanalyse (RIA).
Ik heb geen keuzes gemaakt, zelfs nog geen voorkeuren naar voren geschoven. Minister, ik vind het zeer jammer dat we dit op twee weken moeten afhandelen. Ik ben wel heel blij dat we die hoorzitting hebben gekregen, die we hadden gevraagd vanuit de oppositie. We hebben twee weken de tijd gekregen om daarover na te denken. Maar in vergelijking met de ruimte die het is hun gegund geboden is aan de collegas die zich bezighouden met jeugdzorg, vind ik dat erg weinig voor zon belangrijk dossier. (Opmerkingen van mevrouw Marijke Dillen)
Het is duidelijk dat onze fractie niet voor dit ontwerp van decreet zal stemmen, omdat we dit een totaal overbodige instelling vinden, niet zinvol. Dat is niet altijd hetzelfde als onnuttig. We stemmen dus tegen. We rekenen er wel op, minister, dat we als parlement betrokken worden bij de samenwerkingsovereenkomst, want dan zal nog duidelijker worden waar u precies met het Vlaams Energiebedrijf naartoe wilt. (Applaus bij LDD)
De heer Sanctorum heeft het woord.
Collegas, ik doe de technische discussie uit de commissie niet over, maar maak eerder enkele politieke bemerkingen. Ik heb de moeite gedaan om te kijken wat er in de fameuze berichtgeving over het Vlaams Energiebedrijf stond, bijna exact twee jaar geleden. U zult zeggen dat dat de kranten zijn. Daarnet werd vanuit de verslaggeving benadrukt dat we ook in de kranten hebben moeten lezen wat er met het Vlaams Energiebedrijf precies zal gebeuren. Blijkbaar zijn de kranten betrouwbaarder dan het ontwerpdecreet.
Twee jaar geleden stond er op de voorpagina van De Standaard een quote dat het Vlaams Energiebedrijf een concurrent zou worden voor het duopolie van Electrabel en SPE. Dat was zeer ambitieus. Vanuit CD&V werd in de commissie ook gezegd dat dat in het Vlaamse regeerakkoord helemaal anders werd beschreven. Dat klopt, het werd er niet met die woorden in gezegd, maar het straalde toch heel wat ambitie uit. Ik heb de voorbije twee jaar wel wat debatten gedaan, ook met mensen van de meerderheidspartijen. Telkens als het ging over energiebesparing en hernieuwbare energie, klonk het plots dat ik nog niet had gezien wat er met het Vlaams Energiebedrijf zou gebeuren, want dat zou de revolutie betekenen op dat vlak in Vlaanderen.
We moeten toch vaststellen dat de grote ambities van twee jaar geleden geleidelijk zijn teruggeschroefd. Mijn eerste vaststelling is: de berg heeft een muis gebaard.
Twee: het ontwerpdecreet dan. Vanuit mijn fractie merken we duidelijk dat de bedoelingen zeer goed zijn, ze zijn legitiem, maar het heeft natuurlijk twee jaar geduurd. Er is in 200 miljoen euro voorzien. Daarnet werd gesteld dat we die 200 miljoen euro nu pas kunnen vrijmaken vanwege de besparingen en dergelijke meer. Wel, in die 200 miljoen was vorig jaar ook al voorzien. Er is niets bijgekomen. Men heeft erin voorzien via een andere techniek, waarschijnlijk om het buiten de begroting te houden.
Het ontwerpdecreet is zeer algemeen opgesteld, het kan nog alle kanten uitgaan. Toch niet onbelangrijk is dat de adviezen van de SERV en de Minaraad wel erg scherp zijn, onder meer over de ontbrekende maatschappelijke analyse. Er is ook juridische kritiek vanuit de Raad van State. Wat mij betreft, is de voornaamste kritiek op de intenties voor het Vlaams Energiebedrijf dat de maatschappelijke analyse blijkbaar niet is gebeurd vooraleer men het ontwerpdecreet heeft opgesteld. Dat zeggen ook de SERV en de Minaraad.
Minister, we hebben u in de commissie de vraag gesteld vanuit welke analyse u bent vertrokken. U antwoordde: in Vlaanderen is er meer nood aan energiebesparing en hernieuwbare energie. Ik ben het daar volledig mee eens, maar ik denk dat er een meer verfijnde analyse moet gebeuren om te zien waar precies de knelpunten liggen in Vlaanderen op het vlak van energiebesparing en hernieuwbare energie. Wat ontbreekt in het Vlaams Energiebedrijf maar juridisch gezien is het moeilijk om het daarin te verwerken is dat een zeer grote uitdaging de komende jaren het verslimmen van het distributienet is, het voorzien in energieopslag, de slimme meters. Daardoor komen er grote kosten op ons af. Zoals het er nu uitziet, zullen die allemaal worden verrekend in de energiefactuur en zullen de gezinnen ervoor moeten opdraaien. Het is een gigantische uitdaging, die deel uitmaakt van het vergroenen van het energielandschap in Vlaanderen. Dat is zeer belangrijk, maar het zal geld kosten. De vraag is hoe we dat zullen financieren. Ik hoopte eigenlijk dat het Vlaams Energiebedrijf of een ander vehikel daar een belangrijke rol in zou kunnen spelen. Minister, het spijt me dat ik die woorden gebruik, maar de manier waarop dit dossier de voorbije twee maanden werd aangepakt heeft een hoog amateuristisch gehalte.
