Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de beleidsnota Toerisme 2009-2014.
Volgens artikel 73, punt 5, eerste lid, van het reglement wordt de bespreking gehouden op basis van de met redenen omklede moties en moties van wantrouwen die tot besluit van de in commissie besproken beleidsnota zijn ingediend.
De bespreking is geopend.
De heer Sintobin heeft het woord.
Voorzitter, laat me voorafgaand aan mijn eigenlijke betoog over de beleidsnota toch de volgende opmerking maken. In 2004 stelde ik bij de bespreking van de beleidsnota Toerisme dat mijns inziens het beleidsdomein Toerisme hier in het Vlaams Parlement ondergewaardeerd werd. Vandaag, goed 5 jaar later, moet ik helaas in herhaling vallen. Niet alleen is het budget voor dit beleidsdomein absoluut ontoereikend, het beleidsdomein Toerisme wordt ook door te weinig mensen ernstig genomen. Het was mijns inziens een totaal verkeerde keuze om commissies samen te stellen in functie van de agendasetting van een minister en niet op basis van het inhoudelijke aspect.
Tijdens de vorige legislatuur, toen Toerisme nog bij Buitenlandse zat, kon men nog spreken van een zekere verbondenheid tussen de diverse beleidsdomeinen. Ik kan niets anders dan vaststellen, voorzitter, dat andere economische sectoren in Vlaanderen met een lagere tewerkstellingsgraad en minder groeipotentieel, op heel wat meer aandacht kunnen rekenen hier in het Vlaams Parlement.
De beleidsnota zelf bevat weinig spectaculaire elementen en is vooral een voortborduren op de beleidsnota Toerisme van de vorige legislatuur. Sommige delen ervan lijken zelfs zo te zijn overgenomen uit de vorige. Op zich is dat misschien niet slecht, want dit zorgt voor een zekere continuïteit in het beleid, alleen wordt het toch stilaan tijd dat al deze actieplannen en aankondigingen eindelijk ook een concrete invulling krijgen.
Naast deze gekende initiatieven, minister, wil ik ook nog even de aandacht vestigen op twee uitermate belangrijke dossiers voor de komende jaren. Ten eerste is er het project 100 jaar Groote Oorlog. Het moet ondertussen voor alle collegas toch wel duidelijk zijn dat dit grootschalige project de uitdaging wordt voor de komende jaren die, mits er een goede voorbereiding is, voor een enorme boost zal zorgen voor het toerisme, niet alleen in West-Vlaanderen, maar ook in de rest van Vlaanderen. Onze fractie heeft dit project van in den beginne altijd enthousiast mee ondersteund.
Voorzitter, tussendoor wil ik toch vermelden dat ik het spijtig vond dat voor die ene keer dat de commissie Toerisme in de media aan bod kwam, het ging over een dispuut tussen twee commissieleden over wat we waar zouden eten tijdens ons werkbezoek. Ik vond het echt een beschamende vertoning.
Voor wat het project betreft, pleit ik hier voor een maximale samenwerking tussen alle actoren en ik vraag u dan ook, minister, om dit project vanuit het Vlaams niveau te blijven coördineren en sturen. En net zoals in de commissie, wil ik ook hier een kleine waarschuwing geven. We moeten er ons met de beschermingsgolf die nu vooral in de Westhoek plaatsvindt, toch voor hoeden om van de regio geen groot Bokrijk te maken waar er buiten het fronttoerisme in de toekomst geen enkele andere economische ontplooiing meer mogelijk is.
Minister, de tweede grote uitdaging is de herstructurering van Toerisme Vlaanderen. Ook onze fractie is hiervoor, na alle moeilijkheden en problemen vanuit het verleden, vragende partij. Een grondige analyse en doorlichting van Toerisme Vlaanderen is zeker op zijn plaats. Wij vragen alleen dat dit gebeurt in een open en transparante sfeer waarbij het personeel maximaal betrokken wordt.
