Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, het rapport van de federale hormonencel is uitgekomen en daarin staat dat het aantal inbreuken op het gebruik van doping op twee jaar tijd reeds ettelijke keren omhoog is gegaan. Wat opvalt in het rapport, is dat het gaat om de amateurs, om de recreatieve sporters. Het is bij hen dat er meer doping werd gevonden.
Minister, ik ben net als u voorstander van de nultolerantie inzake het dopinggebruik, maar we weten dat heel veel mensen hun voeten vegen aan de ethische code voor fair play. Mensen houden niet alleen zichzelf voor de gek, maar ook de buitenwereld en vooral ook hun lichaam. Zeker dat laatste beseffen ze niet.
In de ene sport is het al makkelijker om doping te nemen dan in de andere sport. Sporters die aan wielrennen, fitness en powerlifting doen, hebben het moeilijk om van de doping te blijven. Ik zou u durven voor te stellen om eens naar een fitnesszaal te gaan, u zult zien dat daar veel michelinmannetjes rondlopen. Er zijn mensen die het op een natuurlijke manier doen, maar heel veel mensen doen het op een niet-natuurlijke manier.
We hebben een tweesporenbeleid en ik zou graag willen weten, minister, wat u gaat doen om het dopinggebruik bij de recreatieve sporters aan te pakken.
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Werbrouck, ik moet eerlijk zeggen dat ik de actualiteit van deze vraag niet zie. Het rapport is van mei en het werd op 17 juni op de website gezet. U hebt een vraag om uitleg gesteld op 21 juni. Ik heb de magistraat gezien op 20 juni. Het is niet omdat de ene of de andere krant dit vrij laat in de pers brengt, dat het actueel is voor mij, maar goed, het is dan een vraag die we morgen misschien niet meer moeten behandelen: we hebben er tien op de commissieagenda staan, het wordt er dan eentje minder.
Inzake de inhoud vrees ik dat u het rapport niet voor 100 procent goed hebt gelezen. De stijging van het aantal anabole steroïden heeft volgens het rapport vooral te maken met dingen buiten de recreatieve sport. De stijging heeft te maken met jongeren die ze gebruiken om uit te gaan of om hun lichaam, zonder daar al te veel inspanningen voor te doen, extra body te geven, om die zogenaamde michelinbandjes te krijgen ik dacht eigenlijk dat wij geen reclame mochten maken. Als ik de magistraat goed heb begrepen en het rapport goed heb gelezen, had de stijging veeleer daarmee te maken dan met de recreatieve sporters.
Desalniettemin ben ik het natuurlijk met u eens over de nultolerantie. We hebben dit in de commissie al dikwijls besproken, u weet dus dat er inzake de recreatieve sport vooral wordt ingezet op controle bij fitnesszalen. We doen dat al lang. Vlaanderen is samen met Frankrijk nagenoeg de enige in de wereld die daarop inzet. Bovendien heb ik een vrij goede relatie met federatie die de fitnesscentra omvat. Ik heb een bevraging gevraagd en daaruit blijkt dat het gebruik van voedselsupplementen een probleem is. Ook daar wil ik samen met de fitnesscentra verder op inzetten.
Samen met minister Vandeurzen, die bevoegd is voor de gezondheidszorg, leg ik nu de laatste hand aan het Gezondheidsplan 2012-2015 en daarin gaan we zeker in op preventie.
Minister, u hebt daar inderdaad voor een deel gelijk, het is niet echt actueel. Maar Wim Vansevenant heeft vandaag toegegeven dat hij voor eigen gebruik doping heeft gekocht op het internet. Het gaat om een recreatieve sporter die doping heeft genomen. Dat is dus actueel. Het lijkt mij dan ook relevant dat ik hier een vraag over stel. We willen dat er geen doping meer wordt gebruikt. Als een bepaalde atleet dat dan wel doet, moeten we daar toch ingrijpen. U zult toch wel wat moeten bijsturen om het dopinggebruik verder te verminderen. U bent inderdaad bezig met het verhogen van het aantal dopingcontroles. Er moeten er echter nog meer komen, want die sporters spelen met hun gezondheid.
De heer DHulster heeft het woord.
Minister, dopingmisbruik komt meestal slechts in beeld bij excessen, op het moment dat er een grote of iets kleinere naam wordt gepakt, of nog erger wanneer er slachtoffers vallen. De problematiek van het recreatieve dopinggebruik blijft meestal wat verborgen. Hebben we zicht op de omvang van het fenomeen? Situeert dat fenomeen zich, zoals mevrouw Werbrouck zegt, bij een aantal specifieke sporten die daar extra gevoelig voor zijn of is het breder?
