Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, Vlaanderen heeft een slecht rapport gekregen van de milieuadministratie. In vergelijking met vergelijkbare regios verbruiken wij tot 40 percent meer energie. Dat is een slechte zaak voor de reputatie van Vlaanderen, voor het milieu, de energie en voor de portemonnee van de Vlaamse overheid en van de burger-belastingbetaler, want zij betalen uiteindelijk het gelag.
Ik had het mezelf gemakkelijk kunnen maken en de vraag aan de minister van Energie kunnen stellen. Dat zal zo dadelijk ook gebeuren. Dit is inderdaad een specifieke taak voor de minister van Energie, maar er is ook een horizontale opdracht weggelegd voor elke vakminister. Elke minister zal uit de kast moeten komen en op het eigen specifieke domein maatregelen moeten nemen.
Als minister van Mobiliteit en Openbare Werken is mevrouw Crevits een sleutelfiguur. Zij is wegbeheerder en wegeigenaar van heel wat kilometers autosnelweg, nog meer kilometers gewestwegen en dus ook van de bijhorende weg- of straatverlichting. Zij heeft al maatregelen aangekondigd in verband met de led-verlichting, een variant van de spaarlamp. Dat is een stap in de goede richting.
Als we echter fundamentele stappen willen zetten op het vlak van klimaat en energie, zullen we meer moeten doen dan spaarlampen introduceren. We kennen intussen allemaal de boutade van piloten. België is slechts een speldenknop groot maar elke piloot weet het liggen want als men over België vliegt, baadt ons land in een lichtwolk alsof we een rijk Opec-land of olieland waren. Van kortbij wordt het verhaal heel wat genuanceerder. Ik heb al eens gehoord dat men België vanuit de spaceshuttle kan detecteren niet omdat we zo groot zouden zijn maar door de lichtwolk die we produceren. Het is geen karikatuur, maar de volle werkelijkheid.
Welke maatregelen denkt de minister van Mobiliteit en Openbare Werken te nemen op het vlak van de wegverlichting naast de led-lampen die zij wenst te introduceren? Ik denk aan nog andere mogelijkheden op het vlak van mobiliteit en openbare werken.
Minister Crevits heeft het woord.
Wij zijn het voor honderd percent eens met uw uitgangspunt, mijnheer Keulen. Het klopt dat Vlaanderen in verhouding tot heel wat andere landen veel meer verlichtingspalen heeft. We moeten daarop trachten in te grijpen. Er wordt volop aan vijf maatregelen gewerkt.
Eerst en vooral worden de lichten nu al tussen 12 uur s nachts en 6 uur s morgens gedoofd. Langs snelwegen is het best mogelijk dat de lichtpalen nog langere tijd gedoofd kunnen worden. Deze mogelijkheid wordt op dit moment afgetast. Er wordt zelfs bekeken of de verlichting niet volledig kan worden gedoofd met dien verstande dat op verkeerwisselaars en ringwegen de lichten aan blijven.
De lichtsterkte is ook een groot stuk verminderd. Vroeger kon men in elke verlichtingspaal 8 lampen steken met een zeer sterke lichtbundel tot gevolg. Bovendien gaven de palen ook nog eens licht naar boven. Het licht moet naar onderen worden gericht. De nieuwe technologie zorgt ervoor dat de lichtpollutie vermindert en het aantal lampen meer dan gehalveerd is. De lichtsterkte is ook heel wat verminderd.
Als we stukken weg renoveren bijvoorbeeld langs gewestwegen, kan men de proef op de som nemen. Het aantal lichtpalen is sterk gereduceerd in vergelijking met vroeger. De palen worden veel verder van elkaar geplaatst. De verlichting is bovendien minder fel en er gaat minder licht verloren.
Al die maatregelen zullen er toch voor moeten zorgen dat de factuur, die vandaag al een stuk gedaald is, vermindert. 2 jaar geleden betaalden we enkel en alleen voor de verlichting 15 miljoen euro per jaar. Nu is dat 13 miljoen euro. In de toekomst kunnen we daar nog een stuk van afdoen als we op elk van die vijf fronten consequent werken.
Over de led-lampjes stond een foutje in de communicatie. Op dit ogenblik staat de technologie nog niet ver genoeg om die verlichting overal langs de snelwegen te plaatsen. De led-lampjes worden geplaatst in de verkeerslichten. Tegen 2014 zouden we daar nog een extra besparing van 1 miljoen euro per jaar moeten kunnen realiseren. Natuurlijk is er ook een investeringskost. De kostprijs voor led-lampjes ligt hoger. Een gloeilamp moet men echter om de 6 maanden vervangen, terwijl een led-lamp 10 jaar meegaat. Het loont dus toch wel de moeite om led-lampjes te gebruiken bij verkeerslichten.
Mijnheer Keulen, dat zijn de maatregelen die we de volgende jaren zullen nemen inzake de verlichting. Ik hoop daarmee nog een aanzienlijke besparing te realiseren. Het voorbeeld in de pers over de straatverlichting, die de slokop bij uitstek zou zijn, daar ben ik het niet volledig mee eens. Dat komt later nog aan bod. Er zijn heel wat andere bronnen van energieverbruik waarop we de volgende jaren absoluut moeten besparen.