Voorzitter, voor wat de twee moties betreft nog kort het volgende. De motie van de meerderheid zullen wij goedkeuren, al moet ik er wel onmiddellijk bij zeggen dat deze motie weinig origineel is en slechts een herhaling is van een aantal zaken uit de beleidsnota.
In onze motie zitten daarentegen wel creatieve elementen. Ik noem er slechts enkele op. Onze fractie vraagt dat bij de uitwerking van het project 100 jaar Groote Oorlog er zeker ook voldoende aandacht is voor de Vlaamse ontvoogdingsstrijd gedurende deze periode.
Wij blijven erop aandringen dat onze kust altijd en overal wordt gepromoot wordt als Vlaamse kust.
Onze fractie vraagt in onze motie ook dat de minister, maar dan misschien als minister van Binnenlands Bestuur, initiatieven neemt om de verfransing aan onze Vlaamse kust tegen te gaan. Mijnheer Vanden Bussche, ik heb uw pleidooi gehoord om wetten en decreten toe te passen in de faciliteitengemeenten. Ik stel voor dat wij dat ook doen in de gemeenten aan onze Vlaamse kust.
Tot slot, voorzitter, erkent onze fractie, net zoals de minister in zijn beleidsnota, het belang van onze regionale luchthavens voor een verdere toeristische ontsluiting en ontplooiing, alleen moet de Vlaamse Regering dan wel dringend werk maken van de uitvoering van het hier gestemde LEM-LOM-decreet.
Tot daar, voorzitter, enkele aandachtspunten van onze motie. Ik ben ervan overtuigd dat ook heel wat collegas uit de meerderheid, en ik denk dan in het bijzonder aan de N-VA-fractie, zich kunnen terugvinden in onze motie en ze straks dan ook mee zullen goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Godderis-TJonck heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik wens deze plaats en dit moment aan te grijpen om de minister te feliciteren met deze beleidsnota. Het is een evenwichtig document, waarbij rekening werd gehouden met de standpunten en visies van zowel de publieke en private actoren binnen de toeristische sector als de rechtstreekse politieke betrokkenen. De sector waardeert bovendien dat deze nota een mooie voortzetting is van het toeristische beleid uit de vorige regeerperiode en erkent dat ze groeikansen biedt voor de sector.
Vlaanderen mag terecht fier zijn op zijn kwalitatief hoogstaand toeristische aanbod en moet dat ook durven te promoten. Niet enkel in de ons omringende landen, maar ook in het niet zo nabije buitenland en op de internationale groeimarkten moet Vlaanderen zijn troeven trachten te verzilveren. Het is belangrijk te onderstrepen dat toerisme vandaag beschouwd mag worden als een volwaardige economische sector. Het genereert onder andere heel wat werkgelegenheid, ook voor laag- en niet-geschoolden.
Onze partij, de N-VA, vindt vele van zijn speerpunten terug in deze nota. De herdenking van 100 jaar Eerste Wereldoorlog verdient prioritaire aandacht en krijgt dit in de vorm van het actieplan 100 jaar Groote Oorlog 2014-2018. Dit project zal van blijvende waarde zijn, is belangrijk voor de Vlaamse uitstraling en moet uitgroeien tot een bijzonder beleidsdomeinoverschrijdend project, dat vooral potentieel heeft voor het toeristische luik, met onder andere belangrijke investeringen in de Westhoek.
Door de toenemende interesse voor het stedentoerisme hebben de kunstgemeenten nog potentieel om verder te groeien. Wij vinden het daarom evident dat er blijvend promotie wordt gemaakt voor de Vlaamse kunststeden. In dit kader vinden wij het daarom ook positief dat de minister het MICE-toerisme (meeting, incentive, congres, evenement) verder wil aanmoedigen en daar specifieke inspanningen voor zal leveren qua investeringen en promotie op verschillende internationale fora.
