Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de ambitie van de minister-president om buitenlandse staatshoofden en regeringsleiders te ontmoeten
Verslag
De heer Diependaele heeft het woord.
Minister-president, ik ben blij dat u bent teruggekomen van uw reis naar de Verenigde Staten.
Naar aanleiding van uw interview in De Standaard is er echter wel wat commotie ontstaan over de precieze richting die zou worden inslagen met ons Vlaams buitenlands beleid. U gaf aan dat u een hele nieuwe richting zou uitslaan, dat u ambitieuzer zou willen worden, dat u op eigen initiatief contact zou willen zoeken met de regeringsleiders en staatshoofden. Laat het duidelijk zijn, de N-VA-fractie steunt dat absoluut. We hebben altijd gezegd dat we voorstander zijn van een proactief, ambitieus en assertief Vlaams buitenlands beleid. Ik denk dat we ons gerust als een volwassen natie mogen laten gelden op het internationaal toneel. We hebben er al verschillende malen op gewezen dat we bij internationale organisaties en dergelijke onze lobby, onze invloed mogen aanwenden.
Minister-president, ik zou graag weten hoe u dat precies ziet. Hoe gaat u dat buitenlands beleid precies richten? Hoe ziet u dat concreet in het kader van ontwikkelingssamenwerking? Hoe ziet u dat economisch, diplomatiek, op het vlak van handelsbeleid, academisch, publieksdiplomatie enzovoort? Kunt u wat meer toelichting geven bij de nieuwe weg die u wilt inslaan?
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Minister-president, we hebben uw wedervaren in de Verenigde Staten hier kunnen volgen in de kranten: het verhaal van de pin op uw revers, het verhaal van de Brusselse ergernis over de kaart van Vlaanderen. Maar mijn vraag gaat specifiek over de ambitie die u daar hebt uitgesproken. Die ambitie houdt in dat u in de toekomst meer staatshoofden en regeringsleiders wilt zien en dat u daarvoor ook niet langer langs het federale niveau wilt passeren.
Moet ik u feliciteren omdat u eindelijk een beetje buiten de lijntjes kleurt? Eigenlijk niet, want wat u daar gezegd hebt, is constitutioneel perfect in orde met een Belgische grondwettelijke ordening, die zegt dat de deelentiteiten niet ondergeschikt maar nevengeschikt zijn aan het federale niveau. Als ik het goed lees, sluit dat aan bij het pleidooi dat Vlaanderen wat weg moet uit die club van de regios dat is allemaal wel sympathiek, maar daar gebeurt het niet en dat de focus inzake buitenlands beleid wat meer verlegd moet worden naar de echte spelers, zijnde de staten die zich aandienen.
De ervaring leert mij dat de koppen in kranten niet altijd weergeven wat er effectief op het terrein gebeurt of zal gebeuren. Daarom wil ik u vragen of u die nieuwe, brandende ambitie van u wat nader kunt omschrijven. Hoe wilt u die in de praktijk realiseren?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collegas, het klopt wat de heer Van Overmeire zegt: de bevoegdheden die ons in 1993 zijn toegekend, kunnen wij ook internationaal gebruiken. In het Latijn heet dat mooi in foro interno, in foro externo. In dat verband is onder meer onze aanwezigheid op de Europese raden zeer belangrijk. Wij hebben tijdens het Belgische voorzitterschap ook een niet onbelangrijke rol gespeeld. Wij kunnen ook verdragen afsluiten, zelfs met internationale instanties. Ik heb dat in New York gedaan met UNICEF.
Een nieuw en belangrijk element in dat verband is de stap die ook Europa heeft gezet in het kader van de Europese EU2020-strategie. Als je kijkt naar de inhoud daarvan, slaat dat voor een groot deel op bevoegdheden die wij in Vlaanderen hebben en die we dus niet alleen in Vlaanderen invullen, maar nu ook heel duidelijk verder zullen waarmaken in de EU2020-strategie.
Een laatste element is het feit dat wij de twaalfde grootste exporteur zijn. 83 procent van de Belgische export komt van Vlaanderen. Wij kunnen dus met recht en reden stellen dat wij dit zullen invullen.
