Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de uitnodiging van federaal premier Yves Leterme aan de gewesten om overleg te plegen betreffende de vernieuwing van de economie
Verslag
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, ik heb de indruk dat de federale premier, trouwens met uw medeweten, de laatste weken een tweetrapsraket heeft afgeschoten. De eerste trap hield in dat we voor 2011 niet moeten rekenen op een staatshervorming. Ook u zei dat dat niet vóór 2011 zou gebeuren. De federale premier liet zeer laconiek weten dat, naar zijn bescheiden mening, ook voor de Vlaamse Regering de staatshervorming niet meer prioritair was. U hebt dat op deze tribune dan weerlegd.
En dan hebben we de tweede trap. Nu krijgen we te maken met een uitnodiging aan de verschillende gewesten om ook op sociaaleconomisch vlak te komen tot een soort van samenwerkingsfederalisme. Eerst schuift men de staatshervorming in de koelkast, terwijl u en iedereen ervan overtuigd is dat er een bevoegdheidsherverdeling moet komen precies om de sociaaleconomische problemen op maat te kunnen aanpakken. Nu wordt er, wat ik noem, een PR-operatie opgezet vanuit het federale niveau om tot een samenwerkingsfederalisme te komen om de sociaaleconomische problemen te bespreken. Want, zo lees ik, de federale premier heeft Vlaanderen in Actie en het Marshallplan al eens gelezen en vindt dat we nu tot een soort van coördinatie moeten komen door hier en daar wat te sleutelen en te helpen.
Hoe moeten wij dat nu plaatsen, mijnheer de minister-president? We zijn nu wel ver weg van uw eigen Vlaams regeerakkoord waar u die copernicaanse omwenteling in promoot en waarin u zegt dat de deelstaten de kern van het debat en van de hervormingen moeten vormen en uitvoeren. De federale regering moet daar ten dienste van staan. Nu zien we dat de federale overheid de zaken aan het recupereren is.
Als er problemen zijn, mijnheer de minister-president, dan is er eerst en vooral het Overlegcomité. Waarvoor dient dat dan nog? Wanneer het gaat over de voorbereiding van de Europese top, dan is er de interministeriële conferentie voor Buitenlandse Zaken waar de verschillende deelstaatregeringen in zitten om overleg te plegen. Ik vraag me dan ook af wat het nut is van opnieuw een soort van overlegorgaan.
Mijnheer de minister-president, u hebt dit een uitgestoken hand genoemd. Hoe ziet u dat? Wat wilt u daar op de agenda zetten? Hebt u daar intern, binnen uw Vlaamse Regering, over gecommuniceerd? Ik ben ervan overtuigd dat u zich laat meeslepen in een soort van public-relationsoperatie om tot een soort samenwerkingsfederalisme te komen dat eigenlijk moet verdoezelen dat men op federaal niveau en qua staatshervorming nergens staat.
Mijnheer de minister-president, wat gaat u op die agenda zetten? Hoe ziet u dat? Hebt u daar overleg over gepleegd binnen uw eigen meerderheid?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, collegas, een beetje in tegenstelling tot de vorige spreker is mijn fractie voorstander van een samenwerkingsfederalisme. Ik denk dat we er in dit land alle belang bij hebben dat we in de eerste plaats focussen op de aandacht om de sociaaleconomische crisis te bestrijden.
De afgelopen twee weken hebben we een beetje verbaasd gekeken naar de wedergeboorte van de federale premier. Nadat hij eerder verkondigde dat de job van Vlaams minister-president, die wij zeer hoog achten en die hij drie jaar heeft uitgevoerd, halftime werk was, hebben we nu de indruk dat hij ook van plan is om zijn eigen job van federaal premier halftijds in te voeren. Wat zegt de premier eigenlijk? De federale regering borduurt in rustige vastheid of in roestige vastigheid verder op dat coöperatief federalisme en laat een aantal andere regeringen, waaronder de onze, de kastanjes uit het vuur halen.
