Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over een eventuele vrijwillige fusie van de gemeenten Beveren en Kruibeke
Verslag
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, minister Bourgeois heeft in zijn antwoord op de vorige actuele vraag over de interne staatshervorming gesproken. Dit is een belangrijk punt in het Vlaams regeerakkoord. In het Vlaams regeerakkoord en in de beleidsnota van de minister staat in elk geval te lezen dat de Vlaamse Regering en de minister achter de vrijwillige fusie van gemeenten staat. Het is de bedoeling een betere samenwerking tussen gemeenten en OCMWs tot stand te brengen. Volgens het Vlaams regeerakkoord en de beleidsnota is het de bedoeling dit door middel van een eenmalige financiële bonus te stimuleren.
Op zich leek dit allemaal niet zo dringend. We dachten dat dit geen hot topic zou worden. De lokale besturen zijn hier immers niet zo tuk op. Deze week hebben we echter kunnen lezen dat het eerste concrete geval zich aandient. Het kabinet van de minister is hiervan op de hoogte en wil de fusie faciliteren.
Wij hebben er absoluut niets op tegen, maar vragen ons wel af of dat niet globaal moet worden aangepakt. Als de Vlaamse Regering en u als minister van Binnenlands Bestuur achter die vrijwillige fusie staan en dat willen stimuleren, is het nodig dat u daar een globaal kader voor uittekent en ook op juridisch vlak een plan van aanpak en een regieboek opmaakt. Ik denk niet dat het de bedoeling is dat elk concreet geval bij u te biecht komt en à la tête du client een aantal zaken toegestopt krijgt.
Wilt u dat niet alleen toelaten maar ook stimuleren, door een regieboek of een plan van aanpak op te maken dat als handleiding kan dienen bij zulke vrijwillige fusieoperaties? Wat is het financiële kader? Een eenmalige bonus kan op allerlei manieren ingevuld worden. Is dat een extra subsidie vanuit het Gemeentefonds? Een verdubbeling van die subsidie, bijvoorbeeld? Is dat voor één jaar of voor twee jaar? Wordt daarover nagedacht?
De heer Dehandschutter heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collegas, de laatste grote fusieoperatie in dit land dateert van 1977, met de toenmalige wet-Michel. Antwerpen heeft er toen natuurlijk iets langer over gedaan, maar dat zijn we gewoon van hen. De geschiedenis herhaalt zich nu.
Daarna is het lang stil gebleven, en als ik me niet vergis, hebben in 2002 de burgemeesters van twee gemeenten uit de Antwerpse Zuiderkempen, Herselt en Hulshout, even het ballonnetje opgelaten dat ze erover nadachten om te fusioneren. Daar is toen wat over gedebatteerd, maar daarbij is het gebleven.
Mijnheer de minister, in uw beleidsnota die we in de commissie hebben besproken, wordt ook verwezen naar de mogelijkheid om de vrijwillige fusies van gemeenten te ondersteunen. Ik citeer uit de beleidsnota: Onder meer met in de tijd beperkte financiële stimuli zal de Vlaamse Regering ondersteuning bieden aan gemeenten die wensen over te gaan tot een fusie. Gefusioneerde gemeenten kunnen gedurende een beperkte tijd extra middelen ontvangen uit het Gemeentefonds, zodat het aandeel van de nieuw opgerichte gemeente hoger zal liggen dan de som van de aandelen van de afzonderlijke gemeenten. Daarnaast kan de ondersteuning ook betrekking hebben op technische en juridische begeleiding. Samen met de VVSG zal ik nagaan hoe de Vlaamse Regering op de beste wijze vorm kan geven aan deze ondersteuningsmaatregelen.