Dat heeft hier nu de krantenkoppen gehaald. Wij hebben duidelijk geformuleerd dat we niet alleen met ministers-presidenten van deelstaten en regios de contacten zullen voortzetten en duurzaam maken, maar dat we daarnaast ook premiers, ministers-presidenten en wat ook de naam moge zijn, hier zullen ontvangen om onder meer te spreken over de EU2020-strategie die zo belangrijk is voor Europa en die op het Vlaamse niveau een invulling kan en moet krijgen.
Ik ga dat stap voor stap doen, collegas. Het zou niet wijs zijn om nu de ene na de andere uitnodiging te versturen. Het is ook maar mogelijk om die collegas hier te ontvangen als zij daartoe bereid zijn. Ik heb al laten weten dat Mark Rutte volgende week hier in Vlaanderen ontvangen zal worden. We zullen een aantal gesprekken voeren, niet over bevoegdheden en dergelijke, maar over heel concrete toekomstgerichte dossiers. Ook premier Juncker van het Groothertogdom Luxemburg zal langskomen. Ik ga ervan uit dat wij op het juiste moment en met de juiste agenda ook andere premiers zullen uitnodigen en dat zij daar zullen op ingaan.
Ik hoop dat dat hier door het hele parlement kamerbreed wordt ondersteund. Het is immers een invulling van de bevoegdheden die wij hebben. Dat is een ambitie waar wij hopelijk allemaal achter kunnen staan.
Minister-president, wij steunen u in die ambitie. U verwees naar het principe in foro interno, in foro externo. Wij zijn daar in de commissie ook al eens kort op ingegaan. Verschillende soorten diplomatie spelen heel sterk op elkaar in, bijvoorbeeld en het is jammer dat de heer Van Der Taelen hier niet is culturele, economische, academische en publieksdiplomatie. Die versterken elkaar. Het is het geheel dat een land een plaats geeft op het internationale forum. In die zin moet ook de politieke diplomatie daar deel van uitmaken. In die zin zou die politieke diplomatie wel eens raakvlakken kunnen hebben met de Belgische diplomatie. Uw partijgenoot Luc Van den Brande liet in de krant optekenen dat hij er voorstander van is dat u iets verder gaat dan de eigen bevoegdheden. Dat is natuurlijk om het belang van die politieke diplomatie te onderstrepen.
Minister-president, dank u voor uw antwoord. Ik tracht uw redering te volgen. Maar het is natuurlijk zo dat een groot deel van onze bevoegdheden zich in andere EU-lidstaten op het nationale niveau bevinden. Het is evident dat u tracht om met de nationale staatshoofden en regeringsleiders in contact te komen. Er zijn hier twee praktische barrières. Ten eerste het feit dat de internationale gemeenschap is wat ze is. Veel van die nationale staten zijn zeer terughoudend om rechtstreeks in contact te treden met entiteiten die zij als ondergeschikte entiteiten van een andere lidstaat zien. Een aantal staten zijn daar wegens interne redenen zeer gevoelig voor. Algemeen kan men zeggen dat er in de internationale gemeenschap een zeer grote schroom bestaat. Het tweede grote probleem is dat van alle deelentiteiten binnen België alleen Vlaanderen een uitgesproken bevoegdheid heeft. Daardoor kan een situatie ontstaan waarbij eventuele gesprekspartners de rem zetten op verhoudingen met Vlaanderen omdat ze in het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap geen partner vinden die bereid is om zo ver te gaan. Hoe denkt u die twee barrières te kunnen omzeilen?
Mevrouw Moerman heeft het woord.
Minister-president, welke instrumenten hebt u vandaag te uwer beschikking die uw voorgangers niet hadden? Institutioneel is er aan die context niets veranderd. Mogen wij dat beschouwen als een resultaatsverbintenis?
Ik wil u ook opmerkzaam maken op de inherente tegenstrijdigheid in uw verklaringen. U wilt graag meer staatshoofden en regeringsleiders ontmoeten. U wilt dat misschien graag zijn ik kan uw gedachten niet lezen maar u bent het niet. U bent vooralsnog de minister-president van een deelstaat. Ik begrijp uw frustratie. Tijdens een prinselijke missie komen de deelstaten protocollair inderdaad op de tweede plaats. Ik begrijp dat u wilt opschuiven in de pecking order. Maar u richt zich tot diegenen tot wie u zelf niet behoort. Als men aan de andere kant dezelfde redering maakt, komt u nooit binnen.
De heer Roegiers heeft het woord.
