Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, gisteren hebben we kennis genomen van het zoveelste zegebulletin van de Vlaamse Vervoermaatschappij (VVM) De Lijn. Zo zou het aantal reizigers in 2009 nog met 4,3 percent zijn gestegen ten opzichte van 2008. Dat zou betekenen dat er een stijging zou zijn geweest van 483 miljoen reizigers in 2008 naar 531 miljoen reizigers in 2009. De grootste stijging zou zich voordoen bij de abonnementen. Minister, net daar knelt natuurlijk het schoentje. We weten immers allemaal dat het aanrekenen van die abonnementen forfaitair gebeurt. Per reiziger met een abonnement in Vlaanderen worden in stedelijk gebied 90 ritjes aangerekend, en in streekgebied 52 ritjes. Bij onze noorderburen wordt uitgegaan van 43 ritjes per maand voor een abonnementhouder. Als we kijken naar diverse intern in ons land uitgevoerde studies, dan moeten we stellen dat dat cijfer van 90 ritten lichtjes overdreven is. Het Onderzoek Verplaatsingsgedrag komt uit op een gemiddelde van rond de 20 ritten, een enquête in Gent op een gemiddelde van 21 ritten. Een studie van de K.U.Leuven heeft het over 20 à 22 ritten per abonnement, maar dat cijfer van 90 ritten is wel zeer hoog.
Dat komt dus onder druk te staan. Ook bij het Rekenhof stelt men zijn hand niet in het vuur te willen steken voor die cijfers, omdat dat toch een zeer royale berekening is. Vandaag werd aan het management van De Lijn, namelijk aan de heer Kesteloot, in De Tijd het volgende gevraagd: De Lijn pronkt met forse reizigersaantallen. Die cijfers worden nu ter discussie gesteld. Hij antwoordt: Onze voogdijminister, Hilde Crevits, heeft ons inderdaad gevraagd om in de toekomst een correct registratiesysteem op poten te zetten.
Ik denk dat dat voldoende zegt, minister. Die cijfers zouden toch wel lichtelijk onbetrouwbaar kunnen zijn. Zou u niet beter volledig inzetten op het tot stand brengen van een beheersovereenkomst en een registratiesysteem zonder al die vertragingen dan nu nogmaals met cijfers uit te pakken waarvan vriend en vijand moet erkennen dat ze minstens voor betwisting vatbaar zijn? Minister, hoe situeert u deze cijfers? Hoe legt u ze uit? Zijn ze volgens u realistisch?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw De Ridder, de communicatie gisteren van De Lijn is het gevolg van de jaarvergadering met de resultaten van 2009. Er wordt een verslag gemaakt van alles wat er gedaan is. Er wordt ook verslag gegeven van de evolutie van de reizigerscijfers.
Sinds 1991, al heel lang dus, hanteert men dezelfde systematiek. De reizigers worden op twee manieren geregistreerd. Er zijn de individuele ticketjes en de abonnementen. Als u een abonnement hebt, weet ik niet hoe vaak u daarmee gebruik maakt van het openbaar vervoer. Men gebruikt daarvoor forfaits: 90 en 52, gemiddeld 62. Het voordeel is dat de forfaits sinds 1991 dezelfde zijn. Weten we of dat juist is? Nee, want het is geen individuele registratie. Maar als je dezelfde methode gebruikt sinds 1991 en de cijfers gaan constant in stijgende lijn, gebeurt dat sowieso, of je er nu 20, 30, 50 op 60 op kleeft. Dat heeft de heer Kesteloot ook verklaard. Er zijn een pak abonnementen bij gekomen. Dat is een vaststelling.
Moeten we zorgen dat de registratie beter gebeurt in de toekomst? Ja, maar die beslissing is al genomen. We hebben daarover in de commissie Openbare Werken al heel uitvoerig gedebatteerd. De beslissing om Retibo in te voeren is genomen. Dat betekent: registratie, ticketing en boordcomputer. Het is een mooie afkorting, waarbij de voorzitter van ons parlement een niet onbelangrijke rol heeft gespeeld.