Mijnheer de minister-president, ik ben het helemaal eens met uw visie op coöperatief federalisme. U hebt heel duidelijk gezegd dat samenwerking nobel, nodig en nuttig is maar de liefde en vooral de politieke daadkracht moeten natuurlijk van twee kanten komen. Vandaar dat de sp.a volledig in de geest van die positieve samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus een aantal punten op de agenda wil zetten die we kunnen overmaken aan de federale regering, om dat samenwerkingsfederalisme gestalte te geven.
We zijn heel tevreden dat we in de Vlaamse Regering een minister hebben die bevoegd is voor de strijd tegen de armoede. Ik denk dat we daar allemaal heel erg mee begaan zijn.
Vandaag worden mensen armer, wordt de kloof ook in ons toch wel rijke Vlaanderen groter. Het toeval wil nu, mijnheer de minister-president, dat de federale regering zelf een nationaal armoedeplan heeft opgesteld, met daarin een aantal een vijftal heel concrete engagementen. Een eerste gaat over de verhoging van de minimumuitkeringen, de minimumlonen, de Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO), de pensioenen, een dertiende maand kinderbijslag, de automatische toekenning van sociale rechten, een sociaal energietarief, een sociaal telefoontarief. Wij denken dat het goed is dat we die engagementen van de federale regering, die ook ons armoedebeleid kunnen versterken, als aanmoediging meegeven in het antwoord van de Vlaamse Regering op de brief van de federale premier.
We zijn ook al heel lang vragende partij voor een wettelijke regeling voor de contractuele personeelsleden in overheidsdienst. Het is goed dat dat element op de agenda komt in het overleg tussen de deelstaten en de federale overheid.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collegas, ik kan me niet van de indruk ontdoen dat ik de afgelopen tijd veel vragen krijg over de premier van het federale België. Mocht u daaraan twijfelen, kan ik u zeggen dat het minister-presidentschap voor mij een fulltime job is. Ik kan daar niets bijnemen. Ik ga graag in op de vragen, omdat u natuurlijk bezorgd bent over hoe de Vlaamse Regering en de minister-president daarnaar kijkt en wil weten wat ze zullen doen.
Mijnheer Van Hauthem, we hebben de brief gisteren ontvangen. Ik zal die vrijdag bespreken tijdens de vergadering van de Vlaamse Regering. We zullen dan zien hoe we gezamenlijk op al die facetten een antwoord kunnen geven. Maar op basis van het regeerakkoord heb ik wel al duidelijk gemaakt wat mijn visie is en hoe ik het een en het ander zie. U hebt zeer terecht verwezen naar de copernicaanse omwenteling. Dat concept staat nog altijd als een paal boven water. De zwaartekracht ligt dan bij de deelstaten en de federale overheid heeft een dienende rol ten opzichte van de deelstaten, die na een volgende staatshervorming nog meer bevoegdheden zullen hebben.
Mevrouw Gennez zegt terecht en ik ga ervan uit dat dat ook uw mening is dat samenwerking altijd positief is. Iemand die niet wil samenwerken in de politiek, is iemand die een mogelijkheid laat liggen om te zorgen voor oplossingen en resultaten. Voor mij is die samenwerking natuurlijk heel duidelijk. We hebben een Vlaams regeerakkoord, we hebben een aantal doorbraken, we hebben een aantal sociaaleconomische problemen. Een daarvan is de problematiek van de armoede. We moeten daar invulling aan geven. We zullen dat ook doen. Tot nader order zijn er nog altijd elementen van bevoegdheden, van reglementering die bij de federale overheid liggen. Wat mij betreft, betekent samenwerking vanuit Vlaanderen een versterking, een ondersteuning van wat wij absoluut willen realiseren. Ik heb het voorbeeld van de logistiek aangehaald, van Vlaanderen als slimme draaischijf, van onze havens. U weet, mijnheer Penris, dat het vandaag een zeer heuglijke dag is na de uitspraak van de Nederlandse Raad van State. Iedereen is zo gelukkig dat men in stilte geniet. (Opmerkingen van de heer Dirk Van Mechelen)
We zullen maar vieren als men effectief aan het baggeren is. Wat dat betreft, hebt u gelijk. Toch zeg ik dat de twijfelaars en de pessimisten, godzijdank, ongelijk hebben gekregen.