Ondertussen hebben we vernomen dat de burgemeesters van Beveren en Kruibeke met u een weliswaar informeel onderhoud hebben gehad. Zij denken dus aan een fusie van hun beide gemeenten. Hoe zal dat verder worden aangepakt en begeleid? Is er een scenario of een stappenplan? Naast de formele, financiële en juridische aspecten, moet er ook een maatschappelijk debat op gang worden gebracht in de twee gemeenten. Het zou goed zijn mocht u als minister van Binnenlands Bestuur de nodige begeleiding en het nodige kader bieden.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collegas, er hebben met betrekking tot Kruibeke en Beveren inderdaad informele, preliminaire gesprekken plaatsgevonden. Er is een eerste gesprek geweest met de burgemeester van Kruibeke, op zijn verzoek. Hij heeft de problematiek aangekaart. Een tweede gesprek vond plaats naar aanleiding van een ontmoeting met de burgemeester van Beveren, die voor een andere aangelegenheid op mijn kabinet was. Van die gelegenheid is gebruikgemaakt om dat onderwerp vertrouwelijk te behandelen.
De beide burgemeesters hebben eigenlijk alleen maar gezegd dat ze in een voorbereidende fase zitten. Er moet nog heel wat water door de Schelde vloeien voor je tot zulke zaken komt. Eigenlijk was de afspraak dat er na die preliminaire gesprekken verder zou worden gepraat om te bekijken wat het allemaal inhoudt van de beide kanten en van Vlaamse zijde. Meer dan dat was er niet. Dat was heel vertrouwelijk.
Tot mijn verrassing eigenlijk ook niet, want in Vlaanderen wordt niets vertrouwelijk gehouden zat dat nieuws dinsdagavond plots bij ongeveer alle kranten en persagentschappen en was het nieuws lokaal bekend geraakt in een zeer premature fase. Dat belet niet dat ik bevestig dat die aparte gesprekken plaats hebben gevonden. Meer dan dat is het niet.
Wat zeggen het regeerakkoord en de beleidsnota? We willen vrijwillige fusies stimuleren. We vinden dat positief. Dat heeft te maken, mijnheer Van Rouveroij, met de bestuurskracht dat debat moeten we misschien breder voeren waar we het over gehad hebben bij de bespreking van de beleidsnota.
De schaal van onze gemeenten is heel anders dan in veel andere landen. Denk aan het Scandinavische of Nederlandse model. Daar is het aandeel van de publieke uitgaven door de gemeenten veel groter. Wij zitten aan 14 percent, het OESO-gemiddelde is meer dan 24 percent. Het debat wordt momenteel gevoerd in verschillende landen, onder meer in Frankrijk en Nederland. Daar wil men gaan tot een schaalgrootte van 60.000 inwoners per gemeente. Daar is protest tegen. Gemeenten kunnen fuseren om die bestuurskracht te verhogen, of om gezamenlijk sommige diensten aan te bieden.
Het regeerakkoord omvat zeker geen verplichte fusies. We stimuleren alleen vrijwillige fusies. Dat is een novum van het vorige Gemeentedecreet, mijnheer Keulen, dat erin voorziet dat fusies kunnen gebeuren op gezamenlijk voorstel van gemeenten. De gemeenteraden moeten gezamenlijk tot die beslissing komen. Dat is een heel proces voor het zover is. Komt dat voorstel bij de Vlaamse Regering, dan kan zij een ontwerp van decreet indienen dat hier moet worden behandeld. Wij hebben ons geëngageerd om als het zover komt dat proces te ondersteunen. Het is al aangehaald, we gaan juridische en administratieve ondersteuning geven. Gouverneur Denys heeft gezegd dat hij bereid is om mee zijn goede diensten aan te bieden. Dat lijkt mij evident, dat lijkt mij een goede zaak.
Als dit tot stand komt en wanneer blijkt dat er na de fusie meer raadsleden zijn dan voorheen, dan moeten er volgens het decreet nieuwe verkiezingen komen. Als zulke operaties nu plaatsvinden, zou dat het best gebeuren vóór of tegen 1 januari 2013. Op 14 oktober 2012 hebben de gemeenteverkiezingen plaats. Anders moet men immers tussentijdse verkiezingen organiseren. Tot daar het wettelijke kader.
