Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de toename van het aantal agressie-incidenten bij De Lijn en de toepassing van het veiligheidsplan
Actuele vraag over de toename van het aantal agressie-incidenten bij De Lijn en de toepassing van het veiligheidsplan
Verslag
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, minister, uw voorganger, voormalig minister Van Brempt had een veiligheidsplan voor De Lijn opgesteld, naar aanleiding van enkele zeer gewelddadige incidenten op tram en bus in het Antwerpse, maar ook in andere provincies.
De uitvoering van dat plan liet wat op zich wachten. Het plan heeft wat problemen gekend, zowel met betrekking tot het installeren van de cameras als met betrekking tot het aanwerven van bijkomend personeel en Lijnspotters, die ook de veiligheid zouden moeten doen toenemen. Vooral het toepassen van het busverbod heeft op zich laten wachten, en laat nog steeds op zich wachten.
In januari hebben we opnieuw een aantal gewelddadige incidenten op bus en tram gehad. Ik merk dat de heer Roegiers een vraag heeft ingediend, die bevestigt dat het aantal incidenten in de eerste helft van 2009 al even hoog lag als het volledige aantal incidenten voor heel 2008. Mijn vraag dateerde wel van daarvoor, maar ik leid daaruit af dat wordt bevestigd dat er een probleem is met betrekking tot de veiligheid bij De Lijn in het Vlaamse Gewest.
Dat brengt me meteen tot mijn vraag, die ik eigenlijk had ingediend in de commissie. Is dat veiligheidsplan nu volledig uitgevoerd en optimaal in werking, inclusief het busverbod? We merken immers dat die belhamels wel kunnen worden opgepakt, maar dat ze nadien straffeloos naar buiten kunnen wandelen. Dat werkt natuurlijk weinig motiverend om zich de volgende maal beter te gedragen. Als dat plan volledig is uitgevoerd, en we worden nog steeds geconfronteerd met al die problemen en incidenten bij De Lijn, is dat dan geen teken dat het plan moet worden bijgestuurd?
De heer Reekmans heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, naar aanleiding van een parlementaire vraag over de veiligheid bij De Lijn hebben we kennis genomen van een aantal cijfers. Ere wie ere toekomt: het is de heer Roegiers die de cijfers heeft opgevraagd.
Medio 2009 waren er bijna evenveel agressie-incidenten bij De Lijn als in 2008. In Limburg en West-Vlaanderen waren het er zelfs even veel als in 2008. We hebben de voorbije jaren bijkomende veiligheidsmaatregelen genomen, naar aanleiding van onder meer het dodelijke incident dat in 2006 in Antwerpen is gebeurd. Iedereen herinnert zich dat. Er zijn toen beveiligde stuurcabines gekomen. Er werden Lijnspotters in dienst gekomen. Er zijn alarmknoppen geplaatst, en zo waren er nog een hele reeks maatregelen, zoals cameras. Blijkbaar werken die maatregelen niet.
Minister, wat lees ik nu in de media over die cijfers? U en De Lijn zeggen bijna in koor dat die cijfers zijn gestegen omdat er nu een betere aangifte is. Eigenlijk zegt u dus dat er niets aan de hand is. Ik wil daar toch even dieper op ingaan. U hebt het over een betere aangifte, maar hoe verklaart u dan dat in dezelfde periode het aantal gevallen van psychologische begeleiding van chauffeurs na agressie-incidenten ook is gestegen? Het waren er 22 in de eerste helft van 2009, en in heel 2008 waren het er 20. Dat is bijna een verdubbeling, als die trend zich doorzet.
U hebt ook het debat gevolgd over de problematiek in de Brusselse wijken. Ik denk dat er steeds meer van die agressiedaden gebeuren in onze maatschappij, en dat die niet afnemen.
Gisteren heeft de NMBS een Veiligheidsdag georganiseerd. Daarop kwam duidelijk naar voren dat ook bij de NMBS het aantal incidenten van agressie is gestegen.