Ik onthoud dat we, wat de led-lampen betreft, nog even moeten wachten. We moeten inderdaad het warm water niet zelf uitvinden. Dat kost opnieuw energie. We moeten inderdaad kijken in het buitenland, naar ons nabije buurland. Ik denk dan aan Nederland, aan het andere buurland, Duitsland, met minder verlichting. Ik heb niet de indruk dat er daar meer verkeersonveiligheid is. Doordat men daar s avonds en s nachts moet rijden zonder wegverlichting, denk ik dat mensen hun rijgedrag aanpassen en zich aan een lagere snelheid verplaatsen. Op die manier dragen ze bij tot een betere verkeersveiligheid.
Minister, ik denk dat het ook belangrijk is uw universiteiten, uw hoger onderwijs te mobiliseren, vooral op het vlak van het toegepast onderzoek, zeker op het vlak van de brede sector van mobiliteit en openbare werken. Vandaag is er al heel wat onderzocht op het vlak van energie. Maar wordt dat gedeeld met andere sectoren in de samenleving? Daar heb ik mijn vragen bij. We staan daar nog maar aan het begin van de inspanningen. We zijn de fase van de sensibilisering voorbij. We moeten overgaan naar een hogere versnelling, naar actie, naar concrete maatregelen en ervoor zorgen dat de Vlaamse overheid in de toekomst ook op het vlak van energieverbruik beter scoort. Dat is in het belang van het milieu, in het belang van de energie, maar ook in het belang van de portemonnee van Vlaanderen en van de Vlaamse burger.
De heer Vanden Bussche heeft het woord.
Minister, het is nu al een 15-tal jaar dat de autostrade Jabbeke-Veurne, en, op een nog veel langere termijn, de autostrade Brugge-Kortrijk het moet stellen met enkel openbare verlichting aan de op- en afritten. Ik veronderstel dat het hier gaat om een langlopend proefproject, waarvoor uiteraard de godvergeten provincie West-Vlaanderen werd uitgekozen. Wat leert u dit proefproject? Klopt het dat men energiebesparingen kan realiseren door enkel de op- en afritten te verlichten, zonder dat de openbare veiligheid daardoor wezenlijk in gedrang komt? Zult u in Vlaanderen in het algemeen de lichten enkel de op- en afritten van de autostrades laten branden? Of komt de veiligheid in het gedrang en zult u daarom een einde maken aan het proefproject? Zult u dan de missing links even genereus van openbare verlichting voorzien?
De heer Peeters heeft het woord.
Voorzitter, ik wil even ingaan op de vraag van de heer Keulen en het antwoord van de minister. Ik ben blij dat we op dat vlak een ernstige besparing kunnen realiseren. Het is goed dat we het aanbod van het energieverbruik verlagen. Daarnaast heb ik echter ook de indruk dat het bij een kortetermijnvisie blijft, dat het een wat losse flodder is. Op het vlak van openbare verlichting heeft men in het buitenland, en in concreto in Nederland, op basis van Europese reglementeringen een heel kwaliteitslabel, een draaiboek uitgewerkt, waaraan én de gewestelijke, én de plaatselijke overheden zich kunnen houden. Dat is de juiste manier om op langere termijn in een horizontale beleidsvisie resultaat te boeken inzake openbare verlichting.
Wat opvalt in het Nederlandse model, is dat men zeven gradaties hanteert: autostrades, kruispunten, woonstraten, obstakels enzovoort. Het verlichtingsmodel wordt daaraan aangepast.
Kunnen we ook op het Vlaamse niveau zon draaiboek uitwerken zodat én de gewestwegen én de gemeentewegen van hetzelfde voordeel en bezuinigingsmodel kunnen genieten?
Mevrouw Smaers heeft het woord.
Minister, ik denk dat de maatregelen die u hebt aangekondigd een heel goede stap in de goede richting zijn. Het toont aan dat we op korte termijn, en natuurlijk ook op lange termijn, efficiëntiewinsten kunnen boeken op het terrein, ook op het vlak van mobiliteit en openbare werken. Waar mogelijk kunnen we structurele besparingen op de openbare verlichting doen.
Zelf zou ik voorstellen om de winst van die structurele besparingen te gebruiken voor investeringen in de weginfrastructuur waar op dit ogenblik de noden hoog zijn. Op die manier ontstaat er een win-winsituatie.
We kunnen achter uw maatregelen staan en op langere termijn tot grotere besparingen in de openbare verlichting komen.
De heer Hendrickx heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik dank ook de heer Keulen voor dezelfde interesse.
Voorzitter, er is in het parlement een bepaalde procedure en werkwijze voor schriftelijke vragen. Ik vind het dan ook vreemd om via de pers het antwoord op een bepaalde vraag van mij van 30 april te moeten vernemen. Ik heb zelf nog geen antwoord op die schriftelijke vraag gekregen. Als ik de persartikels naast mijn zeer specifieke vragen over led-verlichting op de autostrades en rationeel energieverbruik leg, dan matchen ze perfect.