De federale overheid is nog altijd bevoegd voor de douanewetgeving. Het is van essentieel belang dat de federale overheid zorgt voor een transparante douanewetgeving. Er zijn tal van andere voorbeelden. Mevrouw Gennez verwees naar de problematiek van de armoede. De Vlaamse Regering zal daar vrijdag over spreken, zodat we een daarover aan alomvattende visie kunnen formuleren.
In de brief van de premier gaat het ook over het Belgisch voorzitterschap. Het is evident dat er overlegorganen zijn om dat voorzitterschap te bespreken, dat wij een aantal voorzitterschappen op ons nemen: Leefmilieu, Visserij, Onderwijs, Jeugd, Sport om er maar enkele te noemen. We zullen volledig invulling geven aan die verantwoordelijkheid.
Er wordt ook gezegd dat men in het kader van de post-Lissabonstrategie 2020 de regios wil betrekken. Wij hebben Vlaanderen in Actie, dat is al een plan 2020. Ik denk dat wij goed geplaatst zijn om daaraan een invulling te geven op basis van wat wij belangrijk vinden. Trouwens, de Lissabonstrategie bevat allemaal bevoegdheden die bij de regios zitten, namelijk onderwijs, innovatie enzovoort.
Na vrijdag zal de hele Vlaamse Regering een duidelijk standpunt innemen. Ik heb u al vooraf gezegd hoe ik daarover denk. Ik heb begrepen dat mevrouw Gennez dat volledig bijtreedt. Wij zullen met die visie een contact hebben wanneer we een concrete datum vinden, niet om te zeggen dat het federale niveau kan coördineren en wij een schoonmoeder zullen tolereren over zaken waarvan wij de verantwoordelijkheid en de bevoegdheden hebben. Nog sterker, wij zullen aan de federale overheid een aantal duidelijke punten kunnen neerleggen over al die domeinen, waarvan wij vanuit onze visie en ons regeerakkoord denken dat ze moeten worden gerealiseerd.
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor het antwoord. Wat mij betreft wordt het almaar onduidelijker. De staatshervorming is afgevoerd. U zegt dat ze nog altijd belangrijk is, maar u, en ik neem aan ook heel de Vlaamse Regering, legt zich erbij neer dat er voor 2011 niets zal gebeuren. Nu komt het concept van het samenwerkingsfederalisme naar voren, waarvoor al de geëigende organen eigenlijk al bestaan. Dat is eigenlijk bedoeld om te verdoezelen dat men wat het institutionele betreft, en dat behelst ook zeer vele beleidsdomeinen, geen stap vooruit geraakt.
Mijnheer de minister-president, het is een beetje eigenaardig. Het Vlaamse regeerakkoord ademt de Maddensdoctrine uit, althans voor een stuk, zeggende: On est demandeur de rien. Ook de Franstaligen zeggen dat ze demandeur de rien zijn. Premier Leterme zegt: dus ben ik ook demandeur de rien, en iedereen legt zich daarbij neer. Langs de ene kant zegt men dat het belangrijk is, maar langs de andere kant legt men zich erbij neer dat het in feite niet gebeurt. Nu gaat men een parallel besluitvormingscircuit op poten zetten waarvan ik me afvraag waarom dat in godsnaam nodig is. U geeft dezelfde antwoorden als ten aanzien van het in de diepvriezer steken van de staatshervorming. U zegt dat het een uitgestoken hand is maar dat u het vrijdag op de vergadering van de Vlaamse Regering zult bespreken. Hebt u dan voor uw beurt gesproken? Ik hoor een van uw coalitiepartners, die veel in de media en in de kranten commentaar geven maar in het parlement en zeker in de plenaire vergadering vaak zwijgen, zeggen: neen, dat is het niet, het is maar om te verdoezelen dat er geen staatshervorming moet komen.