En daar heeft de federale minister van Binnenlandse Zaken al het idee aangekondigd om eventueel stationsverboden te gaan creëren voor deze blijvende amokmakers. Vlaanderen heeft een decreet van de vorige legislatuur met een duidelijk busverbod voor mensen die amok blijven maken en zware agressiedaden plegen. Waarom is dat decreet nog niet uitgevoerd? Het is hier goedgekeurd tijdens de vorige legislatuur. Is het niet hoog tijd om dat veiligheidsplan eens door te lichten in plaats van u te verschuilen achter de cijfers en te zeggen dat het te maken heeft met een hoger aantal aangiften?
De heer Dewinter heeft het woord.
Minister, de cijfers spreken voor zich. Het veiligheidsplan voldoet niet, en het is inderdaad pijnlijk dat u zich verschuilt achter het argument dat het hier alleen maar gaat over een betere aangifte en een hogere aangiftebereidheid.
Het probleem doet zich vooral voor in de steden: 150 gevoelige buurten zijn in kaart gebracht. Dat is 2 procent van het totaal. Daar moet een en ander gebeuren. Daar moet aan gewerkt worden. Er zijn een aantal maatregelen genomen, maar ik denk dat er nog een aantal nieuwe maatregelen noodzakelijk zijn. De meest prioritaire maatregel is volgens mij de oprichting van een Bus-, Tram- en Metro (BTM)-brigade, die politionele bevoegdheid heeft net zoals dat in Brussel al het geval is voor de metro. De federale politie doet daar al de nodige inspanningen met zon BTM-brigade. Een dergelijke BTM-brigade moet ook opgericht worden in die 150 gevoelige buurten waar de agressie, criminaliteit en vandalisme op het openbaar vervoer hoge toppen scheren. Mocht dat kunnen gebeuren, dan kunnen we al aan heel wat noden tegemoetkomen samen met de bestaande maatregelen.
Mijn vraag is eigenlijk simpel: bent u bereid om uiteraard in samenwerking met de federale politie en de minister van Binnenlandse Zaken in overleg te treden en een dergelijke BTM-brigade met politionele bevoegdheid te installeren in die 150 gevoelige buurten?
Minister Crevits heeft het woord.
Toen de cijfers over de kwaliteitsmonitor en de agressiegevallen me werden voorgelegd, was ik eigenlijk zelf geschrokken. Ik weet dat er in de voorbije legislatuur prioritair werk van gemaakt is om een degelijk veiligheidsbeleid te ontwikkelen. Mijn eerste reactie was net als die van u: hoe is dat nu toch mogelijk? Hoe kan dat nu? Er worden enorm veel inspanningen gedaan, maar de cijfers wijzen toch uit dat er meer incidenten zijn.
We hebben dieper onderzocht wat de oorzaak is van de betere monitoring. De heer Dewinter zegt dat het vooral een probleem is van steden, maar toch komen Oost- en West-Vlaanderen plots naar boven in die monitor. Wat blijkt? Vorig jaar was een testperiode met een aantal parameters waarop gemonitord moest worden. Het blijkt dat men de cijfers die we vorig jaar hadden, verfijnd heeft en dat er nu een heel actief beleid gevoerd wordt naar elke chauffeur om elk incident te melden.
Ik wil me er helemaal niet achter verschuilen. Als men een beleid wil voeren, moet men heel nauwkeurig weten wat er aan de hand is. Er zijn zware incidenten, maar er zijn ook lichte die eveneens het welbehagen van de chauffeur heel sterk kunnen beïnvloeden. Er zijn niet alleen hogere cijfers, maar er is ook meer begeleiding. Dat is ook weer het gevolg van de actieve oproep die De Lijn heeft gedaan om ten eerste het te melden als er iets gebeurt, en ten tweede ervoor te zorgen dat er een actieve omkadering en begeleiding is.
Ik denk dat de meting die we nu hebben - het vierde kwartaal komt er nog aan - de absolute nulmeting is wat betreft het aantal klachten en incidenten. Wat mij betreft, is elke klacht dienaangaande er een te veel. We moeten er absoluut op inzetten het aantal klachten naar beneden te krijgen, maar wat we niet mogen doen, is zeggen dat we het aantal klachten naar beneden proberen te krijgen door de monitoring een beetje minder zorgvuldig te doen. Alles start bij een zeer goede monitoring.