Minister, ik betreur dit. Het is niet de eerste maal dat ik dit met u meemaak. Ik heb het ook van andere collegas gehoord. Ik hoop dat we er in de toekomst toch een mouw aan kunnen passen.
Ik heb namens een aantal volksvertegenwoordigers dat probleem aan de minister gesignaleerd. Het is de verantwoordelijkheid van de minister.
Men signaleert me dat mevrouw Van Volcem in januari hierover ook een schriftelijke vraag heeft gesteld. Het is geen nieuw onderwerp. Ook in de vorige legislatuur heeft de heer De Meyer hierover een aantal vragen in de commissie gesteld.
Ik heb het gesignaleerd aan de minister en het is de verantwoordelijkheid van de minister.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Vanden Bussche, u mag natuurlijk dromen van extra verlichtingspalen, maar het is absoluut niet de bedoeling om de situatie langs de A19 en de A17 te wijzigen. De snelwegen zijn zo ontworpen. De keuze is zo gemaakt. Het is een goede keuze.
Er is een onderzoek gevraagd en we moeten nu een keuze maken. De donkere tijd langs de snelwegen wordt consequent toegepast tussen 12 en 6 uur. Dat is een uitbreiding. We schuiven stapsgewijs op naar het langer donker maken van de snelwegen. Als er nieuwe keuzes worden gemaakt, dan zal het zijn om minder te verlichten en niet om meer te verlichten.
Mijnheer Peeters, elk ontwerp van een nieuwe gewestweg of een renovatie heeft ook een verlichtingsplan. In tegenstelling tot vroeger gaat men heel efficiënt na welke afstand er nodig is om met het minste verbruik een maximale oppervlakte te verlichten. Het is wel zo dat gemeenten zoals het ook is met fietspaden enzovoort die zelf lokale wegen herinrichten, autonomie hebben en zelf keuzes maken.
Er bestaat een vademecum voor de ronde punten en een vademecum voor de fietspaden. Ik ben het er mee eens dat het opportuun zou zijn om de leidraad die gebruikt wordt voor de gewestwegen, ook beschikbaar te stellen voor lokale besturen, zodat aan iedereen hetzelfde kan worden aangeboden.
Ik zal dus bekijken in welke mate dat daarop van toepassing is. Een woonstraat en een speelstraat verschillen qua concept immers totaal van een gewestweg, waarlangs hoogstwaarschijnlijk meer en zwaarder verkeer komt. Ik neem die suggestie in elk geval mee in overweging.
Mevrouw Smaers, ook uw suggestie is zeer opportuun en nuttig. Ik zal bekijken hoe we daarmee kunnen omgaan. De wegen kunnen uiteraard extra investeringen gebruiken.
Mijnheer Hendrickx, ik wil even kort de problematiek van de schriftelijke vragen aankaarten. Momenteel krijg ik 500 à 600 schriftelijke vragen over de meest gevarieerde themas. Vorige week heeft iemand van de VRT mijn kabinet gecontacteerd met de mededeling dat hij een reportage wou maken en dat hij de cijfers wou brengen over het verbruik van energie op de gewestwegen. De mensen van de administratie hebben die cijfers gegeven. Dat is ook hun recht. Daarop is de vraag gekomen hoeveel we nu hebben bespaard. Wat mijn kabinet noch de administratie op dergelijke momenten doet, is onderzoeken of er al iemand een schriftelijke vraag heeft gesteld over dat onderwerp, en of die al is beantwoord. Als iemand een dergelijke vraag stelt, dan proberen we daar een antwoord op te geven.
Wel heb u een punt als u stelt dat, wanneer een dergelijke communicatie plaatsvindt, het opportuun zou zijn te onderzoeken of mensen daar al een vraag over hebben gesteld en die dan meteen ook hun antwoord te geven. Het is inderdaad jammer dat u dat vandaag nog niet hebt gekregen. Dit is ook besproken met de voorzitter van dit parlement. Wat echter zeker nooit bewust gebeurt, is dat, als iemand een interessante schriftelijke vraag stelt, we daar snel een persconferentie over organiseren. Wel moet ik als minister mijn verantwoordelijkheid nemen en zelf communiceren over operationele zaken die ik wil belichten. Ik stel echter vast dat dit parlement bijzonder creatief is en heel veel inspanningen doet om alle mogelijke themas te bestrijken via de schriftelijke vragen. Ik geef u niet helemaal ongelijk. Ik verontschuldig me ook bij de mensen die dat al hebben meegemaakt. Gezien de toevloed van vragen die we krijgen, is het zeer moeilijk om overal onmiddellijk accuraat op te reageren, maar we doen elke dag ons best.
Wat het bestrijden van die lichtwolk betreft: woorden wekken, voorbeelden trekken. Minister, het is tijd voor actie. Het is tijd dat de hele Vlaamse Regering ervoor zorgt dat in de toekomst een beter rapport wordt verstrekt met betrekking tot het energieverbruik, in het belang van ons allen.
Het incident is gesloten.