Ik weet het dus niet meer. Nu kunt u nog tienmaal herhalen wat in uw Vlaams regeerakkoord staat. Ik lees ook wat daar staat. Tussen dat tien keer herhalen en u neerleggen bij het feit dat u niet in staat kunt of wilt zijn om dat uit te voeren, is een groot verschil. Dat is een groot probleem.
Mijnheer de voorzitter, ik kan besluiten met wat politicoloog Bart Maddens vandaag in De Morgen heeft geschreven. Hij heeft, en ik samen met hem, de indruk dat Vlaamse assertiviteit stilaan baan aan het ruimen is voor Belgische stabiliteit. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik dank de minister-president voor zijn positieve en constructieve antwoord. Ik hoop dat de aanbevelingen die ook wij in het kader van het coöperatief federalisme zullen overmaken aan de federale regering, vooral inzake de pensioenproblematiek en de strijd tegen de armoede, de federale premier meer dan een volle dagtaak zullen garanderen. (Applaus bij sp.a)
De heer Gatz heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, u zult dit overmorgen bespreken op uw ministerraad. Ik denk dat u niet anders kunt dan ingaan op de uitnodiging van de premier voor een samenwerkingsfederalisme. Het is onze verantwoordelijkheid als deelstaat en als regios om via de bevoegdheden Economie en Werk, en als gemeenschappen via onder meer de bevoegdheid Beroepsopleiding, gezamenlijk te proberen om een antwoord te vinden op de economische crisis. Zoveel is duidelijk.
Daarmee vindt de premier echter ook niet echt iets uit: op dit ogenblik kan dat eigenlijk al via interministeriële conferenties. In die zin is samenwerkingsfederalisme ook enigszins een pleonasme of een tautologie: het zegt eigenlijk hetzelfde. In deze contreien wordt federalisme nogal eens verward met uiteengroeien, terwijl het in de rest van de wereld samenwerken betekent. Daarvan zouden we ons misschien ook eens bewust moeten zijn.
Dat betekent niet dat de Vlaamse overheid en het Vlaams Parlement moeten afzien van hun vraag om een staatshervorming. Het ene is helemaal niet tegengesteld aan het andere. Voor Open Vld is samenwerkingsfederalisme absoluut niet tegengesteld aan verdere stappen in de staatshervorming, die ik zei het vorige week al veeleer vroeg dan laat zouden moeten worden gezet. Integendeel, ze zijn complementair.
De heer Penris heeft het woord.
De minister-president heeft mij toegedicht dat ik niet enthousiast zou zijn over de uitspraak die de Raad van State vandaag heeft gedaan in het dossier van de Westerscheldeverdieping. Ik ben niet ontevreden. Ik ben zeer blij dat het hoogste rechtscollege doet wat het moet doen. Ik heb hen opgeroepen Grotius, hun grote voorbeeld, te respecteren en de pacta-sunt-servandaregel toe te passen. Die bestaat erin dat internationale verdragen integraal moeten worden nageleefd. Ik ben blij dat ze die regel hebben gevolgd. Ik zal echter maar echt tevreden zijn als de eerste spadesteek daadwerkelijk is gegeven. Ik wijs u erop dat we meer dan een jaar hebben verloren, en dat jaar is cruciaal gebleken in de concurrentiestrijd tussen Antwerpen en Rotterdam. Rotterdam heeft slechts iets meer dan 7 percent van haar trafiek verloren, Antwerpen het dubbele, en dat had alles te maken met de onwil van de Nederlanders om overeenkomsten na te leven.
De heer Vereeck heeft het woord.