Het bestek is helemaal klaar, mevrouw De Ridder. De negen kandidaten om dat systeem te installeren zijn aangeschreven. De uitrol van dat systeem dit jaar zijn de testen. Volgend jaar start men met de invoering van de chipkaart bij de abonnees. Daar zit het probleem. Van die reizigers kennen we de cijfers niet. De definitieve uitrol gebeurt het jaar nadien.
De beslissing voor registratie en ticketing is genomen. Het bestek is klaar en is verstuurd naar de kandidaten. Omdat de eerste testen al dit jaar gebeuren, ga ik ervan uit dat we heel spoedig zullen weten of die cijfers over de abonnementen de werkelijkheid benaderen of niet. De eerste testen gebeuren in Vlaams-Brabant omdat de technologie al beschikbaar is op de bussen van de MIVB. We moeten niet wachten op de installatie op onze bussen. We kunnen dat onmiddellijk doen.
U zegt vandaag dat we in iets totaal nieuws moeten investeren. Dat lijkt me fout. Het is goed om dat systeem, waarover we al zo veel hebben gedebatteerd, te installeren en te gebruiken. Dat zal heel wat ongerustheid en discussie wegnemen.
Ik heb altijd gezegd dat het voor mij prioritair is dat dat systeem wordt geïnstalleerd. De Lijn weet dat ook. Het zal niet enkel goed zijn voor de registratie. Reizigers tellen is voor mij geen kernopdracht van De Lijn, reizigers vervoeren wel. Het zal ook goed zijn voor de doorstroming van het openbaar vervoer, gelet op die computer. Ik heb de meerwaarde van de investering al uitvoerig toegelicht.
Minister, ik ben overtuigd van uw goede bedoelingen, maar ik vind het spijtig dat het allemaal zo lang duurt. U zegt dat we naar meer efficiëntie moeten en betere vraaggerichtheid. Maar de beheersovereenkomst loopt maanden vertraging op. We wachten er nog steeds op. Hetzelfde gebeurt nu met het registratiesysteem. De plannen zijn klaar. Het bestek is uitgeschreven. Waarschijnlijk wordt het volledig uitgevoerd in Vlaanderen vanaf 2013 ten vroegste. Dat duurt enorm lang, terwijl daarover in het parlement over alle partijgrenzen heen al jaren een zeer grote eensgezindheid bestaat.
Voor alle duidelijkheid: dat tellen is voor mij geen fetisj. Meten om te weten, moeten we doen, maar het tellen op zich, daar gaat het niet om. Waar gaat het wel om? Ik spreek nu vanuit mijn buikgevoel over de streek die ik het beste ken, Antwerpen. Wij stellen momenteel vast dat er nog steeds overvolle bussen en trams zijn, dus met te weinig capaciteit, zoals tram 3, dat er ook nog steeds bussen zijn die leeg rondrijden, dat er geen afstemming is van het aanbod op de vraag en dat er nog veel dubbele trajecten zijn waarbij men bussen en trams tot in het centrum parallel aanstuurt. Dat zijn allemaal zaken die kunnen worden weggewerkt met enerzijds de nieuwe beheersovereenkomst waar we nog steeds op wachten en anderzijds een registratiesysteem dat werkelijk toelaat om ons aanbod af te stemmen op de vraag van de burger.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik vond de communicatie van de heer Kesteloot ook eerder ongelukkig. 531 miljoen reizigers, dat klinkt natuurlijk spectaculair, maar het neveneffect is dat een aantal andere zaken, een aantal problemen voor een stuk verdoezeld worden. Over de manier van tellen hebben we het al vaak gehad in de commissie, dat is voer voor discussie. De cijfers zijn betwistbaar, dat geeft u zelf ook toe, en daar komt een oplossing voor, daar moeten we verder geen groot debat over voeren.
De heer Kesteloot had naar aanleiding van het jaarverslag 2009 beter gesproken over de overvolle bussen en trams in de steden, over de noodzaak om meer tramlijnen sneller aan te leggen en over de noodzaak om meer in te zetten op doorstroming, want dat is de enige weg om te komen tot een modal shift, maar daarover heeft hij het niet gehad. Hij gaf ons alleen dat spectaculaire cijfer, maar dat bracht ons geen stap verder.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voorzitter, minister, die gastronomische aantallen die we gisteren konden aanhoren...
Gastronomisch?
