Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vrancken heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, ik heb deze namiddag aandachtig geluisterd naar uw regeringsverklaring over de wissel van de verschillende ministers. Ik heb ook gehoord hoe goed die ministers hier hebben gewerkt vooraleer ze naar de overkant van de straat zijn vertrokken.
De materie waarover ik u ondervraag, gaat uiteraard niet over een minister die vertrokken is. Mijn vraag is gericht tot een minister die hier nog altijd aanwezig is.
En wie is dat dan?
U, geloof ik.
U hebt een boek geschreven over landbouw en voeding. Naar ik verneem, is het een goednieuwsshow over de landbouw. Nochtans heb ik u in uw verklaring met geen woord horen reppen over de problemen die de landbouwsector nu heeft en over de verslechterende toestand, die zich ook zal doorzetten in 2009.
Het gaat niet goed met de landbouw. Dat moet u ondertussen toch wel weten. Het globale Vlaamse landbouwinkomen is in 2008 immers met 46 percent gedaald. De landbouworganisaties spreken van een nooit geziene daling. Elk jaar neemt het aantal groentetelers af. De land- en tuinbouwers worden daarenboven nog geconfronteerd met een forse stijging van de kosten, die ze niet kunnen doorrekenen in hun eindproducten.
Ik zal ook even dieper ingaan op die kosten. De kosten voor de meststoffen zijn met 57 percent gestegen. Dat is niet niks. Daarenboven weten we ondertussen ook dat een aantal fabrikanten van die meststoffen ofwel de productie hebben stilgelegd, ofwel hebben stopgezet onder invloed van de aardgasprijzen. De gevolgen daarvan zullen we in 2009 voelen. Dat maakt het eigenlijk nog erger voor de landbouwer in kwestie. De energieprijzen zijn met 24 percent gestegen, die voor de veevoerders met 16 percent en die om de gewassen te beschermen met 7 percent.
Dat zijn heel wat kosten die een invloed hebben op de werking van de landbouwbedrijven - en ik heb het dan nog niet eens over stijging van de loonkosten. Uit dit alles vloeit natuurlijk voort dat de relatieve concurrentiepositie van de landbouwbedrijven zwaar is aangetast en vooral binnen de EU, de grootste afzetmarkt van onze landbouwbedrijven, zwaar onder druk staat.
Mijnheer de minister-president, voor onze landbouwbedrijven is het van het grootste belang dat ze de concurrentiestrijd met gelijke wapens aangaan. Welke beleidsinitiatieven zult u in de resterende tijd nog nemen om deze sector te helpen?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, mijnheer Vrancken, ik heb in de commissie voor Landbouw natuurlijk de beleidsbrief toegelicht. Ik heb daarbij aangegeven welke initiatieven we de volgende maanden nog zullen nemen. Ik heb daarnet begrepen dat het nog om 150 dagen gaat.
Mijnheer Vrancken, ik hoop dat u ook het boek leest. Daarin komt trouwens zeer duidelijk aan bod hoe fier we mogen zijn op wat de landbouw-, tuinbouw- en voedingssector doet in Vlaanderen. (Opmerkingen van de heer Francis Vermeiren)
We hebben prachtige bedrijven met prachtige producten, die wereldwijd worden geapprecieerd. Ik hoop dat dat nadrukkelijker de wereld wordt ingestuurd en dat het boek daar een kleine bijdrage toe levert.
U hebt natuurlijk gelijk dat het landbouwinkomen in 2008 sterk is gedaald. U geeft het cijfer van de Boerenbond, die spreekt over een daling met 46 percent. Er is ook het cijfer van de Europese Commissie, dat echter slaat op heel België: min 25,6 percent. Volgens mijn eigen administratie gaat het om min 31 percent.
Hier zit een vork in, maar het blijft natuurlijk een heel belangrijk probleem. De daling van het inkomen is onrustwekkend en de kosten, waar u terecht neer verwijst, zijn sterk gestegen. U had het over 14 percent in vergelijking met 2007.
Mevrouw de voorzitter, collega's, de eerste vraag is of men deze kosten kan doorrekenen in de marktprijs. Wij hebben ons daar al over gebogen. Op het federale niveau heeft de heer Van Quickenborne vanuit zijn bevoegdheid het initiatief genomen. Hij richtte zich op de melksector. De eerste elementen van dat onderzoek wezen uit dat daar geen overdreven marges zijn en dat in die keten geen groot probleem bestaat.
