Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de verklaringen van ontslagnemend federaal minister van Begroting Guy Vanhengel betreffende een federaal toezicht op de begrotingen van de deelstaten en de gemeenten en de reactie ter zake van de Vlaamse Regering
Actuele vraag over de verklaringen van ontslagnemend federaal minister van Begroting Guy Vanhengel betreffende een federaal toezicht op de begrotingen van de deelstaten en de gemeenten en de reactie ter zake van de Vlaamse Regering
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister-president Peeters.
De heer Tack heeft het woord.
Minister-president, u weet dat de Europese Commissie erop aandringt om begrotingen van lidstaten sneller en proactiever te kunnen bekijken. Ze wil die begrotingen zelfs laten controleren alvorens ze in de respectieve parlementen ter stemming worden voorgelegd. Dat heeft natuurlijk te maken met de internationale financiële crisis binnen de eurozone. Minister Vanhengel heeft zich daar blijkbaar door laten inspireren om hetzelfde te transponeren naar het Belgische niveau. Hij zou nu ook de begrotingen van de deelstaten aan een controle op het federale niveau willen onderwerpen, nog voor ze onder andere hier, in dit parlement, ter stemming worden voorgelegd.
Dat is een opmerkelijk statement, in tegenspraak met wat er eind februari op de interministeriële conferentie werd afgesproken. Toen werd afgesproken dat in de toekomst de deelstaten via een formeel schrijven aan de federale regering hun begrotingstraject zouden meedelen en niet meer in een samenwerkingsovereenkomst in het kader van het stabiliteitsprogramma met de andere entiteiten van dit land een akkoord zouden afsluiten. Dat heeft tot gevolg dat de deelstaten niet meer verantwoordelijk kunnen worden geacht voor de begroting van de andere entiteiten van dit land en dat de Vlaamse Regering haar begroting aan de federale regering en aan de Europese Commissie kan overmaken.
Het is des te opmerkelijker om een dergelijke opmerking vanuit het federale niveau te horen omdat het federale niveau niet de beste leerling van de klas is. Het begrotingstekort daar is veel groter dan bij ons. De overheidsschuld op federaal niveau is er een om u tegen te zeggen, en het begrotingstraject daar streeft pas naar een evenwicht in 2015 terwijl het hier 2011 zou worden. Van die leerling moeten wij geen les krijgen.
Opmerkelijk is het ook om dat van een liberale federale minister te moeten horen. In de paarse regering is de toenmalige eerste minister Verhofstadt er nooit in geslaagd om een begroting in evenwicht te krijgen zonder kunstgrepen zoals de verkoop van Belgisch patrimonium. Hij is er niet in geslaagd om ook maar 1 eurocent van de Belgische openbare schuld af te pitsen. Het is dan ook zeer opmerkelijk om dat van die man te moeten horen.
Wat vindt u van die uitspraak en hoe reageert u erop?
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister-president, ik schrok danig toen ik vorige maandag dit bericht las in de Corelio-kranten. Dat was naar aanleiding van het feit dat Europa de begrotingen toch wat beter in de gaten wil houden. Op zich is dat begrijpelijk, gelet op de Europese situatie. Dan komt de federale minister vertellen dat de gemeenten, gewesten en gemeenschappen maar doen en aan niemand verantwoording afleggen. s Avonds deed hij er nog een schepje bovenop door te zeggen dat Vlaanderen nog overschotten zal moeten boeken.
Minister-president, uw regering doet al het mogelijke om zo snel mogelijk een begroting in evenwicht te krijgen en op die manier het goede voorbeeld te tonen. Hoe beoordeelt u deze uitspraak, gelet op de inspanningen die Vlaanderen levert en op de afspraken dienaangaande in het Vlaamse regeerakkoord? Er is toch een gedeelde verantwoordelijkheid.
De heer Vereeck heeft het woord.
Minister-president, mijn actuele vraag was in de eerste plaats gericht aan de minister van Begroting, maar uiteraard kunt ook u hierop antwoorden. De Europese Commissie en het Europees Parlement hebben beslist om de controle op de begrotingen een beetje scherper te laten uitvoeren, dus scherper toe te zien op de nationale begrotingen. Men komt daar nu al een klein beetje van terug omdat men de reacties van de nationale parlementen heeft gezien, die in de eerste plaats bevoegd zijn om dat controlerecht uit te oefenen.
