Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, meer dan een jaar lang is het eigenlijk vrij windstil gebleven met betrekking tot de afvalverbrandingscapaciteit. Er zijn hoorzittingen geweest in het Vlaams Parlement. Daaruit bleek dat er eigenlijk een overcapaciteit van ongeveer 120.000 ton was. Nadien zijn er heel wat discussies geweest tussen voor- en tegenstanders van een uitbreiding van die verbrandingscapaciteit. Na meer dan een jaar is er uiteindelijk witte rook uit de schoorsteen gekomen.
U hebt een beslissing genomen, en wat voor een beslissing: u hebt de vergunning voor de ISVAG-oven in Wilrijk met tien jaar verlengd en bovendien hebt u een project van Bionerga in Limburg goedgekeurd, waardoor er 100.000 ton extra verbrandingscapaciteit is bijgekomen. Nochtans stelt de OVAM dat er zeker geen nood is aan bijkomende verbrandingscapaciteit, dus begrijp ik uw beslissing niet. Waarom breidt u die capaciteit uit en wat zult u doen met de andere projecten en aanvragen met betrekking tot afvalverbranding?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, er zijn hoorzittingen geweest in de commissie Leefmilieu. Er is ook een rondetafel geweest. De conclusie van de OVAM daar was dat er voorlopig voldoende capaciteit is, maar dat er vergunningen kunnen worden verleend voor de vervanging van capaciteit. Dat heb ik ook gedaan wat ISVAG betreft. Daarmee zit ik dus perfect op de lijn van de OVAM.
De andere conclusie van de OVAM was dat hoogcalorisch afval dat nu nog wordt gestort, zoals shredderafval, perfect thermisch kan worden gevaloriseerd. Als er meer afval binnenkomt dat nu nog wordt gestort en dat kan worden verbrand, dan is er ook bijkomende capaciteit mogelijk. Op basis daarvan hebben we beslist een beperkte uitbreiding van 100.000 ton toe te laten. We hebben dat gedaan op basis van een spreiding. We hebben nu die 100.000 ton extra vergund in Limburg, terwijl de meeste capaciteit zich nu in Oost- en West-Vlaanderen bevindt. We hebben ook altijd gezegd te zullen zorgen voor meer regionale spreiding. Belangrijk is vooral het volgende: u weet dat we de heffing op shredderafval systematisch jaar na jaar opdrijven. In 2015 kan dat shredderafval niet meer worden gestort. Vandaag wordt er nog 220.000 ton van dat shredderafval gestort. Dat kan perfect worden verbrand. Dat kan thermisch worden gevaloriseerd. Op basis daarvan is er dus bijkomende capaciteit nodig. Ik denk dat dit dus perfect in de lijn ligt van de conclusies van de OVAM.
Minister, ik durf dat ten zeerste tegen te spreken. Wat het concrete project van Bionerga betreft, bent u eigenlijk tegen het advies van de OVAM ingegaan. Jawel. De OVAM stelde immers dat er eigenlijk geen bijkomende capaciteit nodig was. Als er dan toch een bijkomende oven zou komen, dan zou het over maximaal 50.000 ton extra gaan. Wat hebt u gedaan? U hebt een vergunning gegeven voor 100.000 ton extra.
Meer fundamenteel, ook in het Europese kader werken we aan een overcapaciteit. Ook in Nederland en in Duitsland is er telkens meer dan 1 miljoen ton aan overcapaciteit aan het groeien. In een Europees kader doen we daar dus eigenlijk aan mee.
Ten slotte, ik weet niet of u al bij het volgende hebt stilgestaan, maar al die Limburgse gemeenten die zijn aangesloten bij Bionerga, zullen moeten opdraaien voor die investeringskosten. Hebt u dat mee in overweging genomen bij uw beslissing?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, voor de volledigheid wil ik er in eerste instantie op wijzen dat het hier gaat over vergunningen die zijn verleend door de bestendige deputatie en die door de minister werden bevestigd na een beroepsprocedure.