Dat is de problematiek ten gronde: de land- en tuinbouw staat onderaan de keten. Daar is het heel moeilijk om de gestegen kosten door te rekenen. Daarvoor moet je - en dat is jammer voor de land- en tuinbouw - rekening houden met alle andere actoren die onderaan de keten staan.
Ik ga ervan uit dat verdere onderzoeken nog duidelijker zullen maken of er al dan niet een probleem is met die marktprijsvorming en of we daar kunnen of moeten interveniëren. Voor de melksector is dat al onderzocht.
Heel deze problematiek van marktprijs en doorrekening van kosten moet natuurlijk op het Europese niveau verder worden besproken. Voor bepaalde landbouwproducten bevinden we ons in een wereldmarkt. Zeker het Europese niveau is zeer geschikt om daar maatregelen te nemen. We hebben het daarover gehad in de commissie voor Landbouw, onder meer in verband met de Health Check.
Verschillende collega's hebben benadrukt dat we moeten letten op de interventiemechanismen die op het Europese niveau bestaan. We hebben met steun van de commissie en van dit parlement op het Europese niveau benadrukt dat men die mechanismen niet zonder meer van tafel mag gooien. We hadden het er ook over in de commissie toen we over de melkquota spraken.
Het is heel belangrijk dat het Europese landbouwbeleid rekening houdt met de problematiek van het niet volledig kunnen doorrekenen naar de volgende stappen in de keten en van de bijkomende kosten, en dat het zich daar ook verder op focust. We moeten daar nagels met koppen slaan.
Ik wil niet zeggen dat wij niets kunnen doen. Wij hebben al heel veel gedaan om ondersteuning te geven. In deze moeilijke tijden moeten wij ook ondersteuning geven aan de bedrijven uit de land- en tuinbouw die het moeilijk hebben. Ik verwijs naar de vzw Boeren op een Kruispunt, die tussenkomt voor bedrijven die in moeilijkheden verkeren en begeleiding en bijstand nodig hebben.
Mijnheer Vrancken, u geeft een juiste schets van deze problematiek. Wij hebben daar de nodige initiatieven genomen. Ik pleit er zeer sterk voor, met steun van dit parlement en - zo hoop ik - van uzelf, dat wij op Europees niveau maximaal die beleidsinstrumenten behouden of er met heel veel zorg mee omspringen. Ook op Vlaams niveau moeten wij doen wat wij kunnen om die ondersteuning te geven. Vzw Boeren op een Kruispunt, het VLIF en andere zijn allemaal initiatieven die wij nemen. Ook op het federale niveau ga ik ervan uit dat er verder wordt nagegaan of er geen aberraties zitten in de marges. Op deze manier, in de moeilijke omstandigheden waarin ook de land- en tuinbouw zich bevindt, komen we erdoor.
Wij doen dit alles met heel veel respect voor en met grote fierheid op wat onze land- en tuinbouw en voedingsindustrie in Vlaanderen presteren. Ik hoop dat u dit, samen met alle parlementsleden hier aanwezig, verder uitdraagt.
Ik dank de minister voor zijn antwoord. Hij heeft terecht aangehaald dat onze landbouw en dan vooral onze tuinbouw- en groentesectoren zeer kwalitatieve producten op de markt brengen. Die producten behoren tot de beste van Europa. Onze landbouwers kunnen ze echter niet slijten.
Een van de problemen is dat de grootdistributie niet meer voor hun producten wil betalen. De grootdistributie boort andere markten aan en koopt daar goederen aan. De minister-president heeft de melkprijs als voorbeeld aangehaald. Volgens hem zijn die prijzen onderzocht. Begin 2008 kreeg een melkboer nog 0,4 euro voor een liter melk. Nu is dat nog maar 0,225 euro. Hierdoor zijn de landbouwers en dan vooral de jonge landbouwers verplicht bijkomende leningen aan te gaan.
Al deze factoren doen me besluiten dat een en ander misloopt. De minister-president heeft dat trouwens toegegeven. Het tot op heden gevoerde beleid heeft hiertoe geleid. Ik zie in de beleidsbrief voor de resterende periode alvast niet veel positiefs. We willen hiermee helpen. De minister-president heeft ook om hulp gevraagd. Volgens ons moet de minister-president en niet de oppositie evenwel het beleid voeren.
De heer Sintobin heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, de heer Vrancken had beter de bespreking van de beleidsbrief bijgewoond, dat ware interessanter geweest. Nu herhalen we de bespreking van de beleidsbrief en de begroting.