Van de weeromstuit heeft de federale minister van Begroting gezegd dat als Europa hem controleert, hij de regionale begrotingen zal controleren. Dat is een nog vreemdere redenering. Het Belgische niveau is de slechtste leerling van de klas. De slechtste leerling gaat dan de minder slechte leerlingen controleren. Nog vreemder is dat Vlaanderen geen ondergeschikt niveau is. Wetten staan op hetzelfde niveau als decreten. Begrotingen zijn ook wetten en decreten. Ik zie absoluut niet in hoe die controle zou kunnen plaatsvinden.
Toen ik dat hoorde en las, dacht ik dat onze Vlaamsnationalistische minister van Begroting zou ontploffen. Maar dat viel nogal mee. Minister, eigenlijk viel het tegen, want ik had een sterkere reactie verwacht, vooral omdat uw partij sinds de verkiezingscampagne plots een voorstander van het confederalisme is geworden. In Vlaanderen zijn er meerdere partijen voorstander van het confederalisme. Ze hebben dat al lange tijd ingeschreven in hun partijprogrammas. CD&V, Open Vld, en ook LDD is voorstander van een sterk doorgedreven vorm van confederalisme.
Belangrijk voor mijn vraag is niet wanneer de N-VA de bocht naar het confederalisme heeft genomen, of hoe lang dat duurt. Waarschijnlijk zijn ze confederalistisch tijdens de verkiezingscampagne, en daarna zullen ze wel weer zien. Minister-president, bent u het eens dat in een confederaal model, waarbij de bevoegdheden op het deelstatenniveau zitten, en het federale niveau ten dienste staat van de deelstaten, die controle omgekeerd moet gebeuren, dat het dus de deelparlementen zijn die de begroting van het federale niveau moeten controleren?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Na vorige maandag is er veel reactie gekomen. Minister Muyters heeft daar heel duidelijk op gereageerd. Mijnheer Vereeck, als u dat niet krachtig genoeg vindt, ik vond dat wel vrij krachtig. Ook andere partijen hebben gereageerd.
Ik antwoord zelf als minister-president, omdat dit heel de Vlaamse Regering bindt en niet alleen de minister van Begroting, die straks mocht het nodig zijn een aanvulling kan geven.
Het is de vraag in welke hoedanigheid minister Vanhengel die uitspraken heeft gedaan. Heeft hij die gedaan als federaal minister van Begroting in een regering van lopende zaken, of heeft hij die gedaan in het kader van de verkiezingen? Dat moet met enige voorzichtigheid geplaatst worden.
Dit gezegd zijnde, kan ik heel duidelijk zijn dat Vlaanderen op eigen kracht en met eigen instrumenten zijn verantwoordelijkheid opneemt in het belang van alle Vlamingen. Vlaanderen zal dat ook doen als er stabiliteitspacten worden afgesloten en wij afspraken maken met het federale niveau, en die zullen wij nakomen. Dat is in het verleden zo gebeurd, en dat zal in de toekomst ook zo zijn. Maar een federale controle op de Vlaamse begroting is noch juridisch noch politiek mogelijk en aangewezen. Ik denk dat ik in alle duidelijkheid ik kan niet duidelijker zijn een antwoord heb geformuleerd dat volledig in de lijn ligt van wat minister Muyters heeft gezegd.
Mijnheer Vereeck, u hebt gelijk, een begrotingsdecreet staat op hetzelfde niveau als een begrotingswet. Dit parlement, bijgestaan door het Rekenhof, controleert de begrotingen en keurt ze goed. Dit is onverkort de bevoegdheid van het Vlaams Parlement en dat moet ze ook blijven. Een voogdij op die Vlaamse begroting is uitgesloten. Ik kan niet duidelijker zijn dan ik nu ben.
Er is nog bijkomend gevraagd of er stappen zullen worden ondernomen ten aanzien van het federale niveau om dat duidelijk te maken. Ik denk dat dat niet nodig is. Het vloeit automatisch voort uit wat ik heb gezegd en we hebben daar de nodige decreten en afspraken over gemaakt. De gewezen minister van Begroting, de heer Van Mechelen, die hier aanwezig is, weet dat we in het verleden overschotten hebben gerealiseerd. Nu volgen we een rigoureus begrotingspad zodat we in 2011 in evenwicht zijn. Het is een heel gezonde regel die verder moet worden uitgeklaard, dat iedereen voor zijn begroting zorgt en dat iedereen zo snel mogelijk zijn begroting in evenwicht brengt. Dan staan we al heel ver ten aanzien van Europa. Dit wil ik meegeven: ook de federale regering en de andere entiteiten moeten ervoor zorgen dat hun begroting zo snel mogelijk in evenwicht is. Wij doen dat in 2011. Ik hoop dat de anderen dat ook zo snel mogelijk doen. Dan zijn we goed bezig.