Mijnheer Van den Heuvel, inzake het financiële budgettaire kader ligt het principe vast. We zijn allemaal een beetje verrast door deze casus. Ik had opdracht gegeven aan mijn administratie om dat alles uit te werken. We hebben net de beleidsnota besproken, dit moet worden uitgewerkt. Het regeerakkoord spreekt van een eenmalige bonus. Ik herneem dat in mijn beleidsnota met in de tijd beperkte maatregelen. Men moet een keuze maken tussen een eenmalig bedrag en een spreiding over meerdere jaren. Een afdoende tegemoetkoming lijkt me in elk geval nodig om de fusiekosten te dekken. Dat zou concreet kunnen zijn: een aandeel uit het Gemeentefonds dat groter is dan de optelsom van beide gemeentefondsen.
Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Ik onthoud dat u vrijwillige fusies ondersteunt. Dat is een belangrijk statement.
De twee gemeenteraden moeten tot een akkoord komen en dan ziet u wel hoe u dat gaat begeleiden. Ik blijf bij mijn pleidooi: vooraleer zon debat in een gemeenteraad ten gronde kan worden gevoerd, moet men weten waaraan men begint, ook financieel. Elke gemeente moet op dezelfde modaliteiten kunnen terugvallen. Er moet een zekere eenduidigheid bestaan over de concrete criteria. Voor gemeenten zulke gesprekken gaan opstarten, moeten ze weten op welk veld ze mogen spelen.
Ik dank u ook voor de informatie, mijnheer de minister. Ik hoop dat de gouverneur bij zijn opdracht ook oog zal hebben voor het maatschappelijke aspect en debat dat onvermijdelijk gepaard gaat met zon operatie.
Aan de andere kant, in de commissie Binnenlandse Bestuur dachten we dat de idee van vrijwillige fusie zonder voorwerp was, maar de zaken zijn nu een beetje veranderd. Aan de andere kant dachten we ook dat dit vooral voor kleinere gemeenten bedoeld was, maar Beveren heeft bijna 47.000 inwoners en Kruibeke 15.000. Als ik goed kan tellen, komt dat op ongeveer 62.000 inwoners uit. Sint-Niklaas, met 72.000 inwoners, voelt de hete adem in zijn nek. (Gelach)
In principe mag er nu nog één spreker per fractie het woord voeren, maar voor de heer Van Rouveroij zullen we afwijken van die regel, op voorwaarde dat mij dat achteraf niet wordt verweten.
De heer De Meyer heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een theoretische vraag, los van het concrete voorbeeld, maar er wel door geïnspireerd. Stel dat er vrijwillige fusies plaatsvinden, kunnen deelgemeenten die sociologisch sterker zouden aansluiten bij een andere gemeente, dan ook met die andere gemeente fusioneren? Mocht u hier niet onmiddellijk op kunnen antwoorden, dan heb ik daar uiteraard alle begrip voor, maar dan hoop ik dat deze suggestieve vraag meegenomen wordt in het verdere debat.
De heer Keulen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collegas, ik denk dat de lokale autonomie hier maximaal moet kunnen spelen. We zijn vooral bezig over theoretische voorbeelden. Mijn ervaring, in de vijf jaar dat ik de verantwoordelijkheid voor de portefeuille droeg, was dat ik, toen dat aan de orde was in het nieuwe Gemeentedecreet, van heel veel gemeentebesturen de mededeling kreeg: Mijnheer de minister, fusie is ruzie.
Ik kreeg altijd de vergelijking te horen met de fusieoperaties in het midden van de jaren zeventig. Sommige steden en gemeenten in Vlaanderen zijn die fusieoperatie nog altijd aan het verteren. In Limburg is er het mooie voorbeeld van Maaseik tegen de inwoners van Opoeteren en Neeroeteren. Zo zijn er in Vlaanderen heel veel voorbeelden te vinden.