Verder ziet onze partij een kwalitatief fietsaanbod als een basisvoorwaarde om Vlaanderen te promoten als een aantrekkelijke fietsbestemming, ook in regios zonder grote trekpleisters. De populariteit en het succes van de verschillende knooppuntennetwerken moedigen dat enkel aan. Wij zijn dan ook verheugd dat Toerisme Vlaanderen het fietsen nadrukkelijk naar voor zal schuiven als een van de aantrekkelijke activiteiten binnen de totaalbeleving van een actieve vakantie. Daarnaast zult u, minister, ook ons wereldberoemd koerserfgoed, met de Ronde van Vlaanderen op kop, aanwenden om Vlaanderen als fietsbestemming tot ver over de grenzen bekend te maken.
Ook een dynamisch kusttoerisme blijft belangrijk voor het veiligstellen van de sociaal-economische positie van de regio en zijn rol als kwaliteitsvolle bestemming voor een brede groep van toeristen.
We juichen dan ook het initiatief toe dat de Vlaamse overheid zal nemen om een impulsprogramma op te stellen geënt op het nieuwe strategische beleidsplan voor toerisme aan de Vlaamse kust dat werd voorgesteld door Westtoer en Toerisme Vlaanderen in Nieuwpoort.
Tot slot willen wij u steunen bij uw plannen om Toerisme Vlaanderen te herstructureren. Toerisme Vlaanderen vormt een prominent aanspreekpunt voor toeristische ondernemers. Zonder een constructieve samenwerking tussen Toerisme Vlaanderen en de sector missen de overheidsinspanningen hun doel. Het agentschap moet op korte termijn uitgroeien tot een sterke, dynamische en minder ambtelijke overheidsinstantie.
Tijdens de afgelopen jaren hebben vele signalen uit de toeristische sector, opeenvolgende incidenten en diverse auditrapporten aangetoond dat het interne functioneren, de organisatiecultuur en de performantie van Toerisme Vlaanderen ondermaats zijn. We lezen dat u wilt dat er een nieuwe structuur op poten wordt gezet die operationeel moet zijn tegen de helft van de regeerperiode. Wij steunen u daar ten volle in.
Een dynamisch en performant Toerisme Vlaanderen zal ongetwijfeld een extra impuls zijn voor de groeikansen van de Vlaamse toeristische sector. Wij steunen deze heldere, duidelijke beleidsnota en zullen de motie die werd ingediend vanuit de meerderheid, goedkeuren. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Verstreken heeft het woord.
Minister, de CD& V-fractie is tevreden met de beleidsnota Toerisme, waarin u het economische belang van het toerisme onderstreept. Daarmee geeft u blijk van een vrij ambitieus programma.
Onze fractie is verheugd dat u voor de honderdjarige herdenking van de Eerste Wereldoorlog de resolutie die ikzelf de vorige legislatuur heb ingediend, als basis hebt genomen. Daarbij moet de nodige aandacht gaan naar het vredestoerisme. We moeten er echter over waken dat de sociaal-culturele sector ook wordt betrokken bij de herdenking. Zij hebben een enorm mobiliserende kracht om de hele bevolking te stimuleren om mee te stappen in dit herdenkingsverhaal.
Naast het battlefieldtoerisme bij de herdenking van de Eerste Wereldoorlog vragen wij dat u via toeristische impulsprogrammas de nodige financieringsmechanismen opzet om de Vlaamse kunststeden, inclusief Brussel, te promoten, daarnaast een klemtoon te leggen op de Vlaamse kust, en de Vlaamse regios met toeristisch potentieel op de kaart te zetten, met prioriteit voor Limburg.
De aandacht in de beleidsnota voor Toerisme voor Allen vindt de CD&V-fractie positief, maar het klassiek sociaal toerisme komt jammer genoeg nog niet sterk genoeg aan bod. Nochtans genereert deze sector een paar miljoen overnachtingen per jaar. Ook de ambities betreffende zorgvakanties zijn zeer beperkt, hoewel dit een groeiende sector is.