Voorzitter, ik denk dat dit antwoord volstaat. Op die manier maken we in alle duidelijkheid en in alle rust het punt dat moet worden gemaakt, zijnde geen voogdij over de Vlaamse begroting, noch juridisch, noch politiek.
Minister-president, als ik het goed heb begrepen, zult u daar weinig of geen reactie op geven en is voor u de zaak beklonken.
Ik zou toch van de gelegenheid gebruik maken, ook al hebben wij, mutatis mutandis, geen voogdij over de federale regering en de federale begroting, om de federale collegas erop te wijzen dat zij zo snel mogelijk hun begrotingstraject moeten aanpassen, zo snel mogelijk naar een evenwicht komen en dringend werk moeten maken van een afbouw van de federale schuld. Dat is ook voor Vlaanderen zeer belangrijk, want die schuld moet natuurlijk ook door de Vlamingen betaald worden.
Als ik een lening aanga bij bank A en een bij bank B, en als ik bij bank A iedere maand mijn mensualiteit plichtsgetrouw afbetaal en bij bank B na enkele maanden geen zin meer heb om te betalen of niet meer kan betalen, dan zal bank B komen protesteren bij mij. Op de duur zal ze misschien beslag leggen op mijn onroerend goed en mijn loon, zodat ik ook mijn verplichtingen bij bank A, die ik tot dan toe stipt navolgde, niet meer kan nakomen. Diezelfde Vlaming moet de Vlaamse schuld terugbetalen en moet ook de Belgische schuld terugbetalen. Als de Belgische schuld niet meer kan worden terugbetaald, dan zal ook de Vlaming daarvoor worden afgestraft.
Ik wil benadrukken dat u uw federale collega, misschien wel in het zog van zijn uitspraken, terecht zou wijzen.
Minister-president, ik wil u danken voor dit antwoord. Wij kunnen uw pleidooi om zo snel mogelijk een begroting in evenwicht te hebben, alleen maar onderschrijven. Ik denk dat we daarvoor ook de nodige inspanningen doen. U doet een oproep aan de federale regering en de andere entiteiten en dat is voor heel dit land belangrijk. Ik wil erop wijzen dat ook gemeenten en provincies duidelijk hun verantwoordelijkheid nemen, jaar na jaar.
Een ding wil ik nog meegeven: in het Vlaams regeerakkoord hebben we niet alleen de ambitie geformuleerd om zo snel mogelijk een begroting in evenwicht te hebben, maar ook om nadien ruimte te hebben voor nieuw beleid. We willen ten volle onze verantwoordelijkheid nemen tegenover de zes miljoen Vlamingen.
Minister-president, uzelf en een vorige spreker proberen natuurlijk de discussie wat te verleggen van het institutionele naar de begrotingsresultaten. Ik merk bijvoorbeeld nu dat er in Vlaanderen 380 miljoen euro extra is, maar dat er door wat miscalculaties niets mee kan worden gedaan. Bij de begrotingscontrole komen we nog altijd op een half miljard euro tekort uit, hoewel er 380 miljoen euro extra op de rekening staat.
Daarover gaat deze discussie natuurlijk niet. De discussie gaat erover of u en uw collegas van de neo-Vlaamse alliantie die het confederalisme onderschrijven, bereid zijn om inderdaad toezicht te nemen op de federale begroting in zon confederaal model? Of in extremis: bent u bereid dat, ook in het confederale model, Europa uw begrotingen controleert?
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, het verbaast me steeds opnieuw hoe een losse uitspraak van een federale minister hier onmiddellijk leidt tot een opstoot van vragen. Het verbaast me des te meer van een aantal partijen die stellen dat Vlaanderen op zichzelf staat, dat ze zich zoveel gelegen laten aan die uitspraken.
Ik denk dat er momenteel wel andere zaken zijn die onze aandacht vragen. Verschillende Europese economieën hebben het zeer moeilijk. De euro wankelt. Dan vraag ik me af of dit het punt van discussie is.