Ik meen dat die vraag slechts heel beperkt leeft. Als die al bestaat, dan moeten we de gemeentebesturen in kwestie die willen fuseren, feitelijk en juridisch helpen en assisteren. En waarom zouden we ook geen financiële stimulansen bieden?
Ik stelde vast, en minister Bourgeois heeft daar ook al naar verwezen, dat gemeente- en stadsbesturen vooral willen samenwerken voor een aantal specifieke sectoren, zoals sport en cultuur, zoals ruimtelijke ordening en wonen, maar dat niet zozeer de vraag wordt gesteld om de facto twee gemeentebesturen te laten opgaan in één. In Nederland is er een hele traditie en cultuur, maar in Vlaanderen bestaan die niet.
Ik denk opnieuw aan het pleidooi voor de lokale autonomie: we moeten de lokale verantwoordelijken maximaal steunen en hun wil maximaal respecteren.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dat de fusies niet verplicht zijn, is natuurlijk een goede zaak. De heer Keulen verwees er ook naar dat het onverwerkt verleden nog geldt voor een aantal gemeenten waaraan men midden de jaren zeventig een fusieoperatie heeft opgelegd, maar waarbij toen heel veel partijpolitieke belangen gespeeld hebben in de samenstelling van de gemeenten zoals ze nu zijn. Dat kan niet worden ontkend, dat was bij alle partijen zo. Dat werd niet sociologisch gedaan volgens een aantal objectieve criteria, maar ook niet alleen, maar ook volgens partijpolitieke criteria.
Mijnheer de minister, het feit dat u in uw beleidsnota en in het regeerakkoord in een financiële bonus voorziet, is in feite een beleidsoptie dat u graag grotere gemeenten zou willen, zonder dat op te leggen of te verplichten, want uiteraard speelt daar de lokale autonomie. U hangt echter als ik het zo oneerbiedig mag zeggen een financiële wortel voor de neus van gemeenten. U zegt tegen de gemeenten: als u dat doet, krijgt u een eenmalige en uitdovende financiële bonus. U maakt dus de beleidskeuze om naar grotere gemeenten te gaan.
Mijnheer de minister, ik ben het met de heer Van den Heuvel eens dat er een soort kaderdecreet moet komen waarin al die stappen worden uiteengezet, maar ook de gevolgen op het vlak van administratie, de OCMWs en dergelijke. Komt er zon kaderdecreet of regiedecreet?
En, aansluitend bij de vraag van de heer De Meyer, is het ook mogelijk om eventueel, weliswaar op vrijwillige basis, naar defusies over te gaan om deelgemeenten met andere bestaande gemeenten tot een bepaalde fusie te laten komen? Daarin wordt niet voorzien in het regeerakkoord, maar ik stel u de vraag of u dat eventueel mogelijk zou kunnen of willen maken.
De heer Vanden Bussche heeft het woord.
Bepaalde gemeenten zijn te klein om alle taken die hen wachten aan te kunnen. Een fusie zou in bepaalde gevallen een nuttig instrument zijn om naar schaalvergroting te gaan.
Men moet voorzichtig zijn bij de totstandkoming van vrijwillige fusies. Overigens denk ik dat dat een droom is die geen werkelijkheid zal worden. Er moet daarvoor best een speciale meerderheid in de gemeenteraad worden voorzien. Een eenvoudige meerderheid plus één lijkt me geen goede zaak. Men zou minstens naar vier vijfden of naar unanimiteit moeten gaan voor een fusie werkelijkheid kan worden.
De heer Caron heeft het woord.
Er zijn nog veel onverwerkte fusies. Als men in mijn deelgemeente een volksraadpleging zou doen, zou er ongetwijfeld een ja komen voor defusie, hoewel onze fusie op zich niet mislukt is. Emotie leeft sterk bij ons. Ik wil de discussie over defusie nu niet voeren, al hebben we heel slechte fusies van gemeenten gehad.