In die hoorzitting kregen we het verhaal van het shredderafval dat kan worden verbrand. Daar hoor ik niets over. Cijfers zijn nu eenmaal cijfers. In 2010 is 382.000 ton brandbaar afval gestort in Vlaanderen, 86.000 ton is verbrand in Duitsland en Nederland, en 82.000 ton in Wallonië. Dat is 550.000 ton. We hebben beslist om in het ontwerp van Materialendecreet prioriteiten te leggen, eerst voorkomen, hergebruiken en dan recycleren. We hebben nergens gezegd dat we afval gaan vermijden. Ofwel kiezen we ervoor dat we afhankelijk worden van het buitenland. Van die 550.000 ton gaan we 100.000 ton zelf verbranden. Dan houden we nog geen rekening met wat er gaat gebeuren met de andere, eventueel kleinere ovens. Minister, hebt u al daar meer nieuws over?
Ik wil ook nog de betere spreiding beklemtonen, want ook dat is duurzaam: niet rondrijden met het afval dus.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Minister, op 24 mei heb ik u in de commissie ondervraagd over het afvalbeleid. Toen kon u nog geen antwoord geven. Vandaag, een week voor het einde van dit parlementaire jaar, hebt u plots een persbericht laten verspreiden waarin u aankondigt dat u een vergunning hebt gegeven voor bijkomende verbrandingscapaciteit van de oven in Limburg. 100.000 ton, dat vind ik echt onverantwoord.
Er is een rapport van OVAM dat zegt dat er voldoende verbrandingscapaciteit is in Vlaanderen. Minister, ik vind deze beslissing onverantwoord, temeer omdat er een ontwerp van Materialendecreet op komst is dat een materialenkringloop voorstelt. Deze beslissing staat totaal haaks op het ontwerp van Materialendecreet dat u nu hebt voorgesteld.
Ik hoop dat de voorzitter van de commissie Leefmilieu de nodige tijd zal uittrekken om in september of oktober een degelijk debat te voeren met juiste en concrete cijfers over het afvalbeleid en de verbrandingscapaciteit in Vlaanderen.
Wat ISVAG betreft, het is ongelooflijk dat u die oven nog eens een verlenging geeft van tien jaar, terwijl u geen voorwaarden oplegt om te zoeken naar alternatieven. Nochtans is dat een beslissing die al veel jaren geleden is genomen door de vorige regering.
Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Minister, u stelt dat de taksen op storten gaan stijgen en dat er daardoor meer shredderafval zal worden verbrand. Anderzijds gaan we naar een duurzamer materialenbeheer via preventie en recyclage. OVAM heeft gezegd dat een bijkomende verbrandingscapaciteit van 150.000 ton zou volstaan. Verwacht u dan geen daling van de afvalverbranding?
De heer Sabbe heeft het woord.
Minister, we moeten inderdaad vermijden dat we rondrijden met afval. Daarom moet er een nabijheid zijn van de verbrandingscapaciteit. Als u het ontwerp van Materialendecreet consequent uitvoert en het niet bij woorden en teksten blijft, zouden we natuurlijk een aanzienlijke daling krijgen van het afval, en dus van het te verbranden residu.
Daarom is het zinvol in de inventarisatie van de ovens uit te zoeken welke de oudste zijn als het Materialendecreet effectief werkt. Welke kunnen we dan stilleggen? Welke kunnen we verbeteren en updaten, zodat er geen extra moeten komen? Laten we de bestaande ovens dan optimaliseren.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, het zal nuttig zijn een inventarisatie van de bestaande capaciteit te doen. We hebben een hoorzitting gehad en er was geen consensus tussen de sprekers. U hebt dan een rondetafelconferentie georganiseerd, maar er was nog steeds geen consensus. OVAM heeft conclusies getrokken, maar er blijken nog grote meningsverschillen te zijn.
Misschien is het toch nuttig dit dossier opnieuw op te pikken na het parlementair verlof in de commissie Leefmilieu, en er grondig over te discussiëren.
Mevrouw Van den Eynde, ik heb hier net hetzelfde geantwoord als op uw vraag in de commissie in mei. Ik heb u exact dezelfde cijfers gegeven. Ik heb gezegd dat er nog 382.000 ton wordt gestort. De bedoeling is dat we niet meer storten, maar dat we technisch valoriseren ofwel hergebruiken in het kader van duurzaam materialenbeheer.