Minister, u was nogal hard voor het Agentschap Toerisme Vlaanderen. We zijn van mening dat het absolute dieptepunt van Toerisme Vlaanderen achter de rug is. Sinds de audit en het rapport van het Rekenhof is al een en ander ten goede veranderd bij Toerisme Vlaanderen. Dat hebt u zelf ook erkend tijdens de toespraak naar aanleiding van de nieuwjaarsreceptie, in het kader van Toerisme Vlaanderen en zijn toekomst.
CD&V is wel van mening dat het opportuun zou zijn om gedeeltelijk terug te keren naar een EVA, bijvoorbeeld voor marketing. Dat zou toelaten om bijvoorbeeld de privésector en de provincies veel nauwer te betrekken bij het marketingbeleid en veel sneller op de bal te kunnen spelen.
CD&V heeft ook nog vragen bij de samenwerking tussen sommige van de buitenlandkantoren van Toerisme Vlaanderen en de Vlaamse Huizen. Is het implementeren van buitenlandkantoren de meest efficiënte manier om de markt te bewerken? Soms wel. Zou het voor verre markten meer aangewezen om gerichte acties op niches te doen? Ook die vraag moet in de toekomst worden opgevolgd.
Tot slot wil onze fractie ook nog een verbetersuggestie doen. Heel wat toeristische subsidies worden versnipperd in projecten, reglementen, investeringsprogrammas en actieplannen. We stellen voor om al deze subsidiemogelijkheden te integreren of minstens op elkaar af te stemmen. Een kaderdecreet voor de toekenning van toeristische subsidies, patrimonium, enzovoort zou daarbij een instrument kunnen zijn.
Voor de rest verwijs ik graag naar het verslag van 7 januari, stuk 187, en naar de ondertekening van de ingediende met redenen omklede motie van de meerderheid.
U krijgt alvast onze steun om bestemming Vlaanderen als volwaardig vakantieland op de kaart te zetten. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, collegas, minister, in de beleidsnota Toerisme stelt u voor de komende legislatuur verschillende strategische en operationele doelstellingen voorop. Ze hier allemaal overlopen zou ons in dit korte tijdsbestek te ver leiden.
Minister, volgens onze fractie ontbreekt het u zeker niet aan ambitie. Nu komt het erop aan al deze ambities te realiseren, om zo nog meer binnenlandse en buitenlandse toeristen kennis te laten maken met onze verschillende aantrekkelijke toeristische regios en producten. Want of we het nu hebben over de kust, de kunststeden, de groene regios, het plattelandstoerisme, het fietstoerisme, het zakentoerisme en ik vergeet ongetwijfeld nog een aantal zaken : het minste wat we kunnen zeggen is dat ons Vlaams toeristisch landschap heel uitgebreid en divers is.
Ik ga hier niet in op specifieke projecten, regios of producten. Daar zullen we ongetwijfeld de komende weken en maanden nog uitgebreid over hebben. Maar deze diversiteit moet de komende jaren alleszins een van onze belangrijkste troeven worden. Om daartoe te komen worden samenwerking, transparantie, coherentie en efficiëntie essentiële begrippen.
Ik zei zojuist al dat ik hier niet inga op specifieke projecten. Ik ga mij beperken tot de 2 grote algemene aspecten van het toeristische beleid, namelijk het toerisme als belangrijke economische speler enerzijds en de sociale component van het toerisme dat bijdraagt tot het welzijn van de mensen anderzijds. Beide zijn belangrijk in een modern vooruitstrevend toeristisch beleid.