Een derde vaststelling is dat de oppositie duidelijk een meerwaarde heeft in het Vlaams Parlement, ook voor het Vlaams Energiebedrijf, want de hoorzittingen werden aangevraagd ter gelegenheid van het ontwerpdecreet Ik heb van meerdere leden van de meerderheid gehoord dat die hoorzittingen de ogen hebben geopend: we hebben daar veel uit geleerd, op basis daarvan hebben we een aantal criteria voor onszelf opgesteld en hebben we beslissingen genomen en keuzes gemaakt. Dat is natuurlijk fantastisch: dankzij de oppositie!
Het moet me ook van het hart dat u hebt moeten rekenen op de goodwill van de oppositiepartijen. We hadden tot mijn verbazing de mogelijkheid om dit voor enkele maanden te blokkeren. We hebben dat natuurlijk niet gedaan, het zou ook geen goede zaak geweest zijn, denk ik. Maar het feit dat u zo moeten rekenen op de goodwill van de oppositie, zegt toch wel een en ander. (Applaus bij Open Vld)
Minister, het Vlaams Energiebedrijf zou het paradepaardje worden van de Vlaamse Regering. Ik denk dat er nog heel wat potentieel is voor het Vlaams Energiebedrijf. Ik zal zeker niet zeggen dat het bij voorbaat een lege doos is, maar een paradepaard is het zeker nog niet. Voorlopig is het eerder een kermispony, maar laten we hopen dat het toch iets meer wordt dan dat. Ik kijk in elk geval uit naar de samenwerkingsovereenkomst. U hebt duidelijk gezegd dat die naar het parlement kan komen zodat we de fundamentele discussie kunnen voeren aangezien het ontwerpdecreet nog altijd vrij vaag is. Ik wil ook nog kwijt dat er zeker voldoende middelen moeten worden vrijgemaakt voor het energiebedrijf. Men rekent natuurlijk op een multiplicatoreffect, en terecht. Het aantrekken van privékapitaal zal daar zeer belangrijk in zijn. Maar dat betekent wel dat je een voldoende financiële basis moet genereren om grote ambities waar te kunnen maken, samen met de privépartners. (Applaus bij Groen!)
Minister Lieten heeft het woord.
Voorzitter, collegas, ik zal van op mijn stoel enkele punten vermelden. Vooreerst wil ik de twee verslaggevers en de commissiesecretaris bedanken. De Vlaamse Regering schuift het Vlaams Energiebedrijf naar voren als een van de instrumenten om het vernieuwde energiebeleid te voeren. Het Vlaams Energiebedrijf zal niet het hele energiebeleid uitvoeren. Wij kozen heel duidelijk voor één niche: hoe kunnen wij op een ESR-neutrale manier en zonder dat wij uit de gewone dotaties moeten putten toch meer middelen vrijmaken om een aantal doelstellingen van het energiebeleid sneller te realiseren.
Ik begrijp dat niet iedereen het met onze keuze eens is, maar wij hebben ervoor gekozen om op een ESR-neutrale manier een aantal doelstellingen van het energiebeleid sneller te realiseren. Wij maken eigenlijk eerst van 1 euro 200 miljoen euro zonder dat dit op de begroting weegt, en wij hopen met het hefboomeffect waarnaar de heer Sanctorum verwijst, nog meer euros te creëren en zo versneld energiebesparingen en investeringen in innovaties te realiseren.
Wij kozen niet voor de bouw van een Vlaamse kerncentrale, mijnheer Vereeck. Evenmin kozen wij ervoor om te investeren in de distributie; daarvoor beschikken wij over andere instrumenten. Dat blijft in ons energiebeleid een prioriteit, mijnheer Sanctorum. Minister Van den Bossche is daarmee bezig. Zelf maak ik uit mijn innovatiebudget heel wat middelen vrij om onderzoek naar en ontwikkeling van slimme netten en slimme meters mogelijk te maken. U zegt terecht dat dit een belangrijk aandachtspunt van het beleid is. Wij werken daaraan, maar op een andere manier.
Ik begrijp de aarzeling van sommigen. Wij laten een kindje geboren worden, en dat is een belangrijke stap. Ik dank iedereen voor de waarschuwingen, de tips en de ja of neen, maars. Wij nemen die mee wanneer de operationalisering en de discussies daarover in de commissie aan de orde zijn. De keuze om een energiebedrijf op te richten, is een politieke keuze. Wij proberen dat op een ESR-neutrale manier te doen. Maar het is evident dat de rapportage goed moet gebeuren. Zoals afgesproken, zal ik met het ontwerp van samenwerkingsovereenkomst naar de commissie komen. Ik verbind mij ertoe om regelmatig te rapporteren, zodat kan worden nagegaan of met alle aandachtspunten en suggesties rekening wordt gehouden. Ik dank de commissieleden voor hun constructieve houding.
Ik besef dat iedereen zijn best heeft gedaan om dit nog voor het reces af te handelen, zodat wij tijdens de zomermaanden aan de operationalisering kunnen werken. Met uw steun zullen wij er iets moois van maken. En zoals de heer Martens het zei: wij zullen dat met volle goesting doen. (Applaus)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2010-11, nr. 1113/1)
De artikelen 1 tot en met 9 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.