Mijnheer de minister, u pleit in uw beleidsnota voor een interne staatshervorming met betrekking tot de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Er is een upgrade van bevoegdheden omdat we een complexe samenleving met moeilijke vraagstukken hebben. Gemeenten werken daarvoor samen.
Het verhoudt zich dat tot elkaar? Wat moeten we stimuleren? Moeten we streven naar een rationalisering van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden of naar grotere gemeenten? Moeten we andere modellen bedenken van wat een gemeente zou zijn? Hoe breed mogen we die discussie voeren? Ik nodig u uit om die niet te smal te voeren.
De heer van Rouveroij heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik was vorige aanwezig bij een heel interessante studiedag over de vraag wat de schaal moet zijn van een bestuurskrachtige gemeente. Uw medewerker heeft daar het slotwoord gevoerd. Om een bestuurskrachtige gemeente te realiseren is er meer nodig dan enkel een fusie. Het gaat over een geheel aan middelen om die bestuurskracht te verbeteren.
Met welke middelen gaat u de gemeentebesturen daartoe verleiden? Het glijmiddel zal bijzonder aantrekkelijk moeten zijn. Het was een bijna unanieme conclusie van alle aanwezige academici en politici dat vrijwilligheid naar alle waarschijnlijkheid niet zal werken.
Het punt van de draagkracht is het meest fundamentele. Ik noem het even draagkracht, politicologen noemen het altijd bestuurskracht. Ik kom ook in kleine gemeenten heel bestuurskrachtige mensen tegen die goed besturen, die knappe mensen zijn. Maar goed, die term heeft ingang gevonden.
Mijnheer Caron, we gaan inderdaad naar een grote interne staatshervorming met verschuiving van bevoegdheden naar de gemeenten, en dus kom je op dat punt uit van de draagkracht of de bestuurskracht.
Mijnheer Keulen, fusie is ruzie. In een buurgemeente van mij stond dat tot enkele jaren geleden in grote letters gekalkt. Het is nu verdwenen. De tand des tijds heeft ook daar zijn werk gedaan.
Mensen houden van hun gemeente en hun identiteit. Ze zijn er vaak generaties lang opgegroeid, al is dat sterk afgezwakt. Er is veel meer migratie. Vroeger trouwde men binnen de gemeente, hoogstens eens met een meisje van een buurgemeente. Nu zwerft men uit. Je moet eens kijken wat er allemaal binnenkomt van nieuwe inwoners in elke stad en gemeente in Vlaanderen. De sociologische samenstelling verschilt.
Belangrijker nog, mijnheer Caron, wenst elke burger, of die nu in een grote stad of een kleine gemeente woont, een bepaalde kwaliteit van beleid, op het vlak van mobiliteit, ruimtelijke ordening, leefmilieu, sport, cultuur, erfgoed, duurzaamheid, jeugd, noem maar op. Er zijn heel wat taken bij gekomen. Dan kom je bij de draagkracht. Kleine steden en gemeenten hebben vaak een grote oppervlakte maar weinig relevante belastingsinkomsten. Dat probleem dient zich aan.
Men kan dat op twee manieren oplossen: via fusies grotere steden en gemeenten creëren of efficiënte en democratische samenwerkingsverbanden uitbouwen. Het regeerakkoord maakt beide oplossingen mogelijk. In het regeerakkoord staat dat de lokale autonomie een rol heeft te vervullen en de oplossingen vanuit de basis moeten komen. In het decreet staat dat ook, want daarin staat dat er een gezamenlijk initiatief moet komen. Er staat niet in dat daartoe bijzondere meerderheden nodig zijn. De oplossing moet wel democratisch gedragen worden, en er moet, zoals de heer Dehandschutter zegt, een breed debat over gevoerd worden.