Ja, gastronomisch. (Opmerkingen. Gelach)
Astronomisch, excuseer, het zijn astronomische aantallen die we gisteren gehoord hebben. Die astronomische aantallen reizigers, meer dan 500 miljoen, de kaap is overschreden, die moeten we zeker met een korrel zout nemen. Hoe de berekening precies gebeurt, is al een aantal keren in onze commissie aan bod gekomen en als ik goed ben ingelicht, was dit ook de vorige legislatuur regelmatig voorwerp van discussie. De belangrijkste boodschap die gisteren werd gegeven, is uiteindelijk dat het aantal reizigers stijgt, alleen weten we in absolute getallen niet precies over hoeveel reizigers het precies gaat, maar er is een stijging merkbaar sinds deze manier van berekenen in 1991 werd ingevoerd.
De heer Watteeuw heeft gelijk dat er nog veel belangrijker problemen zijn bij De Lijn, maar ik stel me toch de vraag wanneer, als we de chipcard en het Retibo-systeem invoeren, De Lijn de nieuwe berekening zal laten spelen. Gebeurt dat meteen vanaf het proefproject volgend jaar in Vlaams-Brabant? Zullen die cijfers meteen doorgerekend worden in de aantallen? Dan zal er misschien volgend jaar al een lichte daling zijn. Of zult u wachten tot het systeem in heel Vlaanderen geïmplementeerd is om dan helemaal met een schone lei te beginnen?
De heer Roegiers heeft het woord.
Voorzitter, minister, er is niets nieuws onder de zon: als De Lijn met goede cijfers afkomt, dan voelt mevrouw De Ridder zich geroepen om die te nuanceren. (Opmerkingen van mevrouw Annick De Ridder)
Ik denk dat we in de commissie al heel wat hebben gezegd over die cijfers en over de nieuwe registratie van die cijfers.
Wat ik veel belangrijker vind, collegas, is dat uit het jaarverslag van De Lijn blijkt dat wij veel minder te lijden hebben gehad met het openbaar vervoer dan de ons omringende landen. De uitleg die daarbij wordt gegeven door de directeur-generaal, is dat het openbaar vervoer in Vlaanderen voor veel meer wordt gebruikt dan alleen maar voor het woon-werkverkeer en het woon-schoolverkeer. Dat is een belangrijke vaststelling, want uit het onderzoek verplaatsingsgedrag bleek dat 15 percent van onze privéverplaatsingen gebeuren voor recreatief gebruik.
De Lijn is erin geslaagd om in elk geval een belangrijk deel van dat recreatieve verplaatsingsgedrag naar zich toe te trekken. De modal shift is daar dus gerealiseerd.
Minister, als het inderdaad voor veel meer wordt gebruikt dan woon-werkverkeer en woon-schoolverkeer, moeten we dan niet meer inspanningen leveren om die modal shift nog meer te realiseren voor woon-werkverkeer en woon-schoolverkeer? We kunnen dat doen door in te zetten op doorstromingsmaatregelen en op stationsomgevingen. Dat is de opdracht. Dat is de conclusie die we moeten trekken uit het jaarverslag van De Lijn.
Ik heb nog één suggestie, voorzitter. De Lijn heeft gisteren zijn jaarverslag voorgesteld aan de pers. Ik zou voorstellen dat ze het jaarverslag in de toekomst in de commissie komen voorstellen en dat de primeur voor de politiek is.
Mevrouw De Wit heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, er zijn enkele zaken die uit die cijfers blijken, zoals de nood aan een registratiesysteem. Dat zal er ook aan komen. Wat ik echter nog onvoldoende gehoord heb, is dat de stijging in grote mate te maken had met de voordelige netabonnementen, maar dat De Lijn te weinig wint aan populariteit bij de occasionele reizigers. Daar ligt nog een zeer belangrijke taak voor De Lijn en voor ons, om dat beleid bij te sturen en aan te sturen. Er moet heel dringend werk worden gemaakt van de optimalisering van de vraag en het aanbod.
De heer Reekmans heeft het woord.
Het is een beetje de wereld op zijn kop als het in dit parlement over De Lijn gaat. De goednieuwsshow van de cijfers van De Lijn staat in absoluut contrast met het debat dat we hier hebben gevoerd over de putten in de weg. Als de cijfers al goed zouden zijn, mijnheer Roegiers, dan zal het gratisbeleid dat de sp.a massaal heeft ingevoerd, daar wel voor iets tussen zitten.