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, ik heb in uw antwoord niets gehoord over het nieuwe Dopingdecreet waar we aan werken. In hoeverre krijgt de problematiek van doping, voedingssupplementen, hormonen enzovoort, in het bijzonder in fitnesscentra, een plaats in dat Dopingdecreet?
De heer Yüksel heeft het woord.
Mevrouw Werbrouck, ik begrijp de aanleiding voor uw vraag niet. De heer Vansevenant is nog profwielrenner, denk ik. (Opmerkingen van mevrouw Ulla Werbrouck)
Een profwielrenner geweest, dus ik begrijp niet dat u dat als aanleiding voor de vraag gebruikt.
We moeten uiteraard nultolerantie handhaven voor doping. Dopinggebruik moet hard worden aangepakt. Dat mag echter geen aanleiding zijn om extra regels op te leggen aan de recreatieve sporters.
Mevrouw Werbrouck, uw collegas van LDD staan bijna wekelijks op het spreekgestoelte om reglementitis aan te klagen. En dan komt u pleiten voor extra regels voor recreatieve sporters.
De heer Gysbrechts heeft het woord.
Ik wil mee onderstrepen dat het recreatieve dopinggebruik de nodige aandacht moet krijgen en dat we eraan moeten werken. Er is inderdaad wel een probleem, al is dat vandaag misschien niet specifiek actueel. We mogen het echter niet uit het oog verliezen. Minister, we moeten dat recreatieve niet uit het oog verliezen. Het is vaak nog een groter probleem dan in de professionele sport.
Ik ben eigenlijk blij met de vraagstelling, zeker over het dopinggebruik bij de recreatieve sporters. Er is namelijk inderdaad dopinggebruik buiten de topsport. Ik zal niet ingaan op het geval van de heer Vansevenant. Ik weet inderdaad niet of het bij hem om dopinggebruik bij recreatief sporten gaat.
Er zijn zeker sporten die meer dopinggevoelig zijn: bodybuilding, fitness, powerlifting enzovoort. We zetten ook specifiek controle in op die sporten. Daar zijn we uniek in.
Mijnheer Van Dijck, u had het over de nieuwe regelgeving tegen doping. We zijn vrij origineel op dat vlak. We proberen in het ontwerp een onderscheid te maken tussen elitesporters enerzijds en recreatieve sporters anderzijds. Toen ik voorzitter Sport was ten tijde van het Europees voorzitterschap, heb ik daarover met de World Anti-Doping Agency (WADA) een aantal gesprekken kunnen voeren. Het antidopingbeleid voor recreatieve sporters was binnen WADA nog niet bekend. Pas na anderhalf jaar discussie met de organisatie maakt WADA nu het onderscheid met de beroepssporter, de elitesporter, die zeer specifieke antidopingmaatregelen en een heel uitgebreide WADA-code kent. Pas nu beseft WADA dat het voor een elitesporter en voor de amateur, die ook doping kan nemen, niet dezelfde regels kan opstellen. Aan een amateur kan men niet vragen tot en met bij het Tribunal Arbitral du Sport (TAS) in Genève te gaan om zich te verdedigen.
Mijnheer Gysbrechts, u hebt nog naar voren gebracht dat ik hierin zeer vooruitstrevend ben, en dat ik de nodige nuance aanbreng tussen de elitesporter enerzijds en de amateursporter anderzijds. Ik wijk echter niet af van de basisregel die ik, als minister van Sport, vanaf dag 1 heb gevolgd: geen doping, noch voor de elitesporter, noch voor de amateur.
We moeten wel eerlijk zijn en niet hetzelfde gewicht geven aan het geheel. In de commissie is dat zo vaak naar voren gekomen. Laten we niet werken met 700 elitesporters, maar de groep beperken tot echte elitesporters. U herinnert zich de discussies in de commissie. Die stap zet ik. Maar dan mag wel in iets worden voorzien voor al de rest. Dat doe ik ook. Ik denk dat ik volledig inga op wat in de commissie en in het parlement al gedurende twee jaar wordt gevraagd. In die zin werken we de zaken verder uit.
Minister, ik vind nog altijd dat er een bijsturing moet zijn om doping effectief uit de sport te weren, of het nu gaat om amateursport, recreatieve sport of andere. We moeten daartegen ingaan. We moeten een voorbeeld stellen.
En, mijnheer Yüksel, als u zegt dat de heer Vansevenant nog een profrenner is, dan ben ik nog een profjudoka en mag ik ook nog van alles doen. Blijf bij uw leest, want u kent niets van sport. (Applaus bij LDD)
Het incident is gesloten.