Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het conflict in de Gazastrook en mogelijke humanitaire hulp vanuit Vlaanderen
Verslag
De heer Verstreken heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, mijnheer de minister-president, op 11 november was u aanwezig in Ieper onder de Menenpoort samen met duizenden anderen. Ik was daar zelf ook. Die herdenking en de nooit-meer-oorloggedachte zorgen altijd voor een kippenvelmoment. Het staat in schril contrast met de beelden op televisie en de foto's die nu de voorpagina's halen van alle nationale en internationale kranten.
Dertien maanden geleden was ik samen met de heer Roegiers in de Gazastrook. Het is niet evident om daar binnen te geraken. De Gazastrook is ongeveer 30 kilometer lang en 5 kilometer breed, de helft van onze Vlaamse kust. Het zou een tropisch paradijs kunnen zijn, met een internationale luchthaven en toeristische hotels. Helaas is de realiteit bikkelhard en totaal anders.
De gelijkenis met Ieper wanneer je de Gazastrook binnenrijdt langs Eres is dramatisch groot. Iedereen kent de beelden van Ieper na de Eerste Wereldoorlog: alles is platgebombardeerd, er blijft niets meer over behalve kraters, de huizen zijn volledig stukgeschoten. Daar word je wel even stil van.
Ik heb het niet over wie er nu eerst begonnen is met schieten, Hamas of Israël. Oorlog is dramatisch en het erge is dat er langs beide kanten onschuldige slachtoffers vallen. Dramatisch was gisteren ook de aanval op het VN-schooltje. Die VN-school hebben we vorig jaar nog zelf bezocht. Er zijn daar meer dan veertig slachtoffers gevallen. Is er geschoten vanuit die school met raketten richting Israël? Dat gaan we nooit kunnen bewijzen, want de internationale pers kan er niet binnen.
Het is in elk geval een dramatische situatie met onschuldige mensen en kinderen als slachtoffers. Humanitaire hulp is het eerste dat noodzakelijk is. Het probleem is dat medicijnen er niet kunnen geraken.
Mijnheer de minister-president, bent u bereid om er via het federale niveau en de ambassadeur op aan te dringen om te kijken of er een opening kan worden gecreëerd om de mensen van UNRA of het Rode Kruis de nodige medische middelen te geven en om de kinderen en de onschuldige slachtoffers te evacueren? Wat wil de Vlaamse Regering doen? Is ze bereid om de financiële middelen die in het verleden ook werden ingezet door de heer Bourgeois verder te doen lopen? De voedselpakketten die daar verdeeld worden, zijn druppels op een hete plaat, maar het is toch belangrijk.
Er zijn al stappen ondernomen via Europa. Gisteren hebben premier Van Rompuy en minister De Gucht van het federale niveau ook al middelen vrijgemaakt. Is de Vlaamse Regering bereid om een stap in die richting te zetten?
De heer De Bruyn heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, leden van de regering, collega's, twee maanden geleden stonden we hier ook met een vraag naar noodhulp voor Oost-Congo. Ik was toen wat verrast en teleurgesteld dat we hier moesten staan met de vraag wat we gingen doen. Vandaag heb ik hetzelfde gevoel.
Ik ben redelijk gerust wat uw antwoord betreft. Maar ik erger mij eraan dat wij opnieuw hier moeten staan om te vragen wat Vlaanderen wil en zal doen. In het verleden zagen wij bij dergelijke humanitaire crisissen meermaals een kordate regering die beslissingen nam en budgetten vrijmaakte. We weten allemaal dat er anderen zijn die grotere budgetten hebben. Maar hier werd met een snelheid gereageerd waar anderen vaak een voorbeeld aan konden nemen.
