Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Callens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, vorige week zag ik op tv een gesofisticeerd voertuig de ronde doen om alle putten, hobbels en ander fraais elektronisch te registreren. 's Anderendaags stond in verschillende kranten dat de Belgische overheden van de elf onderzochte Europese landen het minst in onderhoud en het verbeteren van wegen investeren, namelijk 1500 per kilometer, tegenover 5000 euro in andere landen. In het bewuste tv-programma werd ook gezegd dat de resultaten van de bewuste mobiel uitwezen dat West-Vlaanderen het slechtst scoort.
Uit ervaring, mevrouw de minister, weet ik bijvoorbeeld dat men voor de verbetering van een stuk weg op de N37 nu al bijna tien jaar bezig is met verschillende studies. Tien jaar geleden heeft men al een aantal mensen verwittigd dat ze zouden worden onteigend en dat er rotondes zouden komen. Intussen ligt dat stuk er al tien jaar in heel slechte staat bij. Op een bepaald moment vroeg De Lijn een vrije strook voor de bus. De Lijn kwam echter tot de vaststelling dat de weg er zodanig slecht bij ligt, dat ze nu de volledige weg gaan vernieuwen. Ik vraag me dan af hoe het zit met de financiële consequenties voor de verschillende partijen.
De weggebruikers en de mensen die langs die weg wonen, zijn in elk geval wel heel tevreden dat de weg nu eindelijk wordt hersteld en vernieuwd.
Als we dan weten dat een Nederlands onderzoek uitwijst dat betere wegen minder ongevallen, een vlottere circulatie en minder luchtvervuiling met zich meebrengen, zou dat beter moeten. Wat zijn de uiteindelijke resultaten van het onderzoek met die bewuste mobiel? Bent u bereid om minder geld te spenderen aan studies en meer aan de uitvoering, en op die manier korter op de bal te spelen, zodat de inhaaloperatie waarover u het onlangs nog had in de krant, meer zichtbaar wordt op onze wegen?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Callens, het is bijzonder jammer dat u niet aanwezig was in de commissie Openbare Werken op 17 februari 2009.
Ik ben geen lid van de commissie, mevrouw de minister.
Ik hoor in elk geval dat de materie u interesseert. Het is de eerste keer dat ik u hierover een vraag hoor stellen.
In de commissie Openbare Werken van 17 februari heeft er een heel interessante gedachtewisseling plaatsgevonden, niet alleen over dat bewuste toestel, maar ook over wat er jaar na jaar gebeurt, het zogeheten rapport-Heleven. Dat rapport-Heleven wordt opgemaakt aan de hand van zo'n ARAN-toestel, dat rondrijdt en aan de hand van vier parameters de toestand van onze Vlaamse gewestwegen opmeet.
Ik ga even kort door de bocht, maar u kunt het verslag van die commissievergadering lezen. In het rapport zien we dat we er jaar na jaar in slagen om onze achterstand voor de veiligheidsparameters in te halen, maar voor de comfortparamaters stijgt het aantal wegen dat een iets minder goede toestand toegemeten krijgt.
Ik leg er even de budgetten naast. In 2004 werd iets minder dan 30 miljoen euro geïnvesteerd in het structurele onderhoud van wegen. De internationale studie van FIA, die in de kranten stond en waarnaar u verwijst in uw vraag, heeft het over cijfers uit 2006 voor heel België. Zij meten geen toestand op. Ze kijken gewoon hoeveel euro je besteedt aan structureel onderhoud per lengte van de wegen. In 2006 zaten we aan een bedrag van ruim 47 miljoen euro voor structureel onderhoud per jaar in Vlaanderen. In vergelijking met 2004 is dat bijna het dubbele.
Mijnheer Callens, als we dat leggen op het budget voor 2009, komen we aan 90 miljoen euro. Dat is een verdubbeling ten opzichte van 2006. Is dat voldoende? Neen. Dat heb ik ook in de commissievergadering gezegd. We hebben 120 miljoen euro per jaar nodig om op zeven jaar tijd de achterstand in structureel onderhoud die in het verleden is opgebouwd, volledig in te lopen. Het is mijn wens dat het zo opgelost zal kunnen worden. De opbrengsten uit de kilometerheffing voor vrachtwagens kunnen een nuttige bijdrage leveren. Die zouden ook moeten kunnen worden aangewend voor het onderhoud van de wegen.
U ziet het, mijnheer Callens. We zijn er op een gestructureerde manier mee bezig. De budgetten zijn zeer gevoelig verhoogd in deze legislatuur. Het zal zaak zijn om op een relatief beperkt aantal jaren de achterstand weg te werken.
U verwijst naar de studies. Maar als lokaal mandataris en burgemeester vindt u het zeker ook goed en belangrijk dat als er herinrichtingsstudies gebeuren, u daarin betrokken wordt. Er zijn adviesprocedures die moeten worden doorlopen. Die procedures nemen wat tijd in beslag. Maar ze moeten worden doorlopen voor er grote werken kunnen gebeuren.
Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik ben verheugd dat u een inspanning doet om meer centen naar de wegen te voeren. Maar ik durf toch nog eens te vragen om korter op de bal te spelen en minder en kortere studies voor te stellen om op die manier zo snel mogelijk de slechte stukken van de wegen te herstellen zodat we meer veiligheid krijgen op onze wegen.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Tot mijn spijt kan ik de commissie voor Openbare Werken niet volgen omdat die samenvalt met de commissie voor Welzijn. Mevrouw de minister, ik zal het rapport eens lezen, want ik ben enorm benieuwd wat erin staat over de gewestweg in Aalst. U weet het wel, want u hebt daarover een schrijven gekregen van het college. Waarop baseert men zich om werken die gepland zijn in de investeringsprogramma's, er plotseling uit te halen en te verschuiven naar andere jaren, gelet op de erbarmelijk slechte staat van die bepaalde gewestweg? Het is geen gewoonte om regionale dossiers aan te kaarten, dat weet ik. Maar ik vind het toch een enige gelegenheid om het even aan de kaak te stellen.
Toen minister-president Peeters nog minister van Openbare Werken was, heb ik hem daarover een vraag gesteld. Hij heeft toen bepaalde uitspraken gedaan volgens welke de werken nu al bezig zouden moeten zijn. Ik heb de vraag ook aan u gesteld, mevrouw de minister. Ik ben nog in blijde verwachting van het antwoord. Welke argumenten hebt u om bepaalde zaken uit het investeringsprogramma te halen en naar later te verschuiven?
De heer Huybrechts heeft het woord.
Mevrouw de minister, het huidige budget van 90 miljoen euro is onvoldoende om de historische achterstand in het onderhoud van ons wegennet recht te trekken. In de commissie hebt u zelf toegegeven dat het aantal stroken in minder goede toestand vermeerdert.
Als ik dan vaststel dat de federale overheid via de automobilist als melkkoe zo'n 12 miljard euro per jaar binnenrijft aan boetes en taksen, dat de NMBS 3 miljard krijgt, dat tram en bus 1,7 miljard euro krijgen, dan moet de Vlaamse overheid in staat zijn om de noodzakelijke 120 miljoen euro voor het onderhoud van ons Vlaamse wegennet uit te trekken. Anders gaan we van kwaad naar erger.
De heer Peumans heeft het woord.
Mevrouw de minister, vorig jaar hebben we een resolutie aangenomen die gebaseerd was op de rapporten van uw eigen administratie. U hebt flinke inspanningen gedaan. We zijn van 30 naar 80 miljoen euro gestegen voor al dan niet structureel onderhoud. Het rapport schrijft dat met 80 miljoen euro de toestand van het wegennet langzaam achteruit zal gaan. In het laatste rapport staat dat het wegennet achteruit gaat. Dat valt niet te ontkennen. Ik doe een oproep om andere creatieve oplossingen te zoeken, zoals dat in Wallonië is gebeurd met Sofico. Misschien moet het geen pps-constructie zijn, maar er zijn alternatieve mogelijkheden voor financiering, waardoor u het bedrag kunt optrekken en de achteruitgang structureel kunt stoppen. Volgens uw eigen administratie zult u daar minstens 120 miljoen euro aan moeten besteden.
Ik erken dat we een bedrag van 120 miljoen euro nodig hebben. Ik heb ook een planning gemaakt. Wat is het budget nodig om een achterstand goed te maken? Vijf jaar geleden werd 29,7 miljoen euro per jaar aan structureel onderhoud geïnvesteerd. We zitten nu aan 90 miljoen euro. Dat is een pak meer. We moeten de werken ook goed coördineren, we moeten niet op twintig plaatsen tegelijk werken. We moeten volgordes en prioriteiten bepalen. Dat gebeurt elk jaar. Eerst komt het criterium veiligheid. Als uit het rapport blijkt dat bepaalde wegen op het criterium veiligheid minder goed scoren, dan worden die eerst aangepakt. Daarna komt de comfortparameter.
Iemand maakte de opmerking dat we in het geheel achteruit gaan. De slechtste stukken weg worden uitgezuiverd. Maar het aantal minder goede stroken neemt toe. De balans gaat dus in twee richtingen. De toestand wordt in het geheel niet slechter, maar het aantal stroken dat aan onderhoud toe is, neemt toe.
Voor de alternatieve mogelijkheden heb ik verwezen naar de inkomsten uit de kilometerheffing. Mijnheer Peumans, u sprak over Wallonië. Er is een gesprek aan de gang tussen mijn mensen en de Waalse diensten om na te gaan hoe we daar wat aan kunnen doen. Ik ben niet overtuigd dat dit een goede oplossing zou zijn voor Vlaanderen. Daar kunnen we later misschien nog een gesprek over voeren.
Mevrouw Vanderborght, u zult algauw een positief antwoord krijgen op uw vraag. Mijnheer Callens sprak over een weg in West-Vlaanderen, u spreekt over een weg in Oost-Vlaanderen, ik wil vermijden dat ik alle Vlaamse wegen uit het hoofd moet kennen.
Voor de planlasten is er een verschil te maken. We kunnen blijven studeren, maar dan gaat het over herinrichtingen met grote knelpunten. Als het gaat over een structureel onderhoud van de weg, is daar geen studie voor nodig. We moeten dat gewoon aanpakken. Maar als er andere wensen bij komen, dan krijgen we een herinrichting waarin iedereen inspraak wil hebben, en dan moeten we planningsprocessen volgen. Als u zegt dat de planlast zo klein mogelijk moet zijn, dan zeg ik volmondig ja. Maar een plan kan nooit een obstakel zijn om een gewoon onderhoud van de weg uit te voeren.
We moeten toch nadenken over de mogelijkheid om via de mobiel die ik heb gezien, in categorieën te werken. A: eerst de slechte wegen, dan B: herstel van kleinere problemen.
Dat gebeurt, mijnheer Callens, er zijn veiligheids- en comfortparameters.
Het incident is gesloten.