Minister, waarom zeg ik de wereld op zijn kop? We werden deze winter massaal geconfronteerd met putten in de weg. We weten allemaal wat de automobilisten jaarlijks betalen aan allerhande taksen, geligneerd met het vervoer met de wagen. We weten ook wat De Lijn kost: 1 miljard euro per jaar. We geven dat al jaren uit, en nu pas gaat men kijken of het aantal reizigers wel in verhouding staat tot de uitgaven die De Lijn doet. U vroeg aan de minister van Begroting extra geld om de putten te vullen, u kreeg het niet. Vandaag zegt u dat het niet uw prioriteit is om reizigers te tellen, maar om reizigers te vervoeren. Ik zou eerst eens kijken hoeveel reizigers u telt, om dan te oordelen waar u kunt besparen of waar u extra bussen moet inleggen. We zitten immers enerzijds met overvolle bussen en anderzijds met absoluut lege bussen. Het wordt, na jaren 1 miljard euro per jaar aan De Lijn te hebben gegeven, eens tijd dat we de tering naar de nering zetten en gaan zaaien naar de zak, ook bij De Lijn.
Dank u voor deze mooie spreekwoorden. Zaaien naar de zak: het heeft wel iets.
Als dat niet gastronomisch is. (Gelach. Opmerkingen)
Dat is een landbouwterm, minister.
Mijnheer Watteeuw, de communicatie die is gevoerd, is dezelfde van elk jaar. Als het jaarverslag van De Lijn wordt voorgesteld, is er een algemene vergadering. Ik was daar niet bij. Men geeft een beeld van het jaarverslag, en de pers wikt en beschikt waarover gecommuniceerd wordt. Het is een taak van het management en van de heer Kesteloot zelf om die communicatie te verzorgen. Hij moet ook jaar na jaar verslag uitbrengen over een aantal parameters. Die parameters liggen vast.
Het is logisch dat de pers elk jaar op die cijfers springt. Het siert de heer Kesteloot wel dat hij onmiddellijk zelf ook heeft gerelativeerd. Hij zegt: Ik weet dat daar discussie over is. De minister heeft gevraagd om een systeem op poten te zetten dat doorzichtig is, en we gaan dat ook doen. Ik heb daar een bevestiging in gelezen van een engagement.
Sommigen zeggen dat het allemaal zo lang duurt. Ik ben nu 9 maanden minister van Mobiliteit. Gelukkig zijn er voor mij al principiële beslissingen genomen om het registratiesysteem in te voeren. We wisten al hoe het er zou moeten uitzien.
Mevrouw De Ridder, u hebt gelijk, het wordt tijd om het te plaatsen. Voor mij is dat absoluut prioritair. Het is wel zo dat er in elke bus een boordcomputer moet komen. Elke bus die vandaag rondrijdt, moet een computer en een ticketmachine krijgen. Als je niet te veel impact wilt hebben op de dienstverlening, zal dat wat tijd vragen. Ik zal maar gerust zijn als de eerste bussen zullen zijn uitgerust met een dergelijk systeem. Ik ben het ermee eens dat het snel moet gaan. Alles staat vast. We weten hoe we het gaan doen. De aanbestedingsdocumenten zijn klaar, dus het moet worden gerealiseerd.
Mevrouw Brouwers, over de cijfers hebben we al genoeg gedebatteerd. We kunnen pas het globale beeld van Vlaanderen krijgen als er overal een implementatie zal zijn, en dat is in 2012-2013. Ik heb gevraagd om eerst de abonnementen door te rekenen. Aan de hand van de steekproeven die worden genomen, zullen we al een vrij goed beeld krijgen of het klopt. Als we starten in Brabant in de zone waar er een intens stadsverkeer is, dan kan je zien of het wel klopt dat er gemiddeld 92 abonnementen zijn. We zullen daar belangrijke tendensen uit kunnen afleiden, ten goede of ten kwade, dat zullen we zien. Dat impliceert niet dat je die zult kunnen transponeren op heel Vlaanderen. We moeten dezelfde systematiek aanhouden tot het systeem overal is geïnstalleerd. Van zodra het mogelijk is, dit jaar of volgend jaar, moeten we de resultaten van de steekproeven communiceren en er onze lessen uit trekken.