Vandaag worden we opnieuw geconfronteerd met een humanitaire crisis, dit keer in Gaza. Die komt toch voor niemand als een verrassing. Daarom stelt het mij teleur dat we op dit ogenblik nog niet weten wat Vlaanderen kan doen en zal doen om daar toch te proberen een klein beetje verlichting te brengen. Ik ben erg benieuwd, mijnheer de minister-president, wat de engagementen van Vlaanderen zullen zijn. Ik hoop op beterschap wat betreft de snelheid waarmee Vlaanderen op dergelijke humanitaire crisissen reageert.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, de toestand in Gaza is te ernstig om te zeggen dat we te laat zijn of dat we de media niet hebben gehaald. Mij interesseren de media niet. Dat was zo met Oost-Congo en nu is dat ook zo. Mijnheer De Bruyn, u betreurt dat u nog niets hebt gehoord en dat u hierover een actuele vraag moet stellen. Welnu, het interesseert mij niet om in de media aan te kondigen wat we doen. Het gaat over wat we effectief vrijmaken, indertijd voor Oost-Congo en nu voor Gaza.
Wat daar gebeurt, is heel betreurenswaardig voor de slachtoffers van de oorlog, voor burgerslachtoffers, kinderen en vrouwen. De Vlaamse Regering kan enkel vaststellen hoe erg het daar toegaat. Wij willen inzake humanitaire hulp en ondersteuning alles doen wat we kunnen. In het verleden heeft mijn voorganger, minister Bourgeois, initiatieven genomen. Die lopen verder. In 2009 maken we 300.000 euro vrij ter ondersteuning van het agentschap van de Verenigde Naties, dat humanitaire bijstand levert aan Palestijnse vluchtelingen. Ik bevestig hier nogmaals dat we dat bedrag in 2009 zullen uittrekken.
In 2006 en 2007 hebben we daar ook noodhulpbudgetten voor vrijgemaakt. We zullen dat doortrekken en de nodige inspanningen doen. Het gaat niet over of en wanneer iets in de media is gekomen, het gaat over wat we doen.
Elk diplomatiek initiatief dat wordt genomen, treden we bij. Hopelijk komen we heel snel tot een staakt-het-vuren en wordt een humanitaire corridor georganiseerd om te voorkomen dat er nog meer burgerslachtoffers vallen. De Vlaamse Regering zal de nodige middelen vrijmaken, we zullen alle mogelijke steun geven, en we zullen elk diplomatiek initiatief ondersteunen.
Mijnheer de minister-president, ik ben blij dat u dit verder zult opvolgen. Tot een staakt-het-vuren komen, kan alleen maar als Hamas de erkenning van de staat Israël doorvoert en niet zomaar de vernietiging van Israël wil. Dat is de uiteindelijke doelstelling van Hamas. Ik heb nog niet gehoord dat Hamas de staat Israël wil erkennen.
We hadden een hoorzitting in de commissie voor Buitenlandse Zaken met de vertegenwoordiger van de Palestijnse regering en de Israëlische ambassadrice. Beiden hebben gezegd dat de erkenning van de twee staten belangrijk is om tot een standpunt te komen. Van Hamas moeten we dit nog horen. Pas dan kunnen we overgaan tot diplomatieke oplossingen en een staakt-het-vuren.
Het is een illusie dat het Vlaams Parlement die oorlog kan stoppen, maar alle beetjes kunnen helpen. Dit is al een stap in de goede richting. Straks volgt daarover ook nog een resolutie.
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw antwoord. U hebt gelijk dat u er niet op uit bent om snel in de media te komen. Maar ik kan voorbeelden aanhalen waarbij wordt gecommuniceerd zonder zich af te vragen of het parlement daarover informatie heeft gekregen.