Dat we het toerisme als belangrijke economische sector moeten ondersteunen en versterken lijkt ons evident. Toerisme is meer dan ooit big business. De toeristische sector stelt heel wat mensen tewerk en biedt zeker nog veel opportuniteiten en groeikansen. Om die optimaal te benutten moeten we blijvend investeren in de aantrekkings- en belevingswaarden van onze diverse regios en producten. Financiële impulsen zijn hierbij één aspect. Daarnaast vormen nieuwe sterke originele producten een ander belangrijk aspect. Om daartoe te komen zijn innovatie, marketing en creatief ondernemerschap essentieel en onmisbaar. Daar moeten we deze legislatuur volop op inzetten.
Naast het economische aspect, minister, is voor de sp.a-fractie ook de sociale component van het toerisme zeer belangrijk. Wij moeten erover waken dat er geen mensen uit de boot vallen omwille van financiële of fysieke drempels. Toerisme moet voor iedereen toegankelijk zijn, iedereen heeft recht op een dagje ontspanning en er even tussenuit te zijn. Ook dat is een belangrijk onderdeel van een modern vooruitstrevend toeristisch beleid.
Wij zijn dan ook bijzonder verheugd dat u in uw beleidsnota bijzondere aandacht hebt voor deze kwetsbare doelgroepen zoals onder meer mensen in armoede, gezinnen met kinderen, senioren en jongeren. Enkel zo kunnen we komen tot toerisme en een toeristisch beleid waar iedere Vlaming volwaardig aan kan deelnemen.
Minister, voor de sp.a-fractie is het belangrijk dat we de komende jaren werk maken van al deze diverse aspecten om zo van Vlaanderen een toeristische topbestemming te maken. Een bestemming die attractief is voor zowel binnenlandse als buitenlandse toeristen, waar we ons met authentieke en nieuwe creatieve producten onderscheiden van anderen en waar we er bovendien ook over waken dat iedereen kan participeren en niemand uit de boot valt.
Minister, dat is het toeristisch beleid waar wij samen met u aan willen werken. (Applaus bij de sp.a)
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, het economisch en maatschappelijk belang van toerisme valt niet te onderschatten.
Investeren in toerisme betekent deels in niet-delokaliseerbare jobs investeren. Investeren in toerisme betekent ook bijdragen tot de kwaliteit van het leven en tot het aantrekkelijker maken van de steden, het uitbouwen van een vitaal platteland en het attractiever maken van de kust.
De toeristische sector in Vlaanderen heeft duidelijk onder de economische crisis te leiden en staat voor enorme uitdagingen. Meer dan ooit vormt elke uitdaging een opportuniteit. Het is meer dan ooit noodzakelijk duidelijke stappen te zetten. Het is noodzakelijk transparantie en coherentie in de vele bestaande toeristische actieplannen en programmas te brengen. Dit moet worden gezien in relatie tot het Strategisch Beleidsplan Toerisme dat tegen eind 2010 zou worden ontwikkeld en tot de nieuw vooropgestelde impulsprogrammas.
In de huidige context is het belangrijk de promotie van de kleinere nabijgelegen cultuursteden in de promotie van de grote kunststeden op te nemen. Aan de kleinere gemeenten is tot nu toe geen aandacht besteed. Ze hebben nochtans een uitgebreid aanbod aan toeristische en culturele projecten.
Daarnaast moeten we meer impulsen aan de groene regios geven. Deze regios hebben heel wat toeristisch potentieel. Ze zijn een waardevol product en ze verdienen meer en duidelijker promotie.
In vergelijking met onze buurlanden, hebben we in verband met het watertoerisme heel wat in te halen. Het watertoerisme vormt immers een vrij grote markt, die in Vlaanderen nuttig kan worden aangewend. Open Vld meent dat niet enkel de natuurbeleving centraal moet staan. Het moet tevens mogelijk zijn om historisch en toeristisch aantrekkelijke steden via onze wateren te bereiken. De ondersteuning van het vaarnetwerk, is primordiaal. Het gaat dan om de infrastructuur, zoals de uitbouw van toeristische plezierjachthaventjes, en om de promotie. De toeristen die Vlaanderen per motorjacht en met andere vaartuigjes verkennen, hebben bovendien nood aan een watervaarplan waarop de toeristische bezienswaardigheden zijn aangeduid.