Mijnheer de minister, uw federale collega heeft gezegd dat hij wil overleggen met de deelstaatregeringen om het beleid op elkaar af te stemmen, en met name om de economie te vernieuwen. Ik neem aan dat hij dat in generieke termen heeft bedoeld, want als hij het specifiek zou hebben bedoeld, dan weet u natuurlijk ook dat het innovatiebeleid een volledig Vlaamse bevoegdheid is en dat hij dat dus niet kan bedoelen.
Hij heeft iets anders bedoeld: hij wil een nieuw sociaaleconomisch beleid voeren, en aangezien heel wat bevoegdheden om dat te doen versnipperd zijn, moet er worden overlegd. Dat lijkt logisch, maar theoretisch zijn er natuurlijk twee opties. Stellen we theoretisch dat een tiental bevoegdheden versnipperd zijn, en die stellen u niet in staat een krachtdadig sociaaleconomisch antwoord te bieden, dan kunt u ofwel overleggen en in dialoog treden, ofwel die bevoegdheden bundelen in een coherent pakket. Dat laatste is natuurlijk datgene waar u, en zeker de LDD-fractie, voor zou willen gaan. Die bevoegdheden die zich nu nog, vaak usurperend, op het federale niveau bevinden, moeten nu eens eindelijk volledig in Vlaamse handen komen. Dan gaat het over de arbeidsmarkt en zeker ook over de fiscaliteit. Dat zijn immers belangrijke hefbomen. We lopen het risico dat het voorstel van de premier, waaraan u weer veel tijd en moeite zult moeten besteden, eigenlijk tijdverlies is, dat het over een praatbarak gaat. Onze fractie roept u dus op om toch nog te proberen iets te realiseren van een staatshervorming en niet, zoals andere leden, de handdoek in de ring te gooien tot 2011.
De Maddensdoctrine, die blijkbaar uw regeerakkoord doorademt, blijkt niet te werken. Wij zeggen dat niet. De heer Maddens zelf zegt dat nu ook. Ik heb het artikel hier op mijn laptop, die ik alleen gebruik in functie van dit debat.
Mijnheer Vereeck, u had 1 minuut. Ik veronderstel dat u nu niet het hele artikel van Maddens zult voorlezen.
Neen.
U staat op de toepassing van het reglement. U bent nu al 1 minuut en 20 seconden langer aan het spreken dan de toegelaten tijd.
Ik kom tot de conclusie. Onze fractie heeft al meerdere belangenconflicten voorgesteld. Die zijn altijd weggestemd. Met andere woorden, uw vechtfederalisme, zoals de heer Van Rompuy dat noemt, werkt niet. Aan de andere kant denk ik dat ook het overleg tot niet veel meer zal leiden dan nogmaals de zoveelste vertraging, de zoveelste procedure.
Misschien moet er maar eens een tussenstap worden gezet: een soort van passief verzet of van institutionele staking. Overleg dat tot niets dient, moet u ook niet gaan voeren, tenzij u natuurlijk uitzicht hebt op enkele stappen in de staatshervorming. La Flandre en grève, zou ik zeggen.
Mijnheer de voorzitter, geachte collegas, ik moet hier niet zeggen hoe ernstig de situatie is. Hewlett-Packard heeft een pak ontslagen aangekondigd, bij InBev is er triestig nieuws. Het is onze verdomde plicht om de situatie in Vlaanderen te verbeteren. Ik werk er dag en nacht aan. Laat ons daar zeker op focussen zodat we dit kunnen oplossen.
Mijnheer Vereeck, ik heb ook geen behoefte aan hoogmissen of praatbarakken. Dat is tijdverlies en we kunnen nu zeker geen tijd verliezen, gezien de ernst van de situatie.
Ik denk dat de meerderheid en een deel van de oppositie het ermee eens is dat we dit moeten doen vanuit onze eigen bevoegdheden en maximaal samen met andere overheden, altijd vanuit de bezorgdheid dat we, wat wij in ons regeerakkoord hebben staan, moeten realiseren. Als we daarvoor bijkomende instrumenten, die we nog niet in handen hebben, moeten inzetten, dan moeten we de anderen ervan overtuigen om dat ook te doen.