Minister-president, ik wil namens mijn fractie de ambitie die u hebt uitgesproken ondersteunen. Alleen heb ik met verbazing vastgesteld dat dit voorpaginanieuws is. De heer Sauwens heeft, toen hij minister was, de eerste bilaterale akkoorden met de Baltische staten en ook de Scheldeverdiepingsakkoorden afgesloten. Gaston Geens heeft hier regeringsleiders ontvangen. Ik zie niets nieuws onder de zon. Maar, minister-president, het mag uw ambitie zijn om veel meer staatshoofden en regeringsleiders te ontmoeten. Wij steunen u daarin.
De heer Vereeck heeft het woord.
Minister-president, u hebt hierin ook onze steun. Het is echter wel een belangrijke demarche. Wij hebben ook de reacties gelezen. Het is inderdaad niet gebruikelijk dat een regionale minister-president in rechtstreeks contact treedt met de nationale staatshoofden. Ook onze diplomatie is daar helemaal niet op berekend. In die zin verwelkomen wij dat initiatief. Het is voor mij een voorbeeld van het buiten de lijntjes kleuren dat uw regering ging doen.
Alleen zijn er nog elementen, zoals de fiscale autonomie en de usurperende bevoegdheden. U weet dat we in de media kunnen lezen dat het met die diplomatie toch niet zo evident is dat u doet wat u zegt te doen. Is het dan niet een beetje een electorale zet om u hier Vlaams te profileren? Als dat niet zo is, dan krijgt u onze volle steun, maar dan zou ik u willen vragen om die lijn door te trekken op vlak van usurperende bevoegdheden en op vlak van fiscale autonomie.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Minister-president, we steunen natuurlijk uw ambities, alleen heb ik mij afgevraagd wat de krantenkoppen nu precies zeiden. Het is alsof u dat tot op vandaag niet hebt kunnen doen omwille van de institutionele realiteit zoals we die kennen.
Dat is natuurlijk niet waar. U hebt blijkbaar een ambitie uitgesproken die geïnterpreteerd is als volgt: ik wil in de toekomst, zonder de federale omweg, contact leggen met staats- en regeringsleiders. U kon dat tot op de dag van vandaag hoe dan ook al doen. Minister-president Rutte is hier al gepasseerd. De Nederlandse minister-president is ook al gepasseerd bij uw voorganger. In feite stond niets u in de weg in het verleden om te doen wat u nu zou willen doen. Het beeld dat werd geschetst, namelijk dat u het nog niet mag doen maar dat u het wel zou willen doen, klopt niet.
Als u die ambitie hebt, die het resultaat is van het voortschrijdend inzicht op het terrein, dan zullen wij u daarin steunen.
Voorzitter, er is niets toegevoegd aan de bevoegdheden en aan de beslissing die in 1993 is doorgevoerd. Wij beschikken al een tijdje over een aantal mogelijkheden. Wel moeten we het nog een paar keer uitleggen, daar heeft de heer Van Overmeire naar verwezen. Ook al hebben we die bevoegdheid al lang en is er de problematiek van in foro interno, in foro externo, er zijn heel veel mensen in het buitenland die niet weten dat wij hier de zaken op een andere manier hebben geregeld dan andere landen met deelstaten.
Ik geef een voorbeeld. We hebben een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met UNICEF. UNICEF heeft dat eerst door advocaten en juristen laten bekijken. Men heeft zich ook bij de UNESCO bevraagd, waarmee we ook al een samenwerkingsovereenkomst hebben afgesloten. Het was nieuw voor hen, het vraagt uitleg. We moeten dat telkens opnieuw onderstrepen. Uit het feit dat dat hier zoveel commotie heeft teweeggebracht, blijkt dat ook vele mensen in Vlaanderen niet weten dat we die bevoegdheid hebben en dat we daar ook gebruik van willen maken.
Mijnheer Diependaele, u hebt gelijk: we richten ons naar een diplomatie die eigentijds is, namelijk de economische diplomatie, waar we bevoegdheden hebben, maar ook de culturele diplomatie en de academische diplomatie, die we er nu aan toegevoegd hebben. Dat kan men omschrijven als publieksdiplomatie, wat meer is dan beroepsdiplomaten die het land verdedigen of de nodige contacten leggen.