Het Toerisme voor Allen-beleid ten aanzien van bijzondere doelgroepen en van meer toegankelijkheid moet onverkort worden voortgezet. Nieuwe kansen die een koppeling tussen toerisme en zorg bieden, moeten worden aangegrepen.
Naast de inhaalbeweging van de toeristische jeugdverblijfsinfrastructuur, moeten de initiatieven voor jongerentoerisme in Vlaanderen meer worden gepromoot. Het komt er tevens op aan de samenwerking te stimuleren met internationale organisaties die zich met jongerentoerisme inlaten.
Tot slot wil ik het over de herstructurering van Toerisme Vlaanderen hebben. De vorige sprekers hebben dit punt al veelvuldig ter sprake gebracht. Volgens de beleidsnota en het Vlaams regeerakkoord zal Toerisme Vlaanderen worden geherstructureerd. Het agentschap moet op korte termijn immers uitgroeien tot een sterke, dynamische en minder ambtelijke overheidsinstantie.
Het handhavingsbeleid, dat noodzakelijkerwijze nog actiever moet worden gevoerd, het vergunningenbeleid, de vlotte implementatie van het nieuwe Logiesdecreet vanaf 1 januari 2010 en dergelijke vragen uiteraard om voldoende personeel. Anders wordt het een slag in het water. Ook de voorbereiding van het stijgende aantal actieplannen, strategische plannen en impulsprogrammas voor Vlaamse bestemmingen vraagt om het nodige gekwalificeerde personeel. Dit staat in contrast met de vermindering van de werkingsdotatie aan Toerisme Vlaanderen.
Het hervormingsplan voor Toerisme Vlaanderen zou op korte termijn worden doorgevoerd. Een herstructureringsmodel wordt hier echter niet aangekaart. Open Vld is op dit vlak zeer duidelijk. Indien we op een efficiënte wijze een toerismebeleid willen voeren, moeten we een enkel agentschap responsabiliseren. Dit agentschap moet alle taken uitvoeren en moet een duidelijke beheersopdracht hebben. (Applaus bij Open Vld)
De heer Vanden Bussche heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, o nze minister van Toerisme heeft een ambitieus plan, maar om zijn vele dromen en die van de toeristische regio's waar te maken, ontbreekt het slechts aan één ding: geld, money, money! Om Vlaanderen te promoten is er een veelvoud van kapitaal nodig, zodat wij niet langer ontbreken op buitenlandse zenders die haalbaar zijn zoals Eurosport, om nog maar te zwijgen van CNN. Samen met de minister kunnen wij slechts dromen van toeristische impulsen voor Vlaanderen die men alleen al met het geld van BAM had kunnen geven.
Maar tussen dromen en werkelijkheid staan de naakte cijfers van een begroting in crisis. En dus dienen de toeristische regio's het te rooien met bescheiden middelen, zoals bijvoorbeeld de 2 miljoen euro voor het Kustactieplan 2010. Dat komt neer op gemiddeld amper 200.000 euro per kustgemeente, wat evenwel niet betekent dat dit bedrag niet welkom zou zijn. Want we houden rekening met het oude Vlaams adagio wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd. Ook voor het budget voor de herdenking van de Eerste Wereldoorlog zal hard moeten gevochten worden. Nu al schreeuwt de Westhoek het uit dat alles naar Ieper dreigt te gaan en dat het terrein van onbezet België, waar de Belgen de IJzerwake deden en het front in stand hielden, uit de boot dreigt te vallen. We rekenen op uw waakzaamheid, opdat iedereen een gelijk stukje van de koek krijgt.