Wat mij betreft, zal er een dubbele telling zijn voor een aantal jaren, en er zullen twee systemen zijn, waarbij we langzaam de uitrol zullen zien.
Mijnheer Roegiers, het jaarverslag bevat veel meer dan alleen maar cijfers over het aantal reizigers. Uw suggestie kunt u in de commissie naar voren brengen. Wat mij betreft, is ze interessant. Men heeft het mij ook niet op voorhand uitgelegd gedurende een lange sessie. Dat is ook niet nodig. Het is een taak van de algemene vergadering en er moet verslag worden uitgebracht. Het is een nuttig document waar heel wat interessante zaken in staan, en dat zal sowieso aan bod komen in de commissie.
U zegt dat er inspanningen moeten worden geleverd voor de doorstroming. De boordcomputer kan daar een wezenlijk element in worden. Daarmee kan men veel realiseren ten aanzien van lichtenbeïnvloeding.
Wat betreft de modal shift en woon-werkverkeer hebt u gelijk. In het jaarverslag staat dat onder andere de lijnen die extra zijn ingezet naar de Zaventemse regio al succes genereren. Er zijn dus al effecten merkbaar. De geleverde inspanningen werpen vruchten af en we moeten op dat vlak voortgaan.
Mevrouw De Wit, u had het over de occasionele reiziger. Het is al in de commissie aan bod gekomen dat de occasionele reiziger wanneer hij s ochtends een keuze maakt, hij moet kunnen weten welk vervoermiddel hij het beste neemt: de trein, de bus of de auto. Dat kan als overal een dynamisch management is geïmplementeerd. We zijn daarmee bezig. Dat zal voor de occasionele reiziger de mogelijkheid scheppen om een objectieve keuze te maken voor openbaar vervoer.
Mevrouw De Ridder, u haalt terecht een aantal pijnpunten aan. Het is absoluut de bedoeling dat de beheersovereenkomst er voldoende snel komt. Ik heb gewacht op een aantal elementen. Voor mij is het van belang dat ik alle elementen heb, en die zijn er nu ook. Er is zelfs een nieuwe directeur-generaal. We kunnen nu absoluut de nieuwe beheersovereenkomst afsluiten. Daarbij zal het nodig zijn om van de parameters, volgens welke De Lijn verantwoording moet afleggen, een correcte registratie te hebben. De registratie is maar een middel om ervoor te zorgen dat de juiste bus op de juiste plaats rijdt. Op die manier kan de vraaggestuurdheid beter worden gerealiseerd dan vandaag het geval is.
Mijnheer Reekmans, het zou nuttig geweest zijn als u naar de commissie Mobiliteit en Openbare Werken was gekomen, waar de begrotingsdiscussie vorige week heeft plaatsgevonden. Ik heb er ook een toelichting gegeven over de extra middelen in 2010 voor het onderhoud van de wegen. Het verslag dat gisteren is voorgesteld, dateert van 2009. Daarin kan ik de middelen van vorig jaar niet meer verswitchen.
De besparingsoperatie geldt in elk geval ook voor De Lijn. Dat proberen we te doen op de manier die de reiziger het minst treft en die het meest inzet op efficiëntie: de juiste bus op de juiste plaats laten rijden, waar hij het meest mensen kan vervoeren.
Minister, het stemt me tevreden dat u zelf de cijfers relativeert en daarmee uw directeur-generaal bijtreedt. Het stemt me ook blij dat u inziet dat alles snel moet gaan, dat u ons daarin volgt. Ik ben overtuigd van uw goede bedoelingen, maar ik wacht nog op het resultaat. Ik hoop dat u ons begrijpt. Het is lang wachten op de beheersovereenkomst en op Retibo. Het is alleen op die manier, en dat moet de hoofdbedoeling zijn van ons allen, dat we kunnen komen tot een efficiënt openbaar vervoer dat vraaggericht is en dat eindelijk een modal shift tot stand kan brengen, wat het tot op heden niet doet.
Het incident is gesloten.