Mevrouw Moerman, een minister-president vertegenwoordigt de Vlaamse Regering, ook als hij bevoegd is voor buitenlandse handel en buitenlandse betrekkingen. In de Grondwet staat dat er gewesten en gemeenschappen zijn. Ooit zal in de Grondwet minstens staan dat we een deelstaat zijn, maar dat is een andere discussie. Het is niet de eerste keer dat ik onderstreep dat Europa nu zoveel belang hecht aan een aantal ambities die onze bevoegdheid zijn. Er is daarnet terecht naar verwezen: die ambities en bevoegdheden zitten in andere landen op het nationale niveau. Ik zou me niet kunnen indenken dat een minister van een ander land die over Onderwijs de Europese strategie moet invullen, zou gaan spreken met de federale premier, omdat die geen bevoegdheid heeft over Onderwijs en daar weinig aan kan toevoegen. Datzelfde geldt voor mij over bevoegdheden die ik niet heb, daar ga ik niet over spreken.
Dat is een nieuw element dat we goed moeten invullen. Ik heb het al gezegd: de copernicaanse omwenteling zou nog sterker kunnen komen van Europa, dat het zwaartepunt wat die strategie betreft, al bij ons legt.
Ik heb natuurlijk geen commentaar te geven op de andere regios. Zij gebruiken hun bevoegdheden zoals ze dat willen. Als andere landen, premiers en ministers kijken naar wat wij doen, interesse tonen om daar met ons over te spreken, met ons een toekomstvisie willen vormen en de nodige contacten willen leggen, dan is dat voor mij de juiste aanpak. We moeten dat stap voor stap doen, zonder naast onze schoenen te lopen, zonder zaken te lanceren waar we geen vat op hebben. Dit is mijn ambitie die concreet is ingevuld. Ik heb die ambitie niet zomaar gelanceerd. Volgende week komt Mark Rutte en daarna nog anderen. Ik zal dat bekendmaken als de data vastliggen.
Mijnheer Roegiers, het verwondert me dat u zegt dat het niets nieuws onder de zon is, u bent immers een heel actief lid van de commissie. Het nieuwe is net dat de draad van de voorgaande ministers-presidenten terug wordt opgepikt.
Mevrouw Moerman, u zei het ook, de minister-president is geen premier. Persoonlijk zou ik u die ambitie ook niet aanbevelen, minister-president. We zullen inderdaad afhangen van de andere landen. We zijn afhankelijk van de mate waarin zij ons willen verwelkomen.
Uit de evolutie in Europa en de bevoegdheidsverdeling die u schetst, blijkt dat we meer moeten praten met de regios. U zegt dat veel bevoegdheden alleen in Vlaanderen zitten, maar de Duitse Länder zijn ook bevoegd voor innovatie en dergelijke. Ze werken samen met de Federale Regering. (Opmerkingen)
Daar zit een hiërarchie in, ja, dat is een verschil met hier. Beide zullen gesprekspartner moeten zijn voor Vlaanderen. Als we die evolutie volgen, zullen ze sowieso meer rekening moeten houden met ons.
Voorzitter, ik blijf met een onbevredigd gevoel zitten. Asymmetrisch is het in elk geval, minister-president. Als Vlaanderen in contact treedt met een andere staat hebben we een asymmetrische situatie. Als Vlaanderen in contact treedt met een andere regio hebben we meestal ook een asymmetrische situatie. De positie van Vlaanderen is niet te vergelijken met die van de meeste andere regios in Europa, en zelfs niet met die van Wallonië, zelfs niet met die van de Franse Gemeenschap, en zelfs niet met die van de Duitstalige Gemeenschap.
De heer Carl Decaluwe, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Wat u ook zegt, minister-president, welke ambitie u ook uitspreekt, u zit tussen hangen en wurgen. U mag het nog zoveel uitleggen als u wilt, uiteindelijk geldt voor de internationale gemeenschap een binair systeem. Men is een onafhankelijke staat of niet. Als men geen onafhankelijke staat is, is men van een ondergeschikt niveau. U mag dat tien, twintig, dertig keer uitleggen, dat is de ijzeren wet van de internationale gemeenschap.
Ik kijk ernaar uit hoe u die ambitie gaat realiseren. Op dit moment hoor ik u vooral terugkrabbelen. Ik hoor u nu veel minder zeggen dan ik in de kranten kon lezen.
Het incident is gesloten.