Maar toerisme is veel meer dan geld. Toerisme is ook mobiliteit. Regionale luchthavens, goede en snelle spoorverbindingen en autowegen zijn van primordiaal belang! Zo is de missing link van de autosnelweg Ieper-Veurne de A19 een blijvend zeer voor de toeristische ontplooiing van de Westkust. De treinverbinding Oostende-Rijsel verdient een betere invulling en een verbinding tussen Brugge en Duinkerken lijkt eveneens een noodzaak. Toerisme is ook stedenbouw: zoals VOKA schreeuwt om bijkomende betaalbare bedrijfsterreinen, schreeuwt de toeristische sector om bijkomende betaalbare terreinen voor hotels en recreatie en voor vergunningen die snel worden afgeleverd.
Toerisme is ook cultuur: investeringen in Beaufort 2012 en in Oostende als Vlaamse cultuurstad 2010 zijn voorbeelden die navolging verdienen. Onze cultuursteden zijn voor hun toeristische aantrekkelijkheid erg afhankelijk van een gedegen Vlaams cultuurbeleid, om nog maar te zwijgen van het beleid van Monumenten en Landschappen.
Toerisme is uiteraard ook sport: als men ziet hoe Frankrijk zijn deel van de toeristische koek van de Olympische Spelen in London in 2012 probeert binnen te rijven door onder meer sportinfrastructuur in Calais te bouwen, dan is het de dwingende opdracht van Vlaanderen dat even strategisch is gelegen wakker te blijven.
En zo komen we tot de slotsom dat toerisme in feite afhangt van verschillende ministers en er dus nood is aan een horizontale samenwerking tussen ministers en ambtenaren van alle beleidsdomeinen, die op hun beurt een toeristische reflex zouden moeten aankweken. Dat moet ervoor zorgen dat toestanden zoals de opmaak van een Vlaams Ruimtelijk Uitvoeringsplan voor de aanleg van een golfterrein zonder dat de toeristische sector daarbij wordt betrokken, definitief tot het verleden behoort. Daarom, mijnheer Sintobin, is het misschien goed dat de minister die verantwoordelijk is voor binnenlands bestuur ook verantwoordelijk is voor toerisme en een coördinerende rol speelt.
Uw insinuatie over de gebrekkige toepassing van de taalwetgeving aan de kust laat ik voor uw rekening, mijnheer Sintobin. We zijn al lang zelfbewuste Vlamingen die zich niet laten intimideren, noch door het franskiljonisme, noch door het afgezaagde discours van het Vlaams Belang. De Vlaamse strijd tegen de verfransing van de kust is 40 jaar geleden al beslecht, onder impuls van de toenmalige Volksunie. Blijkbaar verwart u de toepassing van de taalwetgeving met de gastvrijheid waarvoor onze Vlamingen bekend staan. Onze handelaars bedienen de Franstaligen in het Frans, Duitstaligen in het Duits weliswaar met een beetje haar op en als het nodig is spreken ze ook Russisch en Chinees. Uw twee gemeenteraadsleden hebben overigens nog nooit een opmerking over ons beleid gemaakt. (Applaus bij LDD en CD&V)
Voorzitter, ondervoorzitter, minister, collegae, ik zal een vijftal puntjes beroeren. Er is al zoveel gezegd. Minister, dit onderwerp is niet zo controversieel, maar toch zou ik u attent willen maken op een aantal aandachtspunten uit uw beleidsverklaring, waarover u het zelf al hebt gehad.
U had het kunnen verwachten van mij: ik wil het hebben over de band tussen de Vlaamse kunststeden en Brussel die u wilt onderhouden. De samenwerking met bijvoorbeeld de stad Brussel en het Brusselse gewest is niet altijd optimaal verlopen. Ik denk dat het en hier komt weer zon woord een fantastische uitdaging zou zijn, mocht u er tijdens uw ambtstermijn in slagen om ter zake toch enige plooien glad te strijken. We hebben er immers alle belang bij dat Brussel een integraal deel uitmaakt van ons aanbod. Zoals al gezegd met betrekking tot andere domeinen, moet het ons niet storen het steeds te hebben over Vlaanderen en Brussel. Brussel is immers toch zeker historisch een Vlaamse stad. Het zou jammer zijn, mochten we de aantrekkingskracht van die stad verliezen.