Mijnheer Van Hauthem, ik heb het vorige week al gezegd, maar ik kan alleen maar onderstrepen dat een staatshervorming voor deze Vlaamse Regering essentieel is. Ik heb u vorige week gezegd dat als je een staatshervorming wil realiseren, dit alleen maar kan in dialoog met de Franstaligen. In het regeerakkoord staat heel duidelijk dat, zolang die bereidwilligheid er niet is, we niet rond de tafel gaan zitten omdat we dan terechtkomen in hoogmissen en praatbarakken. Ik heb mijn lessen getrokken uit de gemeenschapsdialoog.
De staatshervorming blijft belangrijk en het regeerakkoord is heel duidelijk. Ik zou er liever morgen dan overmorgen mee beginnen, maar ik wil een partner die dit au sérieux neemt en stappen vooruit wil zetten. Zolang dat niet gebeurd is, zullen we onze bevoegdheden maximaal invullen en zullen we maximaal de anderen proberen te overtuigen om hun instrumenten die wij nodig achten, in te zetten. Dit is de enige manier om de economische crisis en andere problemen zoals armoede, op een goede manier aan te pakken. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer de minister-president, mijnheer de voorzitter, geachte collegas, u zult mij nooit horen zeggen dat het uitblijven van een staatshervorming een alibi zou mogen zijn om vanuit uw bevoegdheden niet maximaal in te zetten op het bestrijden van de crisis. Dat zult u me nooit horen zeggen, en dat hebt u me nooit horen zeggen. Alleen mag het andere ook niet het alibi zijn om ons de bevoegdheden en de mogelijkheden te ontzeggen en niet alleen aan ons, maar ook aan de andere deelstaten om de crisis op maat te kunnen bestrijden. Dat is wat nu helaas wel het geval is.
Als u zegt niet te willen weten van praatbarakken, dan kan ik u wel begrijpen. Ik vrees dat wat de federale premier aan het doen is, een zoveelste praatbarak is. Ik zou graag van u horen wat dan uw agenda wel zou moeten zijn. Want als het over het sociaaleconomische aspect gaat, dan gaat het inderdaad onder meer over elementen zoals armoede, maar dan gaat het onder meer ook over de IJzeren Rijn die federaal nog altijd geblokkeerd is. Dat heeft ook te maken met de sociaaleconomische ontwikkeling, in dit geval van de Antwerpse haven.
Ik blijf erbij dat er hiervoor al overlegfora bestaan, onder meer het Overlegcomité. Nu komt er nog eentje bij. Het is een beetje windowdressing van de federale premier om zijn staatshervorming die hij niet rond krijgt, te verdoezelen. Het spijt me dat u hierin een beetje klakkeloos meestapt.
Ik wil graag nog 25 regeerakkoorden lezen, waarin heel mooie en heel goede principes staan. Ik heb er al 20 jaar gelezen. Ik stel vast dat we voor een aantal zaken nog geen stap verder staan. U komt tot de conclusie dat u een partner wilt die u au sérieux neemt. U stelt nu al jaren vast dat die er niet is. Trek dan alstublieft de juiste conclusie, blijf niet rond de pot draaien en van staatshervorming naar staatshervorming hollen in de hoop dat er een beetje bevoegdheden naar Vlaanderen komen. Trek de juiste conclusie en stel vast dat het Belgische immobilisme totaal is. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik dank minister-president Peeters voor zijn tweede antwoord. Ik ben tevreden te vernemen dat ook Open Vld vanuit de Vlaamse oppositie onze bezorgdheden deelt en het ongelooflijk belangrijk vindt dat we een aantal themas op de agenda van dat overleg zetten. In het kader van het samenwerkingsfederalisme zal, ook vanuit de federale regering, de roep naar een wettelijke regeling voor contractuele pensioenen en naar een verhoogde aandacht voor de strijd tegen de armoede worden versterkt.
Het incident is gesloten.