De discussie hier is erg prematuur, want er zijn daarover nog geen gesprekken gevoerd. Er zijn twee bilaterale contacten geweest waarbij de burgemeesters vragen hebben over het kader. Op dat ogenblik was het kader er nog niet, omdat iedereen ervan uitging dat het regeerakkoord en het decreet daar wel voor zorgen. De administratie werkt aan een kader. In de geest van het regeerakkoord zullen we niets opleggen, maar wel stimuleren en ondersteunen, en wie voor de kosten opdraait zullen we een bonus geven. In het regeerakkoord staat dat er een eenmalige bonus komt die in elk geval in de tijd beperkt is. Dat moet nog gebeuren.
Ik denk niet dat er voor het kader een nieuw decreet nodig is. In de vorige vraag ging het over een teveel aan regels: laten we verstandig te werk gaan. Volgens het decreet kan het allemaal op vrijwillige basis gebeuren, het komt er verder op aan een financieel kader uit te werken. Dat is nodig om gemeenten die overwegen mee te werken toe te staan in te schatten waar we naartoe gaan. Het moet dus op vrijwillige basis gebeuren en een gezamenlijk voorstel zijn. En als dat leidt tot meer raadsleden moeten er verkiezingen komen. Wie er dus aan denkt, doet dat best met 1 januari 2013 voor ogen.
Het fundamentele debat moet gaan over de interne staatshervorming, meer lokale autonomie, subsidiariteit, meer verantwoordelijkheid en vrijheid voor de gemeenten, minder betutteling. De fundamentele vraag die vorige vrijdag aan bod kwam op het debat waar ik niet aanwezig kon zijn, gaat daarover: gaan we naar grotere gemeenten, of komen er samenwerkingsverbanden? Beide oplossingen zijn mogelijk.
Er zijn vandaag nog gemeenten met 2.000 of 3.000 inwoners. Het probleem van de bestuurskracht is daar dwingend. De burger verwacht overal, waar hij ook woont, dezelfde kwaliteit van de dienstverlening. Dat kan enkel als de krachten worden gebundeld.
Het decreet voorziet enkel in een fusie of in een vrijwillige samenwerking. Er is een aparte procedure voor grenscorrecties. Als een fusie ertoe zou leiden dat er andere verschuivingen gebeuren, dan kan dat enkel op basis van vrijwilligheid en respect voor de gemeentelijke autonomie. Wij leggen geen fusies op. De mogelijkheid om een deelgemeente uit een gemeente te halen en bij een andere te voegen staat niet in het regeerakkoord. Grenscorrecties zijn een andere zaak. Een defusie spoort niet met wat in het regeerakkoord staat, tenzij dat ertoe zou leiden dat het afgescheiden deel wordt geïntegreerd in een groter geheel. In theorie kan het, maar het moet steeds op basis van vrijwilligheid gebeuren.
Mijnheer de minister, stimuleren houdt toch in dat er een zekere wortel wordt voorgehouden. Dat moet geen hele grote zijn. U zegt terecht: Laat het samenvallen met de volgende gemeenteraadsverkiezingen. Dat is in oktober 2012. Als er zich concrete gevallen aandienen, moet u niet te lang wachten om dat kader uit te werken. Daarom roep ik u op om de handen aan de ploeg te slaan. Misschien kunt u als uitsmijter een timing vooropstellen. Dat zou ons wel interesseren.
Ondertussen is een van de hoofdacteurs, de burgemeester van Beveren, hier binnengekomen. Dit is hoe dan ook een complexe aangelegenheid. Het heeft ook gevolgen op het federale niveau, want in het geval van Beveren en Kruibeke zit Beveren in één politiezone, terwijl Kruibeke samen met Temse een andere politiezone vormt.
Het decreet laat alleen districtsraden toe in Antwerpen en Gent. In het debat hierover moeten we ook nadenken hoe we aankijken tegen fusies van het niveau waar we nu mogelijkerwijze mee te maken krijgen.
Het incident is gesloten.