Ik heb het dan wel over de bespreking in commissie en niet over de bespreking in plenaire zitting. Op dat ogenblik zat de minister-president immers op een fundraising diner.
Mijnheer Sintobin, herinnert u zich dat nog? (Gelach)
Zeker. Ik herinner me trouwens ook dat de minister-president gisteren blijkbaar ook de commissie voor Buitenlands Beleid is vergeten.
Ik was al 20 minuten onderweg. (Gelach)
Mijnheer Sintobin, kunt u zich houden aan het onderwerp van deze actuele vraag?
De actuele vraag van de heer Vrancken bestaat eigenlijk uit een samenvatting van de twee persberichten van de twee afzonderlijke landbouworganisaties, het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) en de Boerenbond, die vandaag op Belga zijn verschenen. Het is natuurlijk spijtig dat we aan de vooravond van de landbouwbeurs Agriflanders met een spectaculaire daling van het inkomen van de landbouwers worden geconfronteerd.
De redenen voor deze daling zijn reeds geschetst. Ik zou hier echter nog iets aan willen toevoegen. Het gaat er niet enkel om dat de kostprijs is gestegen en dat de landbouwers dit niet aan de consument kunnen doorrekenen. Dat is slechts een van de grote oorzaken. Het gaat ook om de doorgedreven liberalisering van de markt. Mijn partij heeft hier in de commissie steeds voor gewaarschuwd.
Volgens mij maakt de heer Vrancken deel uit van een donkerblauwe partij die voor een verdere liberalisering van de markt pleit. Ik wil er hem op wijzen dat de afschaffing van het prijzen- en marktbeleid, zoals we die de afgelopen jaren en decennia in Europa hebben gezien, een negatieve weerslag op het inkomen van de landbouwers heeft. We dringen dan ook al maandenlang onder meer aan op prijsanalyses door een zogenaamd prijsobservatorium. Die analyses moeten tot een meer evenwichtige prijsvorming in de voedselketen bijdragen.
Tot slot wil ik de minister-president erop wijzen dat het tijdens deze pre-electorale periode natuurlijk aardig meegenomen is op de vooravond van Agriflanders een boek over de landbouw en de voedingsindustrie te presenteren. Er zal echter meer moeten gebeuren om de landbouwers in 2009 een inkomen te garanderen.
Mijnheer De Bruyn, dit boek is trouwens wel in de pers aangekondigd. (Opmerkingen)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik ben positief verrast dat hier duidelijk om ondersteuning van de landbouwsector wordt gevraagd. Het inkomen van de landbouwers is belangrijk. Indien we een kwaliteitsvolle en betaalbare voedselproductie willen behouden, moeten we dit inkomen op peil houden.
In tegenstelling tot wat hier wordt gesuggereerd, is de afgelopen jaren al heel wat gebeurd. De bedrijven hebben de ruimte gekregen om zich beter te organiseren en om op verschuivingen in marktsituaties in te spelen.
Op Europees landbouwniveau is het belangrijk dat de marktregulerende instrumenten overeind blijven, zoals wij ook vanuit het parlement hebben gevraagd, in tegenstelling tot nog meer liberalisering.
Wat in de toekomst nog een grote uitdaging zal zijn, is dat we meer en meer zullen moeten inspelen op risicobeheersing. We hebben in het verleden van Europa zeer weinig mogelijkheden gekregen om hieraan iets te doen. Nu wordt er meer ruimte voor vrijgemaakt zodat we hierop in de toekomst beter kunnen inspelen.
Ook de carry back/carry forward is zeer belangrijk in moeilijke economische tijden. Op het federale niveau wordt hieraan al gewerkt.
Met de middelen die we hebben - het is nog geen garantie voor een inkomen - proberen we toch de landbouwsector te ondersteunen.
De heer Callens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik wil de minister bedanken omdat hij durft zeggen dat landbouwers heel harde werkers zijn en alle lof en inspanningen van parlementsleden en ministers verdienen.
U hebt misschien wel gelijk over die 46 percent. Maar wat ik wil opmerken, is dat die 46 percent geldt voor enkele sectoren van de landbouw. Andere sectoren hebben totaal andere percenten. Waarom wil ik dit benadrukken? Omdat de landbouw een gediversifieerd economisch bestel heeft. Volgens mij moeten wij als parlement vooral kijken naar die sectoren die het moeilijk hebben, zoals de melkveehouders, de varkenshouders en vooral de groentetelers. Deze week zijn de cijfers van de veilingen bekendgemaakt waaruit blijkt dat de groentetelers heel wat minder inkomsten hebben gehad.