De federale minister van Begroting heeft met zijn uitspraak voor een groot stuk ongelijk en voor een stukje gelijk. Hij heeft ongelijk in die zin dat, als hij wil spelen voor budgettair politieman, hij totaal verkeerd is. Dit kan niet, en ik denk dat iedereen het daarover eens is. De minister-president heeft trouwens heel duidelijk gezegd dat het zowel juridisch als politiek niet kan. De federale minister heeft gelijk wanneer het zijn bedoeling is om intensiever te gaan overleggen en om meer samen te werken om te komen tot een budgettair evenwicht in Vlaanderen, in alle gewesten en op het federale niveau.
Ik denk dat een samenwerkingsfederalisme nog niet begraven is. Er moet worden samengewerkt om de echte problemen aan te pakken. Dat is het punt waarover we moeten debatteren. Het mag niet gaan om het eigen Vlaamse gelijk en alleen maar om het eigen Vlaamse gelijk. We moeten met de verschillende gewesten en niveaus tot een budgettair evenwicht en een gezonde economische politiek komen. Dat is het belangrijkste.
De heer Gatz heeft het woord.
Ik heb de uitspraken van minister Vanhengel nog eens goed herlezen. Ik kan daar niet uit opmaken dat hij het deelstaatniveau financieel onder voogdij wil plaatsen. Ik heb wel gelezen dat iedereen zijn verantwoordelijkheid zal moeten nemen, dat er meer en betere afspraken moeten worden gemaakt, die ook moeten worden nagekomen.
Wij moeten niet altijd de beste leerling van de klas willen zijn als we dat niet zijn. Het begrotingstekort op het einde van het jaar viel niet mee, eerder tegen. Die doelstelling hebben we zelf niet gehaald. We zullen het er de komende weken in de commissie Financiën en Begroting over hebben.
De begrotingscontrole die nu voorligt, boezemt ons ook niet veel vertrouwen in. Het tekort loopt op, ook in de meerjarenbegroting. De schuld loopt op. Als men zo voortdoet, dreigen er liquiditeitsproblemen op middellange termijn. De reserves worden opgegeten.
Daar knelt het schoentje, en dat heeft de federale minister van Begroting willen zeggen. Iedereen moet zijn eigen doelstellingen nakomen. De federale minister van Begroting mag het wel gaan uitleggen aan de Europese Commissie, aan de Europese Unie. We moeten afspraken maken en die ook nakomen. Jammer genoeg gebeurt dat nu niet of onvoldoende.
De heer Crombez heeft het woord.
Ik heb een beetje een andere mening over het petje waarmee de heer Vanhengel dat heeft gezegd, minister-president. Hij heeft het al gezegd op het moment dat hij minister van Begroting was buiten lopende zaken. Ik begrijp niet goed waarom hij dat zegt en blijft zeggen. Misschien denkt hij als ex-minister van Begroting van Brussel dat het daar nuttig zou kunnen zijn.
Het is redelijk gedurfd om dat te zeggen. Er is één begroting die een traject maakt naar een snel evenwicht, ook om ervoor te zorgen dat er snel weer investeringen kunnen zijn in de Vlaamse economie, zoals de heer Van Dijck zegt. In de federale begroting wordt er 1 miljard euro meer uitgegeven dan de Hoge Raad van Financiën vraagt. Nochtans weten zij dat de rentesneeuwbal nu met 1 miljard euro extra versnelt, en daar hebben ze niets aan gedaan. Hij moet het maar durven om dat te blijven zeggen, wat zijn petje ook is.
Enkele sprekers wijzen terecht op de problematiek van de federale en de Vlaamse begroting. Daar kan verder over worden gediscussieerd in de commissie. Minister Muyters heeft duidelijk onderstreept dat wij heel belangrijke inspanningen doen. Die zijn niet gemakkelijk. Elke minister in de Vlaamse Regering doet inspanningen om zo snel mogelijk, zijnde in 2011, dat budgettair evenwicht te bereiken. Ik stel vast dat andere entiteiten in dit land dat niet doen of op een veel langere tijdshorizon zitten. Maar goed, ieder zijn verantwoordelijkheid. Het is wel zo dat je voorzichtig moet zijn bij het uiten van kritiek op andere niveaus als je zelf geen gelijkaardig tijdspad kunt ontwikkelen.
Mijnheer Vereeck, u verwijst naar een meevaller van een goede 300 miljoen euro, maar we hebben ook tegenvallers moeten meenemen in de begroting en de begrotingscontrole. Dat kan verder worden toegelicht als we de discussie over de begrotingscontrole voeren.