Ik heb gezegd dat ik pas een beslissing zou nemen als ik duidelijkheid had over de definitie van gemengd stedelijk afval zoals ze in het ontwerp van Materialendecreet staat. Het ontwerp van Materialendecreet is twee weken geleden definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering na advies van de Raad van State. In mei heb ik gezegd dat ik op dat advies ging wachten. De Raad van State adviseert positief. Op basis daarvan heb ik, volledig conform het antwoord dat ik u gegeven heb in de commissie, de beslissing genomen.
Het ontwerp van Materialendecreet komt dus naar de commissie. Ik veronderstel dat we op basis daarvan de discussie kunnen voortzetten. Er is absoluut geen tegenstrijdigheid tussen het ontwerp van Materialendecreet en de beslissing die hier genomen is. Het ontwerp van Materialendecreet bevat heel wat hefbomen om preventief maar ook nadien meer afval te gaan hergebruiken als materiaal. Dat neemt niet weg dat we die 382.000 ton, mevrouw Eerlingen, die nu nog gestort wordt, ergens gaan moeten verwerken, verbranden of hergebruiken. Op termijn hebben we bijkomende capaciteit nodig.
Dat is conform de conclusies van de OVAM. De OVAM zegt: ofwel hervergunnen dat heb ik gedaan bij de Intercommunale voor Slib- en Vuilverwijdering van Antwerpse Gemeenten (ISVAG) ofwel bijkomende capaciteit op basis van wat nog gestort wordt. Het shredderafval moet in 2015 volledig worden verbrand in de wervelbedoven in Beveren. Dat gaat over 220.000 ton. Ik heb nu slechts een klein deel daarvan bijkomend vergund, namelijk die 100.000. Dat klopt, mijnheer Sabbe, er zal wel een daling zijn. Dat is de bedoeling. In de ideale wereld zou er geen afval zijn, dan zou alles hergebruikt worden. Daarom hebben we maar een beperkt deel van het shredderafval bijkomend vergund in Limburg.
Ik heb rekening gehouden dat is aangehaald met de regionale spreiding. Dat staat uitdrukkelijk in het regeerakkoord. We gaan niet overal rondrijden met het afval. We houden ook rekening met de milieu-impact. Zo is ISVAG een installatie die perfect voldoet aan de normen en die zijn streng bij ons wat betreft uitstoot en dergelijke.
Mijnheer Sanctorum, we gaan uit van het zelfvoorzieningsprincipe. We willen niet afhankelijk worden van het buitenland en alles moeten uitvoeren. We willen onder strenge milieueisen hier ons eigen afval verwerken als dat nodig is. We hanteren nu de juiste en meest recente cijfers. Het klopt dat de OVAM in beroep gegaan is tegen de beslissing van de bestendige deputatie. Toen waren de recentste cijfers van 2010 nog niet beschikbaar. Het was gebaseerd op de cijfers van 2009, een jaar waarin de economische crisis hard toesloeg, er was toen inderdaad een daling van het afval. Ondertussen hebben we de cijfers van 2010 en weten we dat er meer capaciteit nodig is. We moeten de blijvende capaciteit hanteren. Op basis van die cijfers ligt dat perfect in de lijn van de conclusies van de OVAM zoals die gepresenteerd zijn in de hoorzitting en op de rondetafel.
Minister, u hebt niet geantwoord op mijn concrete aanvullende vraag.
Wat het shredderafval betreft, verkeren we in een situatie van mismatch. Het shredderafval wordt gestort en kan eigenlijk worden verbrand in een bepaald type oven, maar in die oven wordt nu iets anders verbrand. Dat is de nuance.
Waar gaat het fundamenteel over, minister? De hoeveelheid afval daalt. We willen daarbij ook nog eens de recyclage stimuleren. U spreekt altijd over duurzaam materialenbeheer, u organiseert conferenties, u probeert dat hoog op de Europese agenda te zetten, en u gaat naar allerlei rondetafels. Dat is allemaal theorie. Wat gebeurt er in de praktijk? Zeer weinig, minister. In de praktijk zorgt u voor een uitbreiding van de capaciteit van verbrandingsovens terwijl u net moet werken aan een afbouw van die capaciteit! U moet recyclage maximaal stimuleren. Anders gaan we materiaal dat kan worden gerecycleerd, verbranden. Dat zal het resultaat zijn van uw laks beleid. (Applaus bij Groen! en mevrouw Marleen Van den Eynde)
Het incident is gesloten.