Ik heb het al eerder gehad over het feit dat bevoegdheden vaak versnipperd zijn in deze regering. Een belangrijke manier om kunststeden te promoten in het buitenland zijn films. Het is zo ver gekomen dat bijvoorbeeld een stad als Boston bijna geen geld moet uitgeven aan zelfpromotie, omdat de stad zo vaak te zien is in films. Dat komt omdat het zeer vaak gebruikt wordt als locatie in films. Men slaagt er dus in om veel producties naar die steden te krijgen. Die komen natuurlijk niet zomaar. Dat gebeurt nu ook steeds meer in Wallonië, via het systeem van Wallimage, waarbij het voor een filmploeg heel aantrekkelijk wordt om daar een film te komen maken. Dat systeem bestaat niet in Vlaanderen. We missen daar een kans. Minister Lieten heeft er bij haar tripje in Californië al op gezinspeeld dat ze daar na haar bezoek aan de Paramountstudios over heeft gesproken. Dat is een mogelijkheid die we zeker niet uit het oog mogen verliezen. Als er films worden gedraaid in Brussel, dan is dat heel belangrijk voor de uitstraling. Kijken we maar naar de film die onlangs in Brugge is gedraaid. Dat speelt een geweldige rol.
Ik wil het ook hebben over de kust. Mijn voorganger heeft het al gehad over een kustevenement als Beaufort. Ik ken de kust vrij goed, en ik weet dat een dergelijk evenement zeer belangrijk is. Helaas was de jongste editie wat minder, en dat was inderdaad vooral te wijten aan een gebrek aan middelen. Ik vind dat heel jammer, want het is een heel aangename manier om de kust te verkennen, in de aanwezigheid van moderne kunst. Het wordt een beetje vervelend en slecht voor de reputatie als men ziet dat het aanbod ondermaats is. Dan doet men zelfs de moeite niet om alles te gaan bekijken. Ook daar is een opdracht weggelegd. We moeten ervoor zorgen dat het imago van de kust zo wordt dat men beseft dat er nog iets anders te beleven is dan het gewone strandtoerisme. Laten we Beaufort dus koesteren en uitbouwen tot een belangrijk evenement.
Als ervaringsdeskundige ben ik ook zeer blij dat u het hebt over het aanleggen van een fietsroute in het Pajottenland. Ik heb me lang afgevraagd hoe het kwam dat die mooie streek nog niet bewegwijzerd was. Wat ik altijd jammer vind bij die wegwijzers, is dat daar enkel cijfers op staan. Als men zonder kaart op de baan is, kan men eigenlijk niets doen met die bewegwijzering. Ik weet dat het een beslissing van lang geleden is, maar kan er geen tussenweg worden gevonden waarbij er af en toe ook eens een richting met letters wordt aangeduid? Dan zou men tenminste weten dat men naar Veurne fietst in plaats van bijvoorbeeld naar nummer 33.
Ten slotte is er de Groote Oorlog. Dat is nog maar eens een geweldige uitdaging. We krijgen niet zo vaak de kans om de honderdjarige verjaardag van de Groote Oorlog te vieren. Er is al voor gewaarschuwd dat dit geen Bokrijkachtig evenement mag worden. Daarover moeten we waken. Ik hoop dat u de accenten van de viering van dit toch wel heel belangrijk evenement op de juiste manier en met de juiste mensen zult bepalen, zodat we daar naderhand geen spijt van hebben. Zoals gezegd duurt het immers nog even voor we de volgende keer het eeuwfeest van de Groote Oorlog kunnen vieren. (Applaus)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
Wij zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de met redenen omklede moties houden.