Als Europa bepaalde dingen wil weten of controleren, is Europa een andere partij dan de federale overheid. De federale overheid is samen met de twee andere entiteiten verantwoordelijk voor de totale begroting. Dat is een andere situatie. Europa moet dit onafhankelijk en onpartijdig opvolgen.
Mijnheer Watteeuw, tussen de gewesten, de gemeenschappen en de federale overheid wordt op gezette tijden een stabiliteitspact afgesloten. We hebben dat in het verleden gedaan, we zullen dat ook in de toekomst doen. Heel de problematiek van de bijzondere financieringswet zal om de hoek komen kijken. We zullen ons daaraan houden. Het is geen kwestie van afschermen. Als er afspraken worden gemaakt, zullen wij ook een bijdrage leveren.
Ik denk dat wij een juiste houding aannemen. We moeten zelf heel belangrijk huiswerk doen. We moeten zien hoe we, indien nodig, bijsturingen doorvoeren, meevallers en tegenvallers. Zo moeten we ervoor zorgen dat we vanuit Vlaanderen niet enkel doen wat we moeten doen.
Maar, mijnheer Tack, ik ga er ook van uit dat de andere overheden, en de federale in het bijzonder, waar we ook betrokken partij zijn, dat op een zeer ordentelijke, correcte en dynamische manier ontwikkelen. De Vlamingen dragen immers de gevolgen van de beslissingen. Dat is iets voor de volgende federale regering. Voor die er is, zijn er ook nog verkiezingen.
Het is duidelijk dat we moeten wachten tot na de verkiezingen. Maar, minister-president, misschien kunt u dan uw nieuwe federale collega van Begroting aanspreken om zo snel mogelijk werk te maken van een begrotingsevenwicht op federaal niveau en van het terugdringen van de staatsschuld. Als dat niet gebeurt, dreigt de rating van België herzien te worden. Voor Vlaanderen geldt dat dan misschien ook. Vlaanderen zal die AAA-rating dan niet meer hebben. Het federale niveau belangt ons dus zeker aan. Aandringen op dat niveau is bijzonder belangrijk.
Ik zou toch nog een korte bemerking willen maken naar aanleiding van wat vooral de heer Watteeuw, maar ook anderen hebben gezegd. Het gaat hier niet om het eng bekijken van het eigen potje. We moeten inzetten binnen de bevoegdheden die we hebben en waarover uzelf, uw fractie en iedereen hier aanwezig dagelijks en wekelijks onze bekommernissen formuleren. Er wordt gepleit om overschotten te boeken, iets wat ik wel degelijk heb gehoord vorige maandagavond, of men verwijt ons dat we daar niet voor zorgen, terwijl er hier heel wat noodwendigheden zijn op het vlak van investeringen in onderzoek en ontwikkeling, infrastructuur, het wegwerken van wachtlijsten enzovoort. Ik denk dat het onze plicht is om ten volle die verantwoordelijkheid op ons te nemen. (Applaus bij de N-VA)
Voorzitter, minister-president, collegas, ik ben het eens met de heer Gatz dat er nog veel verbeterd kan worden aan de Vlaamse begroting. Maar ik ben het, voor één keer dan toch, ook eens met de heer Crombez dat het op het federale niveau nog veel slechter is. Maar eerlijk gezegd, daarover gaat het niet. Het gaat niet over begrotingscijfers, maar wel degelijk over een institutionele vraag. De vraag is: wie controleert hier de begrotingen van wie?
Minister-president, een tijdje geleden hebt u gezegd dat hier soms domme vragen worden gesteld. Domme vragen bestaan niet. Het feit dat er geen of nietszeggende antwoorden worden gegeven, zegt soms heel wat meer. Ik heb geen antwoord gekregen op een heel simpele vraag. Bent u bereid om in een confederaal model toezicht te houden op de federale begroting? Daar heb ik geen antwoord op gekregen. Ik kan daar alleen maar uit concluderen dat zowel voor CD&V als voor de Neo-Vlaamse Alliantie dat confederalisme maar een doekje voor het bloeden is. (Applaus bij LDD)
Mijnheer Vereeck, is hier een nieuwe partij opgedoken: de Neo-Vlaamse Alliantie? Officieel is de naam de Nieuw-Vlaamse Alliantie.
Hoe? Niet-Vlaamse Alliantie? (Gelach)
Nieuw-Vlaamse Alliantie.
Oké.
Het incident is gesloten.