De heer Dewinter heeft gevraagd of ik bereid ben samen te werken om een dergelijke brigade op te richten. Mij lijkt het vooral van belang op korte termijn het veiligheidsplan te bekijken. Dat is zo gepland. De groep die het veiligheidsplan begeleidt, zal een nauwkeurige analyse maken. Hieruit moet blijken wat er gebeurt, wat eventueel bijkomend moet gebeuren, waar bijkomende inspanningen moeten worden geleverd en waar de geleverde inspanningen ten aanzien van de chauffeurs als zeer goed worden ervaren. Ik wacht dit verslag af. Dat zal heel binnenkort klaar zijn. Dan zullen we zien of er nood aan bijkomende maatregelen is.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Ik dank de minister voor het antwoord. Ik heb mijn vraag om uitleg ingediend naar aanleiding van ernstige incidenten en niet op basis van een monitoring die eventueel strenger dan vroeger zou zijn. Ik heb vernomen dat de minister bereid is een uitvoeringsbesluit te nemen. Dat busverbod moet er komen. Ik vind het laattijdig. Ik vind het jammer dat het zo lang heeft moeten duren. Op zich is het een goede zaak dat de minister stappen wil zetten in functie van de bijsturing van het veiligheidsplan. De minister wil op het verslag wachten. Indien er zich zware incidenten blijven voordoen, moet ze zeker een bijsturing overwegen. Ik snap dat ze dit op dit moment niet kan doen. Indien de minister, na de plannen en de monitoring te hebben gezien, eventuele bijsturingen wil invoeren, zou ze dit best aan het Vlaams Parlement communiceren. Dit kan eventueel in de commissie Mobiliteit gebeuren. Indien ze dit niet doet, kan ik garanderen dat we hierover opnieuw vragen om uitleg of actuele vragen zullen stellen.
Ik vind de situatie enigszins schrijnend. Er is hier een decreet goedgekeurd dat dit verbod mogelijk maakt. De federale minister van Binnenlandse Zaken wil dit op het niveau van de federale overheid voor de treinstations lanceren. De minister verklaart hier dat hier werk van had moeten worden gemaakt en dat er een uitvoeringsbesluit zal komen. Ik vraag me af waarom dit zo lang moet duren. Ik heb het decreet deze ochtend nog gelezen. Dit decreet kan onmiddellijk worden uitgevoerd. Waarom laat de minister dit liggen? Moet er eerst weer iets ergs gebeuren? Moeten er dodelijke incidenten zijn voor de minister in actie treedt? Ik neem geen genoegen met deze verklaring. Het is blijven liggen en we zullen er iets mee doen. Ik vraag concreet wanneer de minister dit decreet ten uitvoer wil brengen.
Ik wil het nog even over die 150 gevoelige buurten hebben. In die buurten, die trouwens door De Lijn zelf in kaart zijn gebracht, is de situatie echt ernstig. We zijn in Antwerpen en in Brussel de voorbije maanden herhaaldelijk met verregaande incidenten geconfronteerd. Reizigers zijn gemolesteerd. Bussen zijn aangevallen, niet enkel met stenen, maar soms zelfs met molotovcocktails en dergelijke. In dergelijke situaties staat een Lijnspotter, hoe goed bedoeld zijn aanwezigheid ook moge zijn, totaal machteloos. De betrokken agressor beschouwt hem als niet veel meer dan een koorknaap.
Er is meer nodig. In de Brusselse metro bestaat reeds een politionele brigade. De oprichting van een dergelijke brigade voor de bus, de tram en de metro is absoluut noodzakelijk om het openbaar vervoer te beschermen en veilig te maken. Het openbaar vervoer is immers de spiegel van onze samenleving.
Ik vind het een goede zaak dat de minister in het openbaar vervoer wil investeren. Een eerste vereiste is een veilig openbaar vervoer. Dit geldt zeker voor de grootsteden, waar de noodzaak aan openbaar vervoer het grootst is. (Applaus van mevrouw Marijke Dillen)
De heer Roegiers heeft het woord.
Voorzitter, ik heb vorige week antwoord gekregen op mijn schriftelijke vraag aan de minister over het aantal agressiegevallen bij De Lijn. Het is enigszins grappig dat partijen als LDD en het Vlaams Belang op een vraag van links moeten wachten om het spreekgestoelte te beklimmen en hier vragen over te stellen. (Rumoer)
Mijnheer Dewinter, u bazelt wat met cijfers. De enige twee mensen die over de cijfers beschikken, zijn de minister en ikzelf. (Rumoer)
Ik heb de cijfers hier bij me. U haalt maar wat cijfers aan. U weet niet eens of ze kloppen.