Er is niemand in dit parlement die bij een vorige beslissing van deze regering heeft gezegd dat u te voortvarend bent, dat u beslist vooraleer er een discussie is gevoerd en dat u communiceert over het verlenen van humanitaire noodhulp vooraleer wij daar vragen over hebben kunnen stellen. Niemand in dit parlement zou u dat kwalijk nemen. Niemand heeft dat de vorige minister van Ontwikkelingssamenwerking ooit kwalijk genomen. Ik wil u dan ook nogmaals vragen dat wanneer zich een dergelijke humanitaire crisis voordoet die door niemand wordt betwijfeld en u het voornemen hebt om daar een bijdrage te leveren, om in godsherennaam niet te aarzelen en daar duidelijk en snel over te communiceren. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Ik ben blij dat de minister-president niet alleen op humanitair vlak iets wil doen maar ook een diplomatieke aanpak overweegt. Uiteindelijk is dat de enige structurele oplossing van het conflict. Ik wil toch even ingaan op de opmerking van de heer De Bruyn over de manier waarop de Vlaamse Regering bepaalt wanneer ze voorziet in noodhulpmiddelen. De kritiek die ik de voorbije 4,5 jaar had op de vorige minister van Ontwikkelingssamenwerking was precies dat er geen noodhulpbeleid was. Het was helemaal niet duidelijk wanneer in bepaalde middelen werd voorzien en waarop dat gebaseerd werd. Toen u de vorige keer een vraag stelde over de noodhulp voor Oost-Congo, was ik blij dat de minister-president toch al sprak over een aantal procedures die hij wilde ontwikkelen. Ik vind uw kritiek op de minister-president dan ook niet echt correct.
De heer Glorieux heeft het woord.
Ik denk dat iedereen ervan overtuigd is dat de situatie in de Gazastrook dramatisch is. Zowel de beschietingen met Qassam-raketten van civiele nederzettingen en dorpen in Israël door Hamasmilities als de grondoorlog en de bombardementen van de Gazastrook zijn volledig in strijd met het internationaal en het humanitair recht. Laat daar geen twijfel over bestaan. Maar het humanitair recht werd ook al veel eerder geschonden door de maandenlange blokkade van Gaza en de uithongering van heel de bevolking daar.
Ik kreeg zonet een berichtje dat allerlei hulporganisaties die actief zijn in de regio, oproepen om bijvoorbeeld de uitbreiding van de relaties tussen de Europese Unie en Israël te bevriezen. Ik denk dat dit inderdaad noodzakelijk is. Het is echter eveneens noodzakelijk dat deze Vlaamse Regering niet alleen een duidelijk signaal geeft. Zij moet een diplomatiek initiatief nemen om zowel aan de leiders van Hamas als aan de Israëlische autoriteiten te laten weten dat wij een onvoorwaardelijk staakt-het-vuren vragen. Daarnaast moeten een aantal concrete maatregelen worden genomen. In dat opzicht hebben wij een voorstel van resolutie ingediend waarvan wij de hoogdringende behandeling vragen. Daarin hebben wij een aantal heel concrete maatregelen opgenomen. Wij hopen dat het door het hele parlement wordt goedgekeurd.
Ik heb gezegd wat de Vlaamse Regering zal doen. Ik neem de suggestie van de heer De Bruyn ter harte om persberichten te lanceren. Die zullen door hem en zijn fractie altijd heel positief worden onthaald.
Ik denk dat het bevriezen van de contacten met Israël dom zou zijn. We hebben Israël nodig om een toegang te creëren tot de Gazastrook om de noodhulp en de middelen binnen te krijgen.
Mijnheer de minister-president, u daagt me uit. Ik heb heel duidelijk voorwaarden gesteld aan het communiceren. Wanneer het gaat om een humanitaire crisis van een dergelijke omvang, dan moet u niet terughoudend zijn. Dat is wat ik heb gezegd. Verder wil ik erop wijzen dat er een tegenstelling bestaat binnen uw fractie. U beschouwt uw optreden als een voortzetting van het beleid van uw voorganger terwijl mevrouw Poleyn tevreden is dat u de zaken anders aanpakt omdat dit net een punt van kritiek was op uw voorganger. Misschien moet u daar nog even van gedachten over wisselen.
Het ging over de communicatie, mijnheer De Bruyn.
Het incident is gesloten.