Ik wil aan de minister vragen om kort op de bal te spelen als er problemen zijn. Ik zou durven voorstellen dat de minister, telkens als er een sector in de problemen zit, heel kort op de bal speelt zodat die sectoren op langere of middellange termijn uit de problemen geraken en onze landbouw niet verlaten. Ik hoop dat we nog vele decennia van onze landbouwers kunnen genieten, want als we die niet meer hebben, dan kunnen we ook niet meer eten. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, ik denk dat we deze discussie in de commissie kunnen voortzetten. U kunt erop rekenen dat ik zeer kort op de bal speel en het van heel nabij opvolg.
Mevrouw Rombouts, we hebben een rondetafel gehouden over risicobeheer. We willen nog tijdens deze legislatuur stappen vooruit zetten. We hebben reeds maatregelen bestudeerd. We hebben bij de federale regering aangedrongen op de carry back.
Mijnheer Sintobin, meestal zijn uw interventies zeer to the point en waardeer ik die ook, maar vandaag is dat iets minder.
Ik wil in alle duidelijkheid zeggen dat mijn wat laattijdige aankomst op die commissievergadering, maar iedereen was al verdwenen, zijn oorzaak vindt in het feit dat ik geprobeerd heb - en de volgende dagen en weken zal ik dat nog proberen - om tussen de Oostendse vismijn en de Brugse visveiling tot een vergelijk te komen. Die vergadering kon niet anders dan op dat moment plaatsvinden en die is wat uitgelopen, gezien het belang ervan. Maar ik vermoed dat u, nu u dit weet, de volgende keer tegen de collega's zult zeggen even te wachten, want de minister-president is daarmee bezig en hij zal wel komen.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, we hebben gisteren een hele tijd op u zitten wachten, 20 minuten. Op zich vind ik dat geen probleem. Dat gebeurt nog wel eens en ik begrijp dat u, zeker na het ontslag van minister Bourgeois, heel veel bevoegdheden cumuleert en u een drukbezet man bent. In het verleden hebben we daar nooit een probleem van gemaakt.
Gisteren hebben we vanuit de commissie naar uw kabinet gebeld en heeft men ons gezegd dat u op uw kabinet in vergadering was, 20 minuten nadat de commissie had moeten beginnen. Aangezien we geen enkel ander signaal vanuit uw kabinet hadden gekregen op dat ogenblik, vond ik het normaal dat we de commissie afgelastten.
U bent voorzitter van de commissie, dus eerst mijn verontschuldigingen, want ik probeer altijd op tijd te komen. Ik zeg alleen maar dat die vergadering op mijn kabinet daarover ging, maar dat ik liever wat sneller was vertrokken en tijdig aanwezig was geweest in de commissie. Maar er is blijkbaar ook wat communicatie verkeerd gelopen tussen mijn kabinet en bepaalde mensen die gebeld hebben. Ik wil alleen maar duidelijk maken waar het over ging. Ik zal mijn uiterste best doen om op tijd naar de commissie te komen.
Mijnheer Sintobin, wat het prijsobservatorium betreft, heeft het federale niveau een initiatief genomen. We zullen van zeer nabij volgen dat zich dat ook verder ontwikkelt. Minister Van Quickenborne is daarvoor bevoegd. Mocht er niet de nodige dynamiek aan gegeven worden - waar ik niet van uitga -, zullen we op Vlaams niveau initiatieven nemen.
Mijnheer Vrancken, u zult in het boek dat ik samen met dertien land- en tuinbouwers heb geschreven een getuigenis van Lucas Van Dessel terugvinden, een jonge melkveehouder. Hij levert een getuigenis over de prijzen van melk van de afgelopen jaren, maar hij gelooft er nog altijd sterk in. Het zijn die jonge mensen die we ook vanuit dit parlement verder moeten ondersteunen. Ze zullen zeker vanuit de Vlaamse Regering en de bevoegde minister alle steun krijgen.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. We zullen nagaan in hoeverre uw beleid inderdaad de nodige stappen in de goede richting zal hebben gezet om de landbouwsector te helpen.
Mijnheer Sintobin, u valt soms uit uw rol en controleert of bekritiseert collega's, veeleer dan een minister te controleren. Ik kan u geruststellen: ondanks het feit dat we blauw of donkerblauw zijn, zijn er heel veel landbouwers die onze standpunten onderschrijven en ons steunen. Dat kan dan ook voor u een geruststelling zijn.
Het incident is gesloten.