Ik vind het antwoord van de minister absoluut bevredigend. De minister zal van een aantal zaken werk maken. Mijn bijkomende vraag toont het verschil tussen ons en de rechtse partijen aan. Wij hebben geen majeure incidenten nodig om op een serene manier over veiligheid te spreken. (Rumoer)
Minister, lijkt het u geen goed idee, nu het klimaat sereen is, om het veiligheidsplan van De Lijn effectief te evalueren, om samen te bekijken wat de goede en minder goede punten zijn en waar we moeten bijspijkeren?
Mijnheer Roegiers, de heer Vereeck maakt zich zorgen dat u alleen die cijfers hebt. U weet, als u een schriftelijke vraag stelt, wordt het antwoord zogezegd 15 dagen in quarantaine gehouden. Vervolgens wordt het aan alle volksvertegenwoordigers meegedeeld. Dat gaat zo volgens de bepalingen van het reglement op de schriftelijke vragen.
De heer Watteeuw heeft het woord.
Voorzitter, minister, we moeten de problemen van agressie en criminaliteit niet minimaliseren. Ik ben er zeker van dat de cijfers wat kunnen worden genuanceerd, maar we moeten erkennen dat er een probleem is. Niet alle maatregelen die genomen werden in de periode 2005-2006 heren, hebben gewerkt. De peperdure cameras registreren de agressie wel, maar houden ze niet tegen.
Ik wil een suggestie doen. De kaartjesknipper werd afgeschaft bij De Lijn. De tweede man of vrouw op de bus of tram werd geschrapt wegens te duur. Nochtans deden zij zeer zinvol werk. Ze hadden ook een controlefunctie. Die afschaffing moest efficiëntiewinst genereren. Dat is niet altijd positief. Het zou goed zijn om die functie weer in te voeren. Deze regering heeft enige ambitie op het vlak van de sociale economie. Wel, als u zinvolle en duurzame jobs zoekt, hier is er een. Bent u bereid om te onderzoeken of het weer mogelijk is om een tweede man of vrouw op de bus en tram te zetten?
De heer Verstrepen heeft het woord.
Ik vind het vreemd om dit vanuit linkse hoek te horen. Het is een beetje zoals de drugsdealer die plotseling de cijfers van de verslaafden opvraagt en dan gaat vertellen dat er een verslavingsprobleem heerst. (Gelach bij het Vlaams Belang en LDD)
Deze wederkerende discussie is in de vorige legislatuur ook al gevoerd. Mevrouw De Ridder heeft dat toen aangehaald. Ook vanuit uw fractie, minister, was er vlijmscherpe kritiek op de vorige minister van Mobiliteit, mevrouw Van Brempt. Dat is toevallig een linkse socialiste die ervoor heeft gezorgd dat de situatie op De Lijn ontspoort. Ik heb het gevraagd aan toenmalig minister Van Brempt, en zij antwoordde: over mijn lijk. Ik zou het graag van u weten, minister. Bent u bereid om die agressie in te dammen door politiepatrouilles mee te sturen met het openbaar vervoer? In het buitenland gebeurt dat al. Dat moet geen nieuwe divisie zijn, de bestaande middelen kunnen daarvoor worden ingezet. Bent u bereid om daarvoor echte politieagenten in te schakelen?
Wat hier van belang is, is dat we niet om de haverklap het geweer van schouder veranderen. We willen de agressie op het openbaar vervoer indijken. Er zijn in de vorige legislatuur stappen gezet. We moeten een klein beetje geduld hebben om de resultaten te zien. Straks, ik heb het al gezegd, zijn de resultaten van 4 of 5 kwartalen ter beschikking. Voor de eerste keer kunnen we een grondige evaluatie maken. Ik stel voor dat we een grondige evaluatie houden en dan bekijken of er extra of andere maatregelen nodig zijn. ik kan daar nu geen uitspraken ten gronde over doen. de stuurgroep die dat allemaal nauwgezet opvolgt, zal de evaluatie maken. Het lijkt me niet meer dan beleefd en opportuun om dat rapport af te wachten.
Ik ben zeer verheugd, minister, en ook mijnheer Roegiers, voor de steun voor een evaluatie van dit plan. Ik stel voor dat we dat in de commissie bespreken. Ik kijk naar de voorzitter met het dubbele hoedje op, de voorzitter van de commissie Mobiliteit, om die discussie te organiseren. We kunnen daar bekijken of er bijsturing nodig is, waar het plan goed was, waar het beter kan. We moeten met ons allen proberen de agressie op het openbaar vervoer terug te dringen.
Mijnheer Roegiers, u moet niet zo verwonderd zijn dat ik belangstelling heb voor uw vraag, want u weet dat LDD in het verleden al vaak heeft laten zien dat het socialer is dan de socialisten.
We hebben daarnet een debat over de wegen gehad. Er was niet genoeg geld en er is niet genoeg geld. Maar De Lijn heeft de voorbije jaren geld genoeg gehad wat ons betreft. Vandaag hebben we de wrange nasmaak van het bepamperings- en betuttelingsbeleid waarvoor vooral sp.a verantwoordelijk was. Als u het normaal vindt dat bussen worden beschoten en dat er een decreet is in dit huis dat niet wordt uitgevoerd, dan hebben we een probleem.
Minister, u hebt me daarnet nog niet geantwoord. Ik vraag het nog eens: wanneer gaat u dat decreet uitvoeren? U kunt dat op enkele uren tijd doen volgens mij. Daarvoor hebt u ook een kabinet.
Voorzitter, los van het feit dat ik vind dat wanneer moslimas op de publieke tribune plaatsnemen, zij op zn minst het respect zouden mogen hebben om hun hoofddoek af te doen, ben ik van mening (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik dacht dat neutraliteit op de publieke tribune een feit zou mogen zijn. Dat staat in het reglement. Als dat geldt voor manifestanten van allerlei slag, dan geldt het ook voor moslimas die hier een politiek symbool dragen wanneer ze hier verschijnen met een hoofddoek. Dat vind ik. Punt uit. (Rumoer. Opmerkingen)
Ik zou aan de heer Roegiers willen zeggen dat ik hem nooit vragen heb horen stellen, noch schriftelijk, noch anders, toen mevrouw Van Brempt minister was, bevoegd voor De Lijn. Toen was de onveiligheid op De Lijn geen probleem voor de sp.a-fractie. Vandaag blijkbaar wel.
Minister, ik kan alleen zeggen dat ik een beetje op mijn honger blijf met mijn vraag, al was het maar omwille van het simpele feit dat zeker in onze grootsteden in die 150 gevoelige buurten er wel degelijk een ontzettend groot probleem is. Dat probleem los je niet op met alleen maar wat cameras, wat spotters en misschien hier en daar wat meer preventie, maar alleen door inderdaad de BTM-brigades uit te breiden en werkelijk politioneel toezicht toe te laten en mogelijk te laten op het openbaar vervoer, zeker in onze grootsteden en in die 150 gevoelige buurten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer Dewinter, voor de duidelijkheid: ik heb de orde in deze vergadering. Het stoort me helemaal niet dat deze mevrouw met een hoofddoek op de publiekstribune zit. Bovendien richt u zich tot iemand die zich niet publiekelijk kan verdedigen. (Applaus bij de meerderheid, Open Vld, LDD en Groen!)
Mijnheer Dewinter, er is geen debat over! Ik heb hier de orde van de vergadering, u niet. U maakt geen opmerkingen over mensen die in het publiek zitten.
U hebt de orde van de vergadering, maar ik heb het recht om te antwoorden.
Wij zijn parlementsleden in ons eigen parlement! Wij bepalen hier de regels! (Opmerkingen)
Als er neutraliteit geldt op de publieke tribune, dan geldt die voor eenieder. Op de publieke tribune mag niet worden gemanifesteerd en mogen geen kentekenen van een politieke overtuiging of een godsdienstige overtuiging worden geuit. Dat betekent dat moslimas met een hoofddoek op deze publieke tribune, wat mij betreft, niet thuishoren! (Rumoer. Opmerkingen